Christelijke partijen: Orgaandonatie moet gift blijven
Orgaandonatie moet een gift blijven en mag nooit door de overheid worden afgedwongen. Dat was de grote lijn in de betogen die de senatoren van CDA, ChristenUnie en SGP dinsdag afstaken in het debat over een nieuw donorregistratiesysteem.
Van de drie fracties toonden SGP en ChristenUnie zich een principieel tegenstander van de initiatiefwet van D66-Kamerlid Dijkstra. CDA-woordvoerder Martens gaf aan dat haar fractie verdeeld over het wetsvoorstel zal stemmen. „Een deel van mijn fractie staat sympathiek tegenover het wetsvoorstel; een deel heeft principiële bezwaren dan wel bezwaren op het punt van proportionaliteit en subsidiariteit.” Hoeveel tegenstanders er in het CDA zijn, verklapte Martens niet.
SGP-senator Van Dijk vindt dat de overheid met het initiatief van Dijkstra „boven haar macht grijpt” omdat er „een onevenredige inbreuk plaatsvindt op de lichamelijke integriteit” van mensen. „Er is een tijd geweest dat vooral christenen in verband werden gebracht met betutteling. Die rol is overgenomen door de overheid”, aldus Van Dijk.
Hij gaf aan „niet te twijfelen aan de goede intenties van de indienster”, maar merkte tevens op dat hij van harte hoopt „dat D66 ook op andere dossiers met net zo veel overtuiging kiest voor het leven. Dat zou nog eens een donatie zijn aan onze samenleving.”
Van Dijk verwees ook naar de vroegere VWS-minister Borst (D66), die in 1996 in de Senaat haar „principiële bezwaren” –een letterlijk citaat van Borst, aldus Van Dijk– uitte tegen een geenbezwaarsysteem. „Ook niet-kiezen valt onder de persoonlijke vrijheid”, stelde de SGP’er. „Een gift kenmerkt zich door intrinsieke vrijheid; de keerzijde is dat de overheid naastenliefde gaat afdwingen ten koste van persoonlijke vrijheden.”
Naastenliefde
CU-senator Kuiper wilde vooropstellen dat orgaandonatie door zijn partij positief wordt bejegend. „In de christelijke ethiek geldt het als een deugd wanneer mensen hun leven inzetten voor een ander. Orgaandonatie wordt door menigeen gezien als daad van naastenliefde. Het doneren van een orgaan is letterlijk een gift, genomen uit jezelf.”
Maar juist daarom moet dit, aldus Kuiper, „weloverwogen, welbewust en met een helder motief gebeuren. Omdat wijzelf ons lichaam zijn en omdat ons lichaam een eigen waarde heeft voor onszelf, moet het afstaan van onze organen een keuze van de persoon zelf zijn.”
In zijn betoog verwees hij onder meer naar artikel 11 van de Grondwet. „De Raad van State wees er al op dat de wet met de veronderstelling van instemming inbreuk maakt op het recht op de onaantastbaarheid van het lichaam.”
CDA-senator Martens benadrukte dat haar fractie „gemotiveerd is om mee te denken over hoe het leed van mensen die op een orgaan wachten, verlicht kan worden.”
Bij het voorliggende wetsvoorstel plaatste zij echter diverse kanttekeningen. Verwijzend naar het advies van de Raad van State stelde zij dat artikel 11 van de Grondwet een inbreuk op de integriteit van iemands lichaam alleen toestaat „als voldaan is aan criteria van proportionaliteit, effectiviteit en van subsidiariteit; anders gezegd: er moeten geen andere manieren zijn om dezelfde doelstelling te bereiken.” Dat van zó’n situatie nu sprake is, daarvan is een deel van haar fractie niet overtuigd.