De bij het RD gevoegde flyer van Civitas Christiana leverde tal van reacties op. Dat resulteerde onder meer in een briefwisseling tussen John Lapré en RD-hoofdredacteur Steef de Bruijn. Deel 4.
Beste John,
Inderdaad, mooi dat we ons gesprek op deze toon kunnen voeren. Als je die kop koffie bij ons komt drinken, zal ik je zeker hartelijk begroeten. Een abonnee bezorgde ons dinsdag een doos koeken –uit waardering omdat we onze nek uitstaken over dit onderwerp– maar die heb ik al uitgedeeld op de redactie.
Tegelijkertijd lopen we hier nu allebei een risico. Het kan overkomen alsof we helemaal eensgeestes zijn. We zijn vriendelijk voor elkaar, respecteren elkaar, baseren ons op dezelfde Bijbel, enzovoort. Alsof er een vlak veld is tussen ons, waarbij we hooguit nog een paar rimpels weg moeten strijken. Dat is natuurlijk niet zo. Toch vind ik het passen bij een volwassen gesprek dat je elkaar éérst serieus neemt, elkaars problemen herkent en die ook open tegen elkaar uitspreekt.
In je laatste brief komen die verschillen duidelijker naar voren. Terecht stel je een paar scherpe vragen. Terecht, want het is belangrijk dat de lezer kennisneemt van jouw ervaringen. Ja, ik ken de mensen ook die bij het woord ”homo” onmiddellijk denken aan vies, losbandig, Gay Pride en Sodom. Je schetst de gevolgen die dat kan hebben: dat een jongere met een andere geaardheid nog verder in zijn schulp kruipt of in het uiterste geval een eind aan zijn leven maakt. Mensen in reformatorische kring moeten zich realiseren dat ze met hun afwijzende gedachten, woorden en daden uiteindelijk kunnen meewerken aan suïcide van zo’n jongere. Wie wil dat op z’n geweten hebben?
Ik sprak hierboven bewust over homo en ik bedoel dan natuurlijk de lhbt’er. Ik vind dat trouwens een vervelende afkorting omdat die de mens een etiket opplakt – dan spreek ik liever over de mens met een andere seksuele geaardheid.
Als het gaat over homoseksualiteit, wordt het een stuk moeilijker. We moeten hier niet uitgebreid in willen gaan op de bekende theologische discussiepunten. Natuurlijk zijn die relevant. Maar er zijn daarover dikke rapporten geschreven en wij worden het daar niet over eens in een enkele brief. Bovendien ken jij die vragen onderhand uit je hoofd, evenals de bijbehorende antwoorden.
Laten we liever wat dieper inzoomen op dat punt van onvoorwaardelijke liefde. Dat is tenslotte het punt waarom deze briefwisseling ontstaan is. Je vraagt mij en de lezer: kun je homo’s en lesbiennes écht liefhebben, ook als ze een relatie hebben?
Ik heb er diep over nagedacht en vind het echt een moeilijke vraag. Ja, je kunt een uitstekende verstandhouding hebben, elkaar hartelijk liefhebben, terwijl je het toch over een bepaald punt ontzettend met elkaar oneens bent. Dat kan zelfs als het verschilpunt de relatie is die je homoseksuele kind of vriend of gemeentelid aangaat.
Maar daarmee is liefde nog niet onvoorwaardelijk. Liefde betekent nooit dat je de ander z’n gang laat gaan en niet mag veroordelen. Dan zou Jezus erg liefdeloos zijn geweest. De Engelse bisschop Ryle zegt: Zonden bedekken, weigeren de dingen bij de naam te noemen, onze ogen sluiten voor de verdorvenheid en toegeeflijk spreken over immoraliteit is niet de liefde die de Bijbel ons voorhoudt.
Jij stelt dat homo’s tot een andere interpretatie komen en maakt de vergelijking met de kinderdoop en de geloofsdoop. Ja, ik heb grote waardering voor (sommige) baptisten, terwijl ik toch meen dat ze op het punt van de doop dwalen. Datzelfde denk ik van de interpretaties van Bijbelteksten die leiden tot het toestaan van homorelaties. Ik zie daarbij wel een meer dan gradueel verschil tussen een dwaling en een zonde. De Bijbel is naar mijn inschatting veel minder uitgesproken over visies rond de doop dan over het afwijzen van homoseksueel gedrag. Nogmaals, dat betekent niet dat je je beter voelt dan die ander, zeker niet als je de verdorvenheid van je eigen zondige hart hebt gepeild.
De andere vragen die je stelt zijn nog moeilijker, namelijk of je je dan nog steeds in het geloof verbonden kunt voelen. Ik hoop daar een volgende keer op in te gaan. Voor nu: hartelijke liefde staat niet los van duidelijke grenzen. Jezus zei: „Gij zijt mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebied.” Als je elkaar liefhebt kan het lijden dat je elkaar de waarheid zegt.
Met vriendelijke groet,
Steef de Bruijn, hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad