De bij het Reformatorisch Dagblad gevoegde flyer van Civitas Christiana leverde tal van reacties op. Dat resulteerde onder meer in een briefwisseling tussen John Lapré en RD-hoofdredacteur Steef de Bruijn. Deel 2.
Beste John,
Moedig van je. Je durft het aan om voor het RD-publiek je gevoelens te tonen. Maandagavond zei je nog op Radio 1 dat je uitsluiting en marginalisering hebt ervaren toen je uit de kast kwam als homo. Je werd ”persona non grata” voor de reformatorische kring. In je boek schrijf je: „Binnen een halve dag raakte ik (...) mijn baan, mijn christelijke gemeente, mijn vrienden en mijn woning kwijt.”
Je stelt je ook kwetsbaar op door dit gesprek aan te gaan. Na het artikel vorige week van Bart Jan Spruyt, die het had over assertieve homoactivisten van christelijken huize, schreef je op Twitter: „De volgende klap is nooit ver weg.” Toen wist je nog niet dat een paar dagen later de advertentie met jouw foto erop geweigerd zou worden door het RD. Zelf vind ik deze briefwisseling veel effectiever dan een foto. Het is waar: de plaat was niet erotisch, maar bracht wel de verliefdheid in beeld tussen jou en je echtgenoot Lionel. Veel lezers van het RD zouden zich daaraan storen. In dit gesprek kun je je drijfveren beter uitleggen en is er meer gelegenheid om daarop te reageren.
Als ik naar je foto kijk, zie ik achter jouw rug, bij wijze van spreken, honderden jongens en meiden, mannen en vrouwen met dezelfde worsteling als die jij hebt doorgemaakt. Ze staan met de deurkruk in de hand, van hun ouderlijk huis, hun familie of hun kerkelijke gemeente. Sommigen staan nog binnenshuis, maar wel vlak bij de drempel. Anderen staan buiten, omdat ze de deur achter zich dichttrokken of omdat ze de deur uitgezet zijn. Wat hebben juist zíj onze liefdevolle zorg, aandacht en gebeden nodig in de moeilijke weg die zij ervaren.
Maar mag ik je vragen ook naar míjn foto te kijken? Probeer dan te zien wie er achter mijn rug staan. Vaders die met een gebroken hart naar die deur kijken. Moeders die letterlijk rouwen. Ambtsdragers met hun handen in het haar. Docenten die niet weten hoe ze met hun anders geaarde leerlingen moeten omgaan. Mensen die in hun leven dagelijks de strijd voelen tussen hun eigen verlangens en dat wat God van hen vraagt in Zijn Woord. Ze zijn bezorgd over de uitholling van het huwelijk dat God heeft ingesteld als de unieke band tussen één man en één vrouw. Mensen, ook met homoseksuele gevoelens, die de Heere van harte liefhebben en met lede ogen aanzien dat homoseksuele relaties volledig geaccepteerd zijn. Mensen die intens verdrietig worden van reclames met zoenende mannen. Ze kunnen uit de Bijbel niet anders concluderen dan dat God die seksuele relaties ondubbelzinnig afwijst, zoals ook andere seksuele verhoudingen binnen of buiten het huwelijk. Dat zeggen ze niet uit hoogmoed of uit liefdeloosheid voor die homo’s en lesbiennes, maar uit liefde tot God.
Mooi aan onze briefwisseling is dat we beiden Gods Woord als uitgangspunt willen nemen. Dat is een belangrijke basis om het gesprek aan te gaan. Je vindt ook dat ik de opvatting mag hebben dat homorelaties zondig zijn. Ik wil niemand pijn doen, maar zeg toch dat ik dat ook vind van een verliefde blik tussen twee mannen, zoals in de aangeboden advertentie.
Daarmee haak ik aan bij een term die je gebruikt en die ook prominent in de advertentie stond: onvoorwaardelijke liefde. Ik zou het mooi vinden als je dat in je antwoord verder uitwerkt. Je zult het met me eens zijn dat liefde nooit betekent dat we iemands gedrag of opvattingen niet mogen afkeuren of veroordelen. Liefde verlangt van ons wel dat we dat op een waardige toon doen. Maar zonder dat dat ten koste gaat van de waarheid – dat schreef je immers zelf in je boek? Wil je daar eens op ingaan? Hoe zou een christen die vanuit zijn liefde tot God en Zijn Woord relaties tussen homo’s volledig afwijst dan moeten omgaan met jongeren (en ouderen) met een andere geaardheid? Wat is een veilige kerk in jouw ogen, als die niet ook een heilige kerk is?
Met vriendelijke groet,
Steef de Bruijn, hoofdredacteur Reformatorisch Dagblad