Preek in Essalammoskee: ook in de vakantie ben je moslim
In Rotterdam-Zuid staat de Essalammoskee, het grootste islamitische gebedshuis van Nederland. Hoe gaat het eraan toe tijdens de preek en het gebed op vrijdagmiddag?
Vrijdagmiddag 7 juli. Het zijn in de regio Midden –waartoe Rotterdam behoort– de laatste uurtjes voor de zomervakantie. Vanaf tramhalte Varkenoordseviaduct spoeden enkele mensen zich naar de Essalammoskee. Ook uit andere windrichtingen stromen de mensen toe. Lopend, fietsend of met de scootmobiel.
De vele nationaliteiten vallen op. Sommige moskeegangers hebben zich gestoken in een traditioneel gewaad, een djellaba. Anderen komen in spijkerbroek en blouse. Ook vrouwen weten de weg naar de moskee te vinden, maar ze zijn veruit in de minderheid. In het godshuis kunnen ze terecht in een eigen gebedsruimte.
Drie bruine deuren markeren de ingang van de moskee. Alleen de middelste is open. „Treedt deze binnen in vrede en veiligheid”, nodigt het opschrift erboven uit. De in het Arabisch geschreven tekst wordt op de andere deuren herhaald in het Engels en in het Nederlands.
Een dilemma doemt op. Ga ik undercover naar binnen, of maak ik me bekend als journalist? Het lijkt alsof de Afrikaanse ‘koster’ bij de ingang gedachten kan lezen. „Wat kom je doen?” informeert hij. Ik leg hem uit dat ik me voor mijn werk bij een krant verdiep in hoe moslims leven en daarom het vrijdagmiddaggebed wil meemaken. Met journalisten moet je oppassen, zie je hem denken.
„Ik vraag altijd wat jullie soort mensen komt doen”, repliceert de man. „Graag wil ik van je weten of je gelooft in een leven na de dood, wat volgens jou het doel van het leven is en of je gelooft in de schepper.” De antwoorden bevallen de man in zijn donkere pak. „Ik stel je voor aan onze imam”, zegt hij enthousiast.
Op de trap komt het grote verschilpunt tussen christendom en islam aan de orde. De man beweert op enigszins bezwerende toon dat ware christenen in feite moslims zijn. „Weet je waarom? Omdat zij zich onderwerpen aan God.”
Boven wacht imam Azzedine Karrat. Hij is volledig in het wit gekleed. „Welkom”, zegt hij en geeft me een hand. „Ik heb alleen niet veel tijd. De preek begint over één minuut.” De ‘koster’ wijst me de weg naar een zijzaal van de moskee. Voordat de ruimte mag worden betreden, moeten wel eerst de schoenen worden uitgetrokken. Ik ben precies op tijd als Karrat met zijn preek begint.
Van het Arabisch versta ik niets. Afgaand op enkele verveelde blikken, vermoed ik dat ik niet de enige ben. In kerken wordt soms meegeschreven met de preek, maar hier doet niemand dat. Verschillende moslims komen later binnen. Voordat de mannen op de grond gaan zitten, vallen ze enkele keren op hun knieën. Hun voorhoofd raakt daarbij de grond. Sommigen buigen twee en anderen vier keer. Het verschil zit hem in de wetschool die iemand aanhangt, legt een Nederlandse bekeerling na afloop uit.
Na een klein halfuur gaat Karrat over in het Nederlands. De preek gaat over vakantie. Vrije tijd betekent geen tijdelijke stop in je relatie met de schepper, waarschuwt de imam. Je religieuze plichten dien je ook in vakantietijd na te leven. In de weken dat je vrij bent, behoor je eveneens tijd in te ruimen voor familiebezoek. „En vergeet de zieken niet. Zij hebben recht op jouw komst.” Verder moeten er momenten worden gereserveerd om Koranverzen uit het hoofd te leren en „boeken met een goede boodschap” te lezen.
Aan het eind van zijn preek switcht Karrat naar het Arabisch. Telkens als hij een zin zegt, antwoorden de aanwezigen met „ameen.” Ineens staat iedereen op. De spreektoon van de imam verandert in een soort gezang. Zodra „Allahoe akbar” klinkt, knielen de aanwezigen in dichte rijen. Het ritueel herhaalt zich ettelijke malen totdat de laatste recitaties wegsterven. Het gebed is klaar. Direct haasten de gelovigen zich naar de deur en schieten hun schoenen aan.
Bij de uitgang staat een Afrikaanse man: hij is gestoken in groene kleren, draagt een rugzak en heeft sandalen aan zijn voeten. In zijn hand heeft hij een gele plastic tas. De meeste voorbijgangers deponeren geld in de zak, wat hen op een dankbare blik komt te staan. „Moge Allah u belonen.”
serie Standplaats Spangen
Hoe leven moslims in Rotterdam? RD-journalist Ben Provoost verbleef twee weken in Spangen en ging op onderzoek uit.