Raadslid CU of SGP moet kunnen incasseren
Nietsvermoedend begon CU/SGP-raadslid Van Zaalen zijn inbreng met een Bijbelcitaat. „Aanstootgevend”, protesteerde een PvdA’er. „Stop daarmee.” Een enquête van het Reformatorisch Dagblad laat zien dat christenraadsleden tegen flink wat plaagstootjes of schimpscheuten bestand moeten zijn.
Van Zaalen (36), in het dagelijks leven expert kredietmanagement bij zorgverzekeraar VGZ, bezet sinds mei 2014 de enige CU/SGP-zetel in de gemeenteraad van het Zuid-Hollandse Albrandswaard. Voordat hij in het begrotingsdebat van 2014 zijn inhoudelijke punten inbracht, verwees hij naar Psalm 72, Job 29 en Jesaja 58. „Ik legde uit dat ook de politici uit die tijd beleid moesten voeren waarin drie waarden doorklonken: het beschermen van de zwakken, het tegengaan van het onrecht en het bestraffen van de onderdrukking.”
Het raadslid sloot af met: „Beste collegeleden, dat geldt nog steeds.” In de loop van de avond barstte de bom. „Mijn collega van de PvdA zei eerst erin te moeten berusten dat je in Nederland nu eenmaal vanuit religieuze drijfveren politiek mag bedrijven. Toen haalde hij uit: „Meneer Van Zaalen, ik erken uw Bijbel niet, ik erken uw God niet. Ik wil u verzoeken dit voortaan achterwege te laten, ik neem hier aanstoot aan.””
Het voorval in Albrandswaard staat niet op zichzelf. Een enquête van het Reformatorisch Dagblad laat zien dat ongeveer de helft van alle raadsleden van ChristenUnie en SGP de afgelopen vier jaar vanwege hun inbreng in een raadsdebat, net zoals Van Zaalen, de wind van voren kregen. Voor het onderzoek kregen al de 697 raadsleden van deze partijen een vragenlijst toegemaild; 42 procent zond een ingevuld exemplaar retour.
Een van de vragen luidde: „Heeft uw inbreng of stellingname in een debat in de afgelopen raadsperiode weleens geleid tot onsympathieke dan wel vijandige reacties van andere fracties en zo ja, wanneer? Van de CU-raadsleden zei 38 procent weleens een onsympathieke, maar nog niet vijandige woordenwisseling te hebben meegemaakt en 7 procent een vijandige. Bij de SGP-raadsleden ging het om 41 en 11 procent.
De raadsleden die antwoordden met „ja” omschreven ter illustratie beknopt wat er was voorgevallen en in welke debatten. Uit de voorvallen die werden aangehaald valt af te leiden dat bij de SGP-raadsleden 74 procent van alle beladen woordenwisselingen voortkwam uit hun opstelling in principiële debatten over bijvoorbeeld koopzondagen, gezins- en jeugdbeleid of homo-emancipatie. Bij de CU-raadsleden was dat 55 procent.
Overspel
Grofweg zijn de genoemde voorbeelden onder te brengen in een aantal categorieën. Van een vrij milde vorm van negatieve bejegening is sprake wanneer een raadslid van CU of SGP belachelijk wordt gemaakt. SGP/CU-raadslid Lukasse uit Goes overwoog tijdens de begrotingsbehandeling in 2017 een motie in te dienen om het college op te roepen reclame-uitingen in de openbare ruimte die kunnen aanzetten tot overspel te verbieden. Een collega-raadslid reageerde daarop met: „Toen ik de bijdrage van de heer Lukasse las, kreeg ik me toch zin in overspel. Maar dat was gauw over zodra ik de heer Lukasse zag.”
Tamelijk kleinerend was ook de reactie die CU/SGP-raadslid Rouwendal uit Leidschendam-Voorburg ten deel viel toen hij in een debat verwees naar de Bijbel als het uitgangspunt van zijn politieke handelen. Toen de wethouder op de inbreng van de raad mocht reageren, spotte hij: „Laat ik met de bijdrage van de heer Rouwendal beginnen. Die had het hoogste niveau, namelijk het hemelse.”
Negatief bejegenen is ook aan de orde als een voorstel dat een christenpoliticus doet bewust wordt overdreven of aangedikt, of wanneer diens motieven openlijk in twijfel worden getrokken. „In Katwijk vormen we toevallig een coalitie met het CDA en de SGP”, zegt raadslid Mostert van de ChristenUnie Katwijk. „Sommigen vinden het daardoor nodig om te pas en te onpas van hét christelijke cordon of het christelijk machtsblok te spreken. Recent debatteerden we in de raad over het fietsvriendelijk maken van een verkeersroute langs de Oude Rijn. Uiteindelijk waren alleen de coalitiefracties voor het voorstel. En ja hoor, in de oppositie zagen sommigen het als een typisch staaltje christelijke machtspolitiek.”
Het Vlissingens SGP-raadslid Janse probeerde samen met CU en CDA een collegevoorstel over betaald parkeren op zondag in de binnenstad zo te wijzigen dat de zondagochtend daar niet onder zou vallen. „Wij vonden dat overbodig, want op zondagsochtend is de binnenstad uitgestorven, op de kerkgangers van twee geloofsgemeenschappen na. We kregen echter te horen dat we het kerkelijk publiek met ons voorstel bevoordeelden boven het winkelend publiek en zelfs morrelden aan de scheiding van kerk en staat.”
Nauw verwant aan het uit zijn verband halen van een voorstel is het negatief framen ervan. CU-raadslid H. Nijman-Visscher uit Deventer pleitte ervoor om jongeren te wijzen op het belang van trouw in relaties. VVD en D66 kapten haar voorstel voor een bewustwordingscampagne resoluut af, met opmerkingen zoals: U gaat niet voor mij bepalen met wie ik een relatie aanga en hoe. „Op zo’n moment denk je echt: hoe bestaat het?” zegt Nijman. „Ik kwam gewoon op het idee toen bleek dat een groot deel van de kinderen die gebruik maken van een jeugdhulparrangement afkomstig is uit een gebroken gezin.”
CU’er Van Heek uit Almelo maakte mee hoe hem op oneigenlijke gronden het woord werd ontnomen. Tijdens een raadsvergadering over het wijzigen van een bestemmingsplan, bedoeld om de komst van een Turkse moskee mogelijk te maken, vroeg hij aandacht voor de godsdienstvrijheid in Turkije. „Het leek ons goed als Almelo een statement zou maken richting het Turkse consulaat. Bijvoorbeeld iets van een oproep aan Turkije om goed met minderheden om te gaan.” Een motie lag echter te gevoelig, waarna Van Heek het voorstel alleen nog mondeling te berde bracht. „Daarop kreeg ik de hele raad over me heen. Uiteindelijk ontnam de vicevoorzitter mij het woord. Het argument was dat ik alleen technisch-juridisch op de bestemmingsplanprocedure had mogen reageren. Ik was buiten de vergaderorde gegaan, inhoudelijke opmerkingen waren taboe.”
Zulke incidenten zijn overigens uitzonderlijk, verklaren Van Heek en vrijwel alle raadsleden. Doorgaans zijn de verhoudingen tamelijk harmonieus.
Heksenketel
In de meest vergaande aangedragen voorbeelden proberen raadsleden hun collega’s van CU of SGP te beperken in hun uitingen. Zoiets overkwam Van Zaalen uit Albrandswaard, die te horen kreeg: Voortaan geen Bijbelcitaten meer a.u.b. „De politiek in Albrandswaard is vier jaar lang een heksenketel geweest”, voert het CU/SGP-raadslid aan als verzachtende omstandigheid. „Raadsleden trokken elkaar mee in een neerwaartse spiraal en gingen alleen nog op zoek naar elkaars zwakke plekken. Opvallend genoeg vallen seculiere partijen christelijke raadsleden in zulke situaties vooral aan op hun geloof. Terwijl dat natuurlijk hun krachtbron is.”
Van Zaalens verhouding met het raadslid is inmiddels genormaliseerd. „Bestuursleden van zijn partij boden mij na het gebeuren hun excuses aan. Dat deed goed. En toen ik thuis kwam, heb ik gebeden: Heer, U zette mij hier neer. Wilt U mij helpen? Dat gaf rust.”
„Ik wens daar niet van te worden beticht”
Geheel onbedoeld joeg hij de fracties van D66 en de VVD tegen zich in het harnas. „Het voelde als een persoonlijk falen”, zegt SGP-fractievoorzitter De Leeuw uit Alblasserdam.
Hij had zich voorgenomen bij de algemene beschouwingen van 2016 naar voren te brengen dat het leven van een christen als het goed is wordt gekenmerkt door het vreemdelingschap, blikt De Leeuw (47) terug. „Ik zei: „Als dit aardse leven alles is waar je in gelooft, ben je arm, omdat dit allemaal snel voorbijgaat.” Dat schoot de collega van D66 in het verkeerde keelgat. „Ik ben niet arm”, zei hij, „en wens daar ook niet door u van te worden beticht.” De VVD sloot zich bij die woorden aan.”
De Leeuw wierp tegen dat hij slechts nazei wat Christus Zijn hoorders ooit in liefde had voorgehouden. Het bleek olie op het vuur. „Ik probeerde de kritiek te pareren zonder de zaak van de Heere te schaden, maar kreeg te horen dat D66 niet wenste te spreken met Iemand die niet in de raadszaal aan tafel zat. Dat kwam stevig aan.”
Het raadslid, bestuurder van een samenwerkingsverband van zes reformatorische basisscholen, vroeg zijn opponenten later op de man af wat hen had geïrriteerd. „De collega’s zeiden het gevoel te hebben gekregen dat ik hen de norm ging stellen, dat ik de maatstaven die ik in mijn leven belangrijk vind aan hen oplegde. Ik heb daaruit geconcludeerd dat ik meer vanuit mezelf had moeten spreken. Bijvoorbeeld door te zeggen: U mag weten dat ik voor mezelf geloof dat, enzovoorts.”
Vorig jaar begon De Leeuw met het gedicht Centrifuge 2017 van artiest en vrijdenker Ad Visser. Daarin wordt de leider van een volk uitgedaagd om toe te geven dat hij strikt genomen eigenlijk vooral op de tast bestuurt. „Aan het eind heb ik gezegd dat voor een gemeenteraad soms hetzelfde lijkt te gelden, maar dat de Heere uiteindelijk Degene is Die alles leidt. Gelukkig hoorde de hele raad het welwillend aan.”
„Ik geef geen blijk van minachting, dat doet u”
Soms kan een christenraadslid best bewust wat kritiek uitlokken van seculiere fracties, vindt het Schiedamse CU/SGP-raadslid Berns. „Een beetje steken mag.”
Prikkelen deed de beleidsmedewerker van het ministerie van Economische Zaken onder meer in een recent raadsdebat over de komst van een regenboogzebrapad, ter bevordering van de homo-emancipatie. „Mijns inziens riekt dat naar staatsindoctrinatie. Ik vind het ook sociale verwarring in de hand werken, want mij wijst die regenboog op iets heel anders. Onze zonden zullen nooit meer met een allesoverweldigende zondvloed worden gestraft.”
Een D66-raadslid nam Berns (65) om diens standpunt stevig de maat. „Het knetterde even stevig, tot hij aanvoerde dat zo’n zebrapad nodig was vanwege de mishandeling van homo’s wereldwijd. Daar kon ik op inhaken, ik was niet de enige die zich over die argumentatie verbaasde. Een van de lokale partijen stelde voor dan ook de wegen maar te beschilderen met kruisen en davidsterren en zo een statement te maken tegen christenvervolging en jodenhaat.”
Doorslaggevend was het niet. De symbolische kleuren werden aangebracht op een stadsplein in het centrum. „Maar”, zegt Berns, „ook het CDA en drie lokale partijen waren tegen. En ik kon aantonen dat D66 zich liet meevoeren door een lobby die een probleem verengt en uitvergroot.”
Afgelopen november besloot de raad, tegen de landelijke Zondagswet in, dat de winkels in Schiedam ’s zondags al open mochten vanaf 9.00 uur. Een PvdA’er protesteerde toen Berns opmerkte: Hier zetten democraten op ondemocratische wijze minderheden weg. „Hij vond dat minachtend ten opzichte van de raad”, blikt Berns terug. „Dat was natuurlijk niet zo; de boel was totaal voorgekookt en dichtgetimmerd. Voor Progressief Schiedam was dat uiteindelijk zelfs reden om voor de stemmingen de raadszaal uit te lopen. Tegen de PvdA heb ik gezegd: „Mijn woorden getuigen niet van minachting, uw daden wel.”
Ondanks wat aanvarinkjes noemt Berns de verhoudingen in de raad harmonieus. „Onze achterban had al jaren gebeden voor de stad toen in 2014 de achtste restzetel onze kant opviel. Soms mag ik mijn overtuiging uitdragen zonder ook maar één keer te worden onderbroken. Daar ben ik dankbaar voor.”
serie Christen in de raad
Dit is deel 1 van een artikelenserie over een enquête die het Reformatorisch Dagblad hield onder raadsleden van ChristenUnie en SGP.