Thea Mawaya: predikantsvrouw in Malawi
Een hoekwoning van een rijtje eengezinshuizen, strak tegen de Lekdijk in Nieuw-Lekkerland. Het is zo nu en dan het tijdelijk onderkomen van Thea Mawaya-den Ouden, als ze vanuit Malawi op verlof is in Nederland. Vroeger was het het huisje van haar opa en oma, nu is het al weer vele jaren van haar oom. „Als we in Nederland zijn, is dit onze plek.” Mawaya werkt inmiddels vijftien jaar voor Stichting Stéphanos.
In de huiskamer onder aan de dijk hangt veel aan de muur wat aan Malawi herinnert: een kaart van het land, zoals het grenst aan Zambia, Tanzania en Mozambique, foto’s van weeskinderen, van het weeshuis, van het gezin Mawaya, vader Paul, moeder Thea met hun drie kinderen, Joel, Joshah en Josephine. Her en der in de kamer staan mandjes van riet en houtsnijwerk uit Malawi. „Malawi is een stuk van mijn leven. Ik vind het fijn om weer in Nieuw-Lekkerland te zijn. Dit is mijn geboortedorp. Maar ik mis Malawi wel erg. Het zou moeilijk zijn om in Nederland te blijven, om het zonder Malawi te moeten doen.”
Wie is Thea Mawaya-den Ouden?
„Eens was ik een vreemdeling, voor God en mijn hart, maar nu mag ik in een vreemd land getuigen van Hem Die mijn ziel liefheeft. In mijn puberteit is er een groot verlangen ontstaan om de Heere te dienen. En ik wist ook dat dat in het buitenland moest zijn. Na een reis met Amicitia door Gambia wist ik ook dat het Afrika zou worden.”
In Dordrecht volgde Den Ouden een opleiding tot verpleegkundige. „Mijn collega’s daar merkten wat mij bewoog. Zij wisten dat ik het liefst naar Afrika zou gaan. Ik kreeg alle Afrikaanse patiënten toegewezen. De collega’s zeiden: „Die zijn alvast voor jou.””
Thea den Ouden stuurde in de zomer van 2001 een open sollicitatie naar stichting Stéphanos (interkerkelijke stichting voor hulp en onderwijs aan weeskinderen in Malawi). Ze werd uitgenodigd in de pastorie van ds. C. Stelwagen in Elspeet, destijds voorzitter van de stichting. „Op hetzelfde moment had Dineke de Mol uit Katwijk aan Zee ook een sollicitatie ingestuurd. Samen zijn we aangenomen, samen volgden we een taalstudie in Leiden en cultuurstudie aan het Hendrik Kraemer Instituut in Oegstgeest, samen zijn we in 2002 uitgezonden en met z’n tweeën stapten we op het vliegtuig.”
In Malawi gingen ze aan de slag. Dineke de Mol in het Stéphanos Children’s Home, een weeshuis waar zo’n vijftig kinderen wonen, Thea den Ouden bezocht de weeskinderen in de omliggende dorpen. „Malawi telt heel veel wezen. Het hiv-virus heeft veel kinderen hun ouders afgenomen. Twee derde van de bevolking is jonger dan 24 jaar. De gemiddelde levensverwachting is nu 58 jaar. Maar toen we in 2002 aankwamen, lag de gemiddelde levensverwachting nog op 36 jaar. Doordat er veel hulpverleningsinstanties in Malawi aan het werk zijn, is er dus al veel ten goede veranderd. Omdat er zo weinig ouderen zijn, zie je dat veel kinderen voor kinderen zorgen.”
Is het een roeping om in Malawi te leven?
Zonder een spoor van aarzeling en met de klemtoon op ieder woord: „Ja. Dit is duidelijk roeping. Daar heb ik nooit aan getwijfeld. Als ik in Malawi deze roeping niet iedere dag zou hebben ervaren, was ik waarschijnlijk allang teruggekomen naar Nederland. Het is weleens zo moeilijk geweest dat ik dacht: „Heere, dit houd ik niet vol, ik kan dit niet meer.” Maar Hij heeft me altijd vastgehouden, moed gegeven en uitkomst geboden, ook als ik de moed even helemaal kwijt was. Als ik het niet meer wist, sprak Hij vanuit de hemel: „Weid Mijn lammeren.” Daar kon ik dan weer mee verder.”
U trouwde in Malawi met een predikant.
„Ik was 24 jaar toen ik in Malawi aankwam. Ik heb nooit gedacht dat ik zou trouwen, laat staan dat ik in Malawi mijn man zou ontmoeten, laat staan dat ik ”amayi busa”, predikantsvrouw, zou worden. Ik ben getrouwd met Paul Mawaya, predikant voor de Church of Central Africa Presbyterian, de CCAP. Hij dient de Michirugemeente, die ongeveer 5000 leden telt. Pastoraal zorgt mijn man ook voor dertien kleine gemeenten in bergdorpen in de omtrek.”
De Church of Central Africa Presbyterian is voortgekomen uit het werk van Schotse missionarissen die in de negentiende eeuw het Evangelie brachten in Malawi. De CCAP is nu de hoofdkerk van het land. Tweehonderd CCAP-predikanten dienen ongeveer 600 gemeenten.
In de gemeente doet Mawaya veel aan vrouwenwerk. „Ik bezoek ouderen, zieken en gevangenen. Op zaterdagochtenden komen er zo’n 600 vrouwen bij elkaar voor Bijbelstudie. Ze kleden zich er echt voor, allemaal dragen ze een witte bloes en een zwarte rok. De kleur wit staat voor de genade die aan Christus Jezus verbindt. Zwart staat voor het bevrijd zijn van de macht van de zonde.”
Er zijn weinig onderwijsvoorzieningen in Malawi en het niveau van de Bijbelkennis ligt erg laag. „Het christendom in Afrika is wel rivierbreed, maar is daar ook maar één centimeter diep. De meeste mensen denken stiekem dat, als ze maar op een goede manier in het leven staan, God wel blij met hen zal zijn. Dat merk je vooral op een begrafenis. In toespraken ligt het accent heel erg op het feit dat de overledene zo’n goed mens was en dat hij of zij toch altijd voor anderen had klaargestaan. Het begrip ”genade” moet je in Malawi echt leren spellen, je moet dat steeds weer uitleggen, steeds weer opnieuw. Malawianen stappen het liefst over de genade heen. Ze willen het graag zelf doen.”
Net als alle mensen in Nederland.
„Iedereen wil het liefst zelf zijn eigen zaligheid verdienen, maar in Malawi leeft dat wel extra sterk. Vreemd genoeg zie je tegelijkertijd dat mensen een afhankelijk leven leiden. Ze leven van dag tot dag. Iedere morgen zal wel voor het zijne zorgen. Er wordt weinig op de lange termijn gedacht, want de Heere zal vast in alles voorzien. Dat is ook wel weer heel mooi.”
In 2006 werd Mawaya benoemd tot manager van het outreachprogramma van Stéphanos. Dat moet ze wel even uitleggen: „Het woord ”outreach” komt van het Engelse ”to reach out”, wat ”uitreiken” betekent. We willen de gaven die God ons heeft gegeven, uitreiken aan hen die het nodig hebben. Onze doelgroep bestaat uit weeskinderen en hun gezinnen en families. Hele families leven in nood en eenzaamheid. De meeste gezinnen kunnen niet in hun eigen onderhoud voorzien.”
Op dit moment gaat het om ongeveer 3000 weeskinderen. „We hebben drie doelen opgesteld die zowel de kinderen als hun omgeving bevatten: hen bereiken met het Woord van God, het verbeteren van hun levensomstandigheden en de sociaaleconomische ontwikkeling in het gebied bevorderen. Mensen worden door middel van het verlenen van een microkrediet en landbouwvoorlichting gestimuleerd zelf de kost te verdienen. Ze krijgen een Bijbel in hun eigen taal, een klamboe, zaad en kunstmest voor de tuin en goede raad in de opvoeding van hun kinderen.”
Weeskinderen zijn kwetsbare kinderen, zegt Mawaya. „Vaak worden ze seksueel misbruikt of gebruikt als slaafje. Velen zijn ziek en ondervoed. We streven ernaar deze kinderen niet op te nemen, maar hen te helpen in de gezinnen waar ze terecht zijn gekomen. We zoeken naar mogelijkheden om hen naar school te laten gaan en we zorgen voor kleding, voor een schooluniform, voedselhulp en medische zorg. Als het nodig is, zorgen we op school voor boeken en onderwijsspullen. Vaak zijn er geen voorzieningen en zitten ze met z’n allen buiten onder een boom. Dan bouwen we lokalen en leveren we schoolbankjes. Ook zorgen we voor christelijk onderwijs, want dat is ten diepste onze opdracht: de Bijbelse leer verspreiden, ook in het onderwijs. We trainen onderwijzers in het geven van Bijbels onderwijs. Ook proberen we gezinnen te helpen. Als er een hut moet worden opgeknapt, helpen we mee. Als er niet genoeg schoon water is, graven we een waterput. Als iemand geen werk heeft, zoeken we samen naar werk.”
Er is nog heel veel werk te doen in Malawi, stelt Mawaya vast. „Er is zo ontzettend veel nood in Afrika. Wie zich niet geroepen voelt om daadwerkelijk mee te helpen, wie geen roeping heeft om uit te gaan, kan ons werk steunen. Wie zich wel door God geroepen weet, aarzel niet, wees getrouw, volg Hem na.”
U ervaart sterk dat u geroepen bent. Velen vinden het lastig om roepingsbesef bij zichzelf vast te stellen.
„Al in mijn jeugdjaren voelde ik mij sterk geroepen om uit te gaan, maar ik wist niet waarheen. Daar heb ik veel in het gebed om gevraagd: „Heere, wilt U mij Zelf de weg wijzen?” Ik heb ervaren dat de Heere de gebeden hoort en verhoort. De Chinese zendeling Hudson Taylor heeft eens gezegd: „Als de Heere je naar een bepaald land zendt, is Hij daar Zelf al geweest.” En dat is waar. God stuurt nooit iemand ergens heen zonder Zelf in alles te voorzien. Het losgemaakt worden van mijn ouderlijk gezin, van al mijn broers en zussen, heb ik bij voorbeeld heel moeilijk gevonden. Dat heeft mij veel pijn gedaan. Maar God geeft er andere gezinnen voor terug, ook andere broers en zussen, ook andere familieleden. In Malawi is het dagelijks leven bepaald niet altijd rozengeur en maneschijn, maar het werk onder de weeskinderen geeft veel vreugde en ik voel mij zeer bevoorrecht. Prijs de Heere, mijn ziel.”
Thea Mawaya-den Ouden
Thea den Ouden werd op 23 november 1977 in Nieuw-Lekkerland geboren. Na de basisschool ging ze naar de Guido de Brèsscholengemeenschap in Rotterdam. Daarna volgde ze de opleiding tot verpleegkundige in Dordrecht en een korte studie tropengeneeskunde, antropologie en ontwikkelingswerk in het Havenziekenhuis in Rotterdam. In 2002 werd Den Ouden als 24-jarige verpleegkundige voor de stichting Stéphanos door de hervormde gemeente van Nieuw-Lekkerland uitgezonden naar Malawi. Later werd ze benoemd tot programmamanager van het outreachprogramma. Inmiddels is ze lid van het plaatselijk managementteam van Stéphanos.
In oktober 2006 huwde ze met Paul Mawaya, predikant voor de Church of Central Africa Presbyterian (CCAP). Hij dient de Michirugemeente met 5000 leden. Daarbij horen ook dertien kleine gemeenten in bergdorpen in de omgeving. Samen hebben ze drie kinderen, Joel (10 jaar), Joshah (7 jaar) en Josephine (4 jaar).