Luther kennen ze, maar echt enthousiast worden ze in het Duitse Rostock van zijn tijdgenoot Joachim Slüter. Een expositie over de hervormingsgezinde priester in het Cultuurhistorisch Museum, die nog loopt tot komende maandag, kreeg in de afgelopen maanden meer dan genoeg belangstelling. Saillant detail: het museum huist in het voormalige vrouwenklooster dat door de Reformatie moest sluiten.
Er is niet eens zo bar veel bekend over Joachim Slüter. De erfenissen díé er zijn, worden in de Duitse stad aan de Oostzee zorgvuldig geconserveerd. Dat is om te beginnen de Sint-Petruskerk, waar Slüter vanaf 1523 hervormingsgezinde preken ten gehore bracht. In het oostelijk deel van het oude Rostock woonden veel arme en eenvoudige mensen, bij wie Slüter zich door zijn welsprekendheid erg geliefd maakte. De kerk bleek vaak te klein voor de toegestroomde menigte. Dan vertrok het hele gezelschap naar buiten.
In 1862 eerde de stad de ‘protestantse’ priester met een monument. Dat staat achter de kerk, vlak naast de oude stadsmuur. En dan is er nog de ”Slüterstrasse”, de straat die tot 1862 ”Vor dem Petritor” heette.
Aanvallen
Rostock ging in 1531 formeel over tot het nieuwe geloof. De erediensten kregen een protestantse structuur. Dat betekent niet dat de Reformatie er zonder slag of stoot verliep. Slüter kreeg heftige aanvallen te verduren van de geestelijkheid. Zozeer zelfs dat hij in 1525 tijdelijk de stad moest verlaten omdat hij vermoord dreigde te worden.
In maart 1531 publiceerde Slüter een betoog waarin hij pleit voor een kerkdienst zonder Latijnse teksten. Het protestantse kamp was namelijk sterk verdeeld over de vraag of er –naast de Schriftlezing en de preek in het Nederduits– nog ruimte moest zijn voor het Latijnse Ordinarium (de vijf vaste delen van de mis) en de Latijnse gebeden. Om de strijd te beslechten, won de stadsraad advies in van –jawel– Luther, Melanchthon, Bugenhagen (de predikant van Luther) en Rhegius, superintendent in Lüneburg. Deze hervormers bepleitten een Duits-Latijnse misvorm. Als Slüter zijn afwijkende mening niet zou bijstellen, vonden ze, moest de stadsraad hem maar de stad uitzetten. De stadsraad heeft dit laatste advies waarschijnlijk niet opgevolgd, aangezien Slüter gewoon in het ambt bleef. Zou het Slüter geraakt hebben dat hij de reformatoren –in dit opzicht– tegenover zich vond?
Met zijn preken in de volkstaal trad Slüter in de voetsporen van Luther. Bovendien verzamelde hij 54 liederen en vertaalde ze in het Nederduits. De verzameling verscheen in 1525 en staat nu te boek als de oudste zangbundel in het Nederduits. Een intact exemplaar is er blijkbaar niet meer van ”Ein gantz schone vnde seer nutte gesangk boek”, want het museum vertoont slechts één pagina uit een Slüterbundel die in 1561 in Wittenberg verscheen.
Een van de liederen die Slüter in zijn bundel opnam, is ”Alleen Gott in der Höh sei ehr” van Nikolaus Decius – dat tot op de dag van vandaag gezongen wordt. Er wordt wel gezegd dat Slüter het vierde couplet aan het lied heeft toegevoegd, maar bewezen is dat niet. De tentoonstelling rept er in elk geval met geen woord over.
Slüter publiceerde verder een Nederduits gebedenboek en een catechismus. In 1531 gaf de Rostocker prediker opnieuw een zangbundel uit. Hierin is onder meer Luthers ”Klugsches Gesangbuch” opgenomen, overgezet in het Nederduits.
Hanzehandel
Slüters gebeden en gezangen verspreidden zich tot ver over de grenzen van Mecklenburg-Voor-Pommeren – geholpen door de drukkers uit Rostock. Scandinavische studenten die de universiteit bezochten, namen geschriften mee naar huis. De Hanzehandel leverde eveneens een bijdrage.
Zo kwam het erfgoed van de Reformatie in de landen aan de Baltische Zee terecht. De expositie in het Cultuurhistorisch Museum heet niet voor niets ”Das Netz des neuen Glaubens” (Het netwerk van het nieuwe geloof). Joachim Slüter overleed in 1532.