Naar aanleiding van de gewelddadige dood van een jonge christen hebben mensenrechtenorganisaties in Pakistan hun pleidooi voor hervormingen in dat land versterkt. Zo willen ze dat een beruchte wet op godslastering wordt afgeschaft.
Het slachtoffer, de 32-jarige Samuel Masih, stierf op 28 mei in een ziekenhuis in Lahore aan de gevolgen van mishandeling door de politie. De politie mishandelde hem na vermeende belediging van de islam. Masih werd onder andere met een zwaar voorwerp op het hoofd geslagen. Voor zijn dood bracht hij negen maanden door in de centrale gevangenis van Lahore. Hij werd ervan beschuldigd afval tegen de muur van een moskee te hebben gegooid. Zijn familie bestrijdt deze beschuldiging, aldus het christelijke persbureau Assist.
De mensenrechtenorganisaties bepleiten onder andere het afschaffen van deze wet op de godslastering. Volgens de wet dient elke vorm van opzettelijke dan wel vermeende belediging aan het adres van de islam met de dood te worden gestraft. De internationale vereniging voor de mensenrechten (IFGM) riep de EU op de Pakistaanse president Pervez Musharraf te ondersteunen in zijn streven de bestaande islamitische wetgeving te veranderen of af te schaffen.
De afgelopen weken zijn volgens het IGFM meerdere christenen slachtoffer geworden van gewelddadigheden. Op 2 mei overleed de 19-jarige christenstudent Javed Anjum na in een Koranschool langdurig te zijn gefolterd. Anjum had geweigerd zich bij de islam te voegen. Op 3 april schoten gemaskerde moslims de predikant George Masih voor de ogen van zijn vrouw en zijn vier kinderen dood.