Column: Manie rond bitcoin lijkt op dans om het gouden kalf
Cryptocurrency, hardware wallet, blockchain; er zijn van die momenten dat je het gevoel hebt dat je oud wordt. Vrijwel dagelijks de afgelopen maand waren de bitcoin en andere digitale munten in het nieuws. Een paar jaar geleden kon dit soort berichten nog onverschillig worden genegeerd. Dat deed ondergetekende dan ook, ervan uitgaande dat we hier te hebben met de zoveelste kortdurende hype. De laatste tijd blijkt echter dat er sprake is van een serieus te nemen fenomeen. Steeds vaker laat de bitcoin zich namelijk ‘offline’ gelden. We lezen van Nederlanders die er grote aankopen mee doen, van bitcoinautomaten die her en der opduiken en van bitcoins die een rol spelen in witwaspraktijken.
In vroeger tijden was men voor informatie over vreemde valuta aangewezen op een muntalmanak. Handelaren die de ”ars mercatoria” verstonden, raadpleegden voordat ze buitenlandse markten aandeden een koopmanshandboek met daarin beschrijvingen van de daar geldige munten. Tegenwoordig hebben we het alwetende internet. Voor wie zich wat verdiept in de bitcoin gaat er een compleet nieuwe wereld open. Het is alsof men voet aan wal zet op een nieuw continent.
Zoals (on)bekend, is de bitcoin een virtuele munteenheid. Er zijn nog zo’n 1300 andere cryptovaluta, waaronder nostalgisch genoeg de digitale gulden. De bitcoin functioneert wereldwijd, zonder tussenkomst van banken en buiten elk monetair toezicht, en is verkrijgbaar door officiële valuta in te wisselen. De digitale munt wordt opgeslagen in een al even digitale portemonnee. Met de bitcoin kan op steeds meer plaatsen worden betaald, in webshops maar zo nu en dan ook in een ouderwetse winkel. Transacties worden collectief geregistreerd in het netwerk van gebruikers, de blockchain.
Om de bitcoin hangt een aura van magie. De cryptomunt en de achterliggende techniek zijn bedacht door een zekere Satoshi Nakamoto, de schuilnaam van een ongeïdentificeerde persoon. De koers breekt al schommelend record na record. De prijs van één bitcoin is op het moment van schrijven ruim 14.000 euro. Nieuwe bitcoins kunnen door middel van een ingewikkeld computerproces worden gedolven. Een transactie, die door alle betrokken computers in het bitcoinnetwerk moet worden geverifieerd, slurpt een ongekende hoeveelheid energie. Het maandelijkse stroomverbruik van een gemiddeld Nederlands huishouden gaat ermee in rook op, berekende een econoom.
Eigenlijk heeft al het geld iets magisch. Alleen al het feit dat we waarde toekennen aan een stuk metaal is verwonderlijk. We zijn bereid onze producten en diensten te ruilen voor munten of biljetten, in het vertrouwen er zelf ook weer mee te kunnen betalen. Geld is een institutie: een onuitgesproken afspraak die met enige sturing door de overheid wonderwel in stand blijft.
Het kan geen toeval zijn dat geld altijd in verband is gebracht met het goddelijke. Op munten prijken al millennialang beeltenissen van goden. Recente voorbeelden zijn opschriften zoals ”God zij met ons” op de Nederlandse munt van 2 euro en ”In God we trust” op Amerikaanse bankbiljetten. Wat ons bezielt om God af te beelden of te vermelden op het slijk der aarde? Blijkbaar heeft geld iets sacraals. Afgezien van het feit dat afbeeldingen en inscripties vervalsing tegengaan, geeft een verwijzing naar het hogere aan valuta een goddelijk keurmerk. Het is alsof de goden persoonlijk garant staan voor de courantheid en waardevastheid ervan.
Ook cryptovaluta hebben iets mysterieus, maar dan eerder in negatieve zin. Zij die boven ons gesteld zijn, doen geloven dat we hier te maken hebben met een kwade macht. De Autoriteit Financiële Markten, De Nederlandsche Bank en onlangs nog de minister van Financiën waarschuwden voor de gevaren van de bitcoin. Beleggers in bitcoins zouden investeren in een zeepbel en door het ontbreken van een depositiegarantiestelsel hun geld niet zeker zijn. Gelukkigen die de schaarse bitcoins hebben bemachtigd, staan bovendien bloot aan digitaal onheil. Hackers, makers van gijzelingssoftware en andere moderne struikrovers liggen op de loer.
Het zou getuigen van een ”vroeger was alles beter”-mentaliteit om de bitcoin per definitie af te doen als kwaadaardig. De techniek erachter biedt immers nuttige perspectieven. Wel is het de vraag of cryptovaluta het beste in de mens naar boven haalt. Geld wordt al sinds mensenheugenis verward met geluk, maar bitcoinspeculanten lijken hier extra gevoelig voor. De hele manie rondom de digitale munt heeft veel weg van een dans om het gouden kalf.
Dr. J. W. Hengstmengel is werkzaam aan de Tilburg School of Catholic Theology. Zijn onderzoek richt zich op de verhouding tussen theologie en economie.