De bij het Reformatorisch Dagblad gevoegde flyer van Civitas Christiana leverde tal van reacties op. Dat resulteerde onder meer in een briefwisseling tussen John Lapré en RD-hoofdredacteur Steef de Bruijn. Deel 3.
Beste Steef,
Wat is het waardevol, zo’n briefwisseling als de onze. Ik proef een warme toon en ik geloof dat we elkaar in het echte leven –door de verschillen heen– hartelijk de hand kunnen drukken.
Ik heb niet de illusie dat we in een paar brieven van 600 woorden een discussie als deze tot in de finesses gaan oplossen, maar dat zal ook niemand verwachten. Graag reageer ik op een paar zaken uit je brief van 9 mei in deze krant.
Over jullie afwijzing van de advertentie waarop ik samen met mijn partner poseer het volgende: het is als krant gelukkig jullie goed recht om een advertentie al dan niet af te wijzen. Mijn indruk was dat ‘onze advertentie’ –na alle ophef over de antihomoflyer– een mooi signaal zou zijn richting homo’s en lesbiennes in de reformatorische gemeenschap die door de flyer een flinke klap kregen te verduren. Maar soms zeggen een paar duizend woorden meer dan één beeld.
Je vraagt me oog te hebben voor vaders, moeders, ambtsdragers en docenten die veel verdriet ervaren over de weg die een niet-heteroseksuele zoon, dochter, gemeentelid of leerling gaat. Ik zie die pijn, ook bij mensen die heel dicht bij mij staan. Die tranen raken ook mij. God verhoede mij het verdriet van anderen te ondermijnen door het luchtig weg te wuiven.
Maar nu wat scherper: mijn ervaring is dat het verdriet te vaak wordt verward met walging en woede. Er zijn mensen die niet op gelegenheden komen waar ik met mijn partner ben. Een ambtsdrager meende een liefhebbende vader „in liefde op te moeten scherpen”, omdat deze vader zijn zoon en partner welkom heette in zijn huis. Een reformatorische vrouw werd bij een supermarkt voor haar voeten gespogen, omdat haar zoon uit de kast was gekomen en zij hem niet de deur had gewezen. Een man –eerlijk als hij was– zei tegen mij: „Ik weet niet wat ik er allemaal van moet vinden, maar ik vind homo’s gewoon vies.” Ik hoop dat iedere lezer van het RD zichzelf de volgende vraag wil stellen: heb ik homo’s en lesbiennes (ook als zij een relatie hebben) écht lief, of gebruik ik de Bijbel als vrome dekmantel voor een diepgewortelde afkeer?
Je vraagt van de lhbt’ers empathie voor de bezwaren in de reformatorische gezindte jegens homorelaties. Dat wil en kan ik, in deze fase van mijn leven, opbrengen. Maar dat geldt niet iedere lhbt’er. Velen voelen zich volledig buitenspel gezet, naar de zijlijn gedreven. Velen kennen periodes van inktzwarte duisternis, voelen zich depressief en soms gedreven tot suïcide. Dit gegeven moet toch beroeren, los van hoe wij de zogenaamde homoteksten in de Bijbel interpreteren. Het schept een grote verantwoordelijkheid voor de reformatorische gezindte voor wat zij doet en zegt en vooral de manier waarop. Belangrijk: het onderhouden van een warme en hartelijke verstandhouding betekent geen vereenzelviging met andermans keuzes!
Je schrijft over het afwijzen van homorelaties uit liefde tot God en het Woord. Vergeet niet dat homo’s eenzelfde liefde tot God en het Woord kunnen hebben, maar soms tot een andere interpretatie van Bijbelteksten komen (zoals je kinderdopers naast geloofsdopers hebt). Op dit punt wordt het spannend. Wat als dat het geval is? Gaan dan de wegen uiteen? Of verkiezen we een hogere weg: in de Zoon van God verbonden, door verschillen die niet de kern van het Evangelie raken heen? De vraag is of reformatorische kerken én lhbt’ers (met een relatie) die sprong durven wagen. Het vraagt om moed en geduld, onverschrokkenheid en begrip, respect en fijngevoeligheid. Veiligheid en heiligheid zijn twee gouden begrippen, maar het is complex hoe zij zich precies tot elkaar verhouden.
Steef, kunnen we elkaar vinden in wederzijds respect? En hoe ga je om met interpretatieverschillen, als ambtsdrager en als hoofdredacteur van het RD? Bedankt trouwens dat je Lionel mijn echtgenoot noemde. Dat doet me veel. Over moedig gesproken.
Met vriendelijke groet,
Mr. John Lapré, marineofficier en schrijver van christelijke boeken