„Steeds minder mensen willen op een kieslijst”, meldde Nieuwsuur zaterdag. Ruim de helft van de partijen in middelgrote steden ondervindt strubbelingen bij de rekrutering van raadsleden, constateerde NRC vorige week na een rondgang langs 75 partijen.

SGP en ChristenUnie lieten zaterdag in het Reformatorisch Dagblad juist weten dat de zoektocht naar kandidaten voor de gemeenteraad niet moeizamer verloopt dan anders. Ondanks de toegenomen tijdsinvestering en de complexe dossiers die de gemeente erbij heeft gekregen. Met name in plekken waar de partijen voor het eerst meedoen, willen zich nog weleens strubbelingen voordoen.

Cijfers die het RD opvroeg bij Raadslid.nu, die samen met de NOS onderzoek deed, geven een mogelijke verklaring voor dit verschil: CU’ers en SGP’ers zitten relatief lang in de raad en stellen zich vaker beschikbaar na 21 maart.

Bij de SGP houdt 18,5 procent van de raadsleden het al meer dan 12 jaar vol; bij de CU 16,5 procent. Ter vergelijking: bij de SP is slechts 1,3 procent van de raadsleden langer dan 12 jaar actief en bij GroenLinks 3,9 procent. De helft van de respondenten –een kwart van alle raadsleden deed mee aan het onderzoek– zit minder dan 4 jaar in de gemeentepolitiek.

Ook lokale partijen hebben trouwe politici. Het percentage raadsleden dat langer dan drie termijnen aanblijft, ligt bij hen nog iets hoger dan bij de SGP: 22,2 procent.

Als het gaat om de beschikbaarheid na de gemeenteraadsverkiezingen staat de CU aan kop met 83,5 procent, gevolgd door de SGP met 81,5 procent. Gemiddeld wil driekwart van de raadsleden door na 21 maart. Bij de SP, GroenLinks en de PvdA is dat het minst vaak het geval.