Onderzoek: Atheïst redeneert meer, gelovige denkt intuïtiever
Atheïsten gaan bij het nemen van beslissingen meer af op logisch redeneren, terwijl godsdienstige mensen meer vertrouwen op hun intuïtie.
Dat blijkt uit maandag gepresenteerd onderzoek van het Londense Imperial College. Onderzoekers bevroegen via internet zo’n 63.000 mensen op de relatie tussen logisch redeneren en religie.
De deelnemers moesten aangeven of ze zich beschouwden als atheïst, gelovige of agnost (weet niet of er hogere machten zijn). Daarna moesten ze in een halfuur tijd taken uitvoeren die te maken hadden met planning, redeneren, concentratie en geheugen.
Uit het onderzoek blijkt dat atheïsten en aanhangers van een religie even intelligent zijn. Atheïsten blijken beter te zijn in het beredeneerd maken van een keuze. Aanhangers van religies vertrouwen meer op hun intuïtie. Dat bleek ook uit een test waarbij zowel vanuit gevoel als vanuit logica kon worden geantwoord.
De onderzoekers gingen uit van de gedachte dat er psychologische factoren zijn die bijdragen aan het gegeven dat de een wel en de ander niet religieus is. „Een belangrijke vraag voor de psychologie”, reageert prof. dr. André Aleman, hoogleraar cognitieve neuropsychologie in Groningen. Hij denkt dat de metingen bij een andere onderzoeksopzet betrouwbaardere resultaten hadden kunnen opleveren. „Het totale onderzoek duurde minder dan een halfuur, terwijl een goede meting van cognitieve functies minstens twee uur duurt en plaatsheeft in een onderzoeksomgeving.”
Verkeerde samenvatting
Aleman neemt afstand van berichten in diverse media dat mensen die religieus zijn, minder intelligent zijn dan atheïsten. Hij spreekt van „een verkeerde samenvatting.” Ook de Amsterdamse theoloog en filosoof dr. Rik Peels noemt de beeldvorming rond het onderzoek misleidend. Over dat er een relatie zou zijn tussen intelligentie en religie zeggen de onderzoekers volgens Peels „het tegenovergestelde van wat de media ervan maken. Er is onderzoek gedaan naar het verschil tussen intuïtie en redeneren. Niet naar de relatie tussen intelligentie en religie.”
Peels noemt de uitkomsten niet verbazingwekkend. „Atheïsten leunen vaak sterk op logica en redeneren. In veel situaties is dat behulpzaam, maar het kan ook tegen je werken. In relaties is intuïtie soms betrouwbaarder.” Hij wijst erop dat de onderzoekers geen onderscheid maken tussen religies. „Alle godsdiensten worden op een hoop gegooid. De uitkomst is dus een gemiddelde. Het zou bij wijze van spreken zo kunnen zijn dat de 10 procent slimste christenen intelligenter is dan de 10 procent slimste atheïsten. Met die mogelijkheid wordt geen rekening gehouden bij het interpreteren van het onderzoek.”