Betaamt het een christen een tatoeage te laten zetten? En wat te denken van tattoos met een christelijke boodschap, zoals een kruisje of Bijbeltekst? Predikanten verschillen van mening.
Jongens met armen en nek vol tatoeages. In zijn tijd als legerpredikant stond ds. J. J. Tigchelaar uit Putten, emeritus predikant binnen de PKN, soms te kijken van de vele tattoos bij soldaten. „Wat is dat voor een ziekte? dacht ik soms. Om je lijf zo vol te schilderen?”
De predikant wil tatoeages zetten niet zomaar als zonde typeren. „Zonde betekent opstand tegen God. En zo wil ik het plaatsen van tatoeages niet zonder meer noemen.”
Bijgeloof
Het gaat de predikant te ver om de tekst in Leviticus 19:28 („Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de Heere!”) uit te leggen als een geheel verbod op tatoeages. „Die passage waarschuwt tegen heidens bijgeloof. Duidelijk is natuurlijk wel dat je als christen geen tattoo mag zetten met bijvoorbeeld een yogateken.”
Ook elke tatoeage afwijzen op grond van de Bijbelse notie dat je lichaam een tempel van de Heilige Geest is, vindt ds. Tigchelaar een brug te ver. „Ik ben huiverig voor absolute uitspraken. Een Duits gezegd luidt: „Jede Konsequenz führt zum Teufel.” Dat wil zoveel zeggen als: „Als je een principe tot in het extreme doorvoert, valt er niet meer te leven.” Dan zou je geen gaatje in je oor mogen maken voor een oorbel, omdat je daarmee je lichaam aantast. En je zou geen mooi kapsel mogen laten maken. Je zou een lelijke wijnvlek in je gezicht niet mogen laten verwijderen, want dan verander je je lichaam ook. Zo consequent doorredeneren is wat mij betreft niet de bedoeling.”
Verheerlijking
Anderzijds wil hij wel grenzen stellen aan gesleutel aan het uiterlijk. „We moeten niet meegaan in de trend van verheerlijking van het menselijk lichaam. Ik heb er moeite mee als vrouwen puur om cosmetische redenen hun lippen of borsten laten veranderen.”
Alles afwegend is de predikant bepaald niet enthousiast over tattoos. „Je naam van je vriendin op je arm tatoeëren? Ik zou het niet doen. Als de verkering uitgaat, heb je een probleem.”
Christelijke tatoeages zijn voor ds. Tigchelaar wel een aparte categorie. „Koptische christenen laten een kruisje op hun pols zetten om voor hun geloof uit te komen. Dat vind ik wel mooi.”
Wat minder gecharmeerd is de predikant over tattoos die bestaan uit uitgebreide passages uit de Bijbel. „Ik ambieer dat barokke, dat uitbundige niet zo. Laten we als christenen soberheid betrachten. Als bijvoorbeeld een gospelgroep verschrikkelijk uit zijn dak gaat, denk ik: Moet dit nou?”
Wereldgelijkvormigheid
Minstens zo sceptisch over tatoeages is ds. H. Korving uit Urk. „Een tatoeage laten zetten beschouw ik als een uiting van wereldgelijkvormigheid”, zegt de predikant van de christelijke gereformeerde Maranathagemeente. „Een tatoeage is onnodig. Je wordt er niet mooier op.”
Moest ds. Korving in bijvoorbeeld zijn vorige gemeente Leerdam getatoeëerde gemeenteleden met een lantaarntje zoeken, in Urk lopen tal van mannen met tattoos rond. Zoals een anker, of initialen. „Tot in kerkenraden toe.”
Het verhaal gaat dat initialen op de hand van een visser bedoeld waren om hem later te kunnen identificeren, mocht hij overboord slaan. Een soortgelijke verklaring geldt voor de oorbel (een oorring met bijvoorbeeld een kottertje erin verwerkt) die menig Urker man nog altijd draagt. Die oorbel zou in geval van verdrinking bedoeld zijn ter identificatie én als een soort onderpand om de begrafenis te betalen. „Soms zie ik zelfs jongetjes in de kinderwagen al met een oorbel. Ik kan dat niet meemaken.” Met enige ironie: „Dat hoort dan kennelijk bij de Urker cultuur. En die is heilig. Daar mag ik niet aankomen.”
De predikant zegt discussies over tattoos niet op de spits te willen drijven. „Ik ga er niet tegen preken, hoewel ik er op catechisatie soms wel vragenderwijs over begin. Overigens is de ene tatoeage de andere niet. Een klein ankertje is wat anders dan een vreemde drakenkop.”
Strijdig
Ook tatoeages met een christelijke uiting (zoals een Bijbeltekst of biddende handen), bedoeld om het geloof uit te dragen, kunnen ds. Korving niet bekoren. „Tegen een Bijbeltekst heb ik natuurlijk geen bezwaar, maar als je die weergeeft via een tatoeage is naar mijn mening de inhoud strijdig met de vorm. Soortgelijke moeite heb ik met popmuziek die een evangelische boodschap zou moeten uitdragen.”
Wat vindt hij van koptische christenen met een kruisje op hun pols? „Ik vind het lastig om mijn oordeel over zo’n kwestie te geven. Soms moet je genuanceerd zijn. Ik zou die christenen willen bevragen op hun motieven. In ieder geval: als mensen, in een andere cultuur en context, zich op bepaalde wijze uiten, hoeven wij dat in onze eigen omgeving nog niet over te nemen.”
Mooi geschapen
De tekst in Leviticus 19, waar „snijding” in je lichaam wordt verboden, heeft weliswaar allereerst betrekking op een heidens rouwritueel, toch mag je dat Bijbelgedeelte wel degelijk breder trekken, vindt ds. Korving. „Die tekst geeft voor mij aan dat je je hoe dan ook niet zou moeten laten tatoeëren.”
Zwaarwegend vindt de predikant ook de bekende Bijbelse lijn dat je lichaam een tempel van de Heilige Geest is. „God heeft ons mooi geschapen. Dat betekent dat we zorgvuldig met ons lichaam moeten omgaan. Daar past geen tatoeage bij. Ook op het gebied van onze kleding heeft die notie trouwens consequenties. Ons lichaam is niet bedoeld als etalage om lusten op te wekken.”
In zekere zin, benadrukt de Urker predikant, lopen de meeste kerkgangers al van kindsbeen rond met een teken op hun lichaam. Weliswaar onzichtbaar, maar tegelijkertijd onuitwisbaar. Gekregen bij hun doop. „Onze belijdenis spreekt van het „merk- en veldteken van Koning Jezus.” Allesbepalende vraag is of je als christen dat teken met ere draagt. Of je strijdt onder de vlag van Koning Jezus. Dan kunnen mensen dat aan je zien. Daarvoor heb je geen tatoeage nodig.”
----
Drie tatoeages met een christelijke boodschap heeft ds. M. P. Hofland (52) op zijn lichaam laten zetten. De predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Haarlem (Goede Herderkerk) wil gesprekken over het geloof uitlokken.
”Jahweh”, in het Hebreeuws, staat sinds zeven jaar op de rechteronderarm van ds. Hofland getatoeëerd. Zo lang prijkt er op zijn linkerbovenarm ook een tattoo van twee spijkers die een kruis vormen. Vijf jaar geleden kwam er op zijn rechterbovenarm een anker bij. Symbool voor de Bijbelse hoop.
„Ik vind tatoeages mooi”, zegt de predikant. „Maar vooral hebben de afbeeldingen een missionair doel. Ik wil met mensen in gesprek. Niet over het instituut kerk, maar over God. Dat Hij mijn Redder is. Dat Hij in liefde naar je omkijkt.”
Vragen over zijn tattoos leidden „tientallen keren” tot een gesprek over het christelijk geloof. „Bij de kapper, op een terrasje, op de camping. Al toen ik mijn eerste tatoeages liet zetten in Groningen, waar ik destijds predikant was, kwam het tot een gedachtewisseling over het christelijk geloof. De tatoeëerder wilde precies weten wat de Jahweh-tatoeage voorstelde. Hij vertelde dat hij ook Hells Angels tatoeëerde. Ik zei: „Ik ben een anderssoortige angel (engel).””
Verfraaiing
In christelijke kring heerst scepsis over tatoeages. Meer dan eens beroepen critici zich op Leviticus 19:28. Daar staat: „Gij zult om een dood lichaam geen snijding in uw vlees maken, noch schrift van een ingedrukt teken in u maken; Ik ben de Heere!” Hoe beoordeelt ds. Hofland zo’n tekst? „Je kunt niet simpelweg op grond van deze tekst elke tatoeage afkeuren. Dat zou exegese op de klank af zijn. Dit Bijbelgedeelte heeft betrekking op afgodendienst bij een rouwritueel. Dat heeft niets te maken met het laten tatoeëren van Jahweh op je arm.”
Ook de passage in 1 Korinthe 6:19 („Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van de Heilige Geest”) betekent voor de predikant niet zonder meer een verbod op elke tattoo. „Natuurlijk moeten we zorgvuldig met ons lichaam omgaan. Dus mag je jezelf niet verminken. Maar verzorging en verfraaiing van je lichaam is geoorloofd. De tempel was ook versierd met allerlei kunstenaarsvoorwerpen.”
Ajax
Met tattoos die géén link hebben met het christendom heeft ds. Hofland wel moeite. „Ik ben niet zo’n voorstander van tattoos van bijvoorbeeld Ajax. Je moet je bij alles afvragen: „Kan God hier blij mee zijn? Vermeerder ik Zijn glorie?” Toen ik net predikant was in Amersfoort, hoorde ik van moeders: „Wij krijgen een dominee met tatoeages, terwijl wij onze zoons proberen te weerhouden van een tattoo.” Ook dan is het zaak uit te leggen dat misbruik van iets het goede gebruik niet opheft. Een pen, een beamer, een computer kun je goed én slecht gebruiken.”
Ds. Hofland wil anderen allerminst bewegen tot het zetten van christelijke tattoos. „Zoiets moet bij je passen. Mijn zoon Bram bijvoorbeeld, predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Emmeloord, vindt een tatoeage niets. Ook mijn vrouw Dorien loopt er niet warm voor. Al vindt ze mijn tattoos voor het goede doel, verspreiding van het Evangelie, uiteindelijk wel oké.” Meer tattoos op het pastorslijf zitten er voorlopig niet in. „Je moet van je lichaam geen stripboek maken.”
Brutale vragen
Ook dochter Naomi Hofland (22), die studeert voor theaterdocent, liet enkele tattoos laten zetten, sinds haar zestiende. Een kruisje in haar nek en –net als haar vader– Jahweh op haar arm. Ook zij wil via haar tattoos mensen in aanraking brengen met het Evangelie. „Ik probeer altijd uit te leggen dat het geloof niet draait om wat je allemaal niet zou mogen. Het Evangelie heeft alles te maken met genade en liefde. Dat we elke dag de kans krijgen om het goede te doen, om voor Hem te leven, om onszelf en anderen ten dienste te zien.”
Met name vanuit de theaterwereld krijgt ze soms kritische vragen. „Mensen in die wereld durven brutale vragen te stellen. Ik ben daar wel dankbaar voor, omdat ik zo iets over God kan vertellen. Zo vragen mensen: „Wat doe je met je tatoeages als je later niet meer gelooft?” Dat is voor mij totaal geen issue. Ik kan me niet voorstellen dat ik niet meer in God zou geloven.”
De tattoos herinneren Naomi eraan dat het geloof „een vast punt” in haar bestaan is. „Werk, school, woonplaats: het verandert allemaal. Vrienden: ze gaan en komen. Het geloof is voor mij de enige zekerheid in mijn leven. De rest is zó vergankelijk.”
----
Schaamte om een tattoo
Denk eerst „drie keer” na voordat je een tattoo zet, al helemaal als het een grote afbeelding is. Die waarschuwing komt van ds. D. Meijvogel uit Harderwijk.
Zelf heeft ds. Meijvogel, opgegroeid in Katwijk, in zijn jonge jaren een paar kleine tatoeages op zijn lichaam gezet. Een ankertje op zijn arm. En op zijn schouder een hartje met daarin een kruisje, verwijzend naar geloof-hoop-liefde. Als jongen van een jaar of 13 ging hij in de klas aan de slag. „Ik haalde speciale inkt in de boekhandel. Met een aansteker verhitte ik een naald. Vervolgens prikte ik de inkt in mijn huid.”
Spijt van zijn tatoeageactiviteiten heeft ds. Meijvogel, binnenvaartpredikant binnen de PKN, nooit zo gehad. „Ik heb niet de behoefte mijn kleine tatoeages weg te laten halen.”
Maar van nabij ervoer ds. Meijvogel, die voorheen Noordzeevisser was, dat een tattoo iemand kan opbreken. „Een collega-visser had in zijn wilde jaren zijn armen vol tatoeages gezet. Waaronder een halfnaakte vrouw. Toen hij tot bekering kwam, kreeg hij daar vreselijk spijt van. Hij schaamte zich mateloos voor die tatoeage en durfde in het openbaar niet meer met ontblote armen rond te lopen.”
Dit is het slot in een tweeluik over tatoeages.