„Willem-Alexander leest Troonrede nét iets beter”
Beatrix las als vorstin 33 maal de Troonrede voor. Koning Willem-Alexander is dinsdag toe aan zijn vijfde keer; als troonredenaar viert hij dus zijn eerste lustrum. Doet hij het anders dan zijn moeder? „Hij hapert minder vaak.”
Gevraagd of de zoon de Troonrede anders voorleest dan de moeder, wil royaltywatcher Hans Jacobs één ding vooropstellen: „Als het om de inhoud van de Troonrede gaat, heeft de vorst in Nederland weinig of geen speelruimte. Dus als je mij vraagt: Doet Willem-Alexander het anders dan Beatrix? antwoord ik: Nee, hij is slechts de voorleesvader des vaderlands. Hij draagt alleen maar de tekst voor die hem door Algemene Zaken wordt aangereikt.”
Nu ja, mogelijk kan de vorst op een enkele formulering nog wel enige invloed uitoefenen. „Misschien dat er vanuit het kabinet des Konings weleens een verzoek uitgaat naar de premier. Zo van: „Kan die of die zin íéts anders geformuleerd worden? Dan loopt hij beter en is hij voor mij makkelijker uit te spreken.””
Kortom, een nieuwe premier zou je in de Troonrede eerder herkennen dan een nieuwe vorst of vorstin. „Lubbers bijvoorbeeld stond als uitermate wollig bekend. En dat merkte je ook aan zijn politieke betogen. Zijn Troonredes werden steeds langer.”
Op stang jagen
Een opvallend verschil tussen moeder en zoon is wel hun dictie. Bij koningin Beatrix was die deftig, bij koning Willem-Alexander meer gewoon. Jacobs: „Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Dat heeft ook alles met opvoeding en tijdsomstandigheden te maken. Beatrix is uiteindelijk toch tamelijk afgeschermd opgevoed en geschoold, met een meer elitaire vriendenkring. Willem-Alexander heeft vanaf zijn jeugd met gewone burgers omgegaan. In interviews zei hij weleens dat hij als puber liefst zo plat mogelijk Haags sprak. Om zijn moeder op stang te jagen. En om er bij zijn vrienden bij te horen.”
Wat de royaltywatcher de afgelopen vijf jaar opviel, is dat Willem-Alexander in toespraken, en dus ook in het voorlezen van de Troonrede, „minder vaak hakkelt of hapert” dan zijn moeder. „De eerste keer Prinsjesdag zal voor hem best spannend geweest zijn. Maar vervolgens heeft hij de slag toch snel te pakken gekregen. En al heeft hij nog lang niet zo veel ervaring als Beatrix, zijn spreekstijl is wel vloeiender.”
Nog afgezien van de Troonrede zijn Willem-Alexanders toespraken in het algemeen nét iets beter dan die van zijn moeder, vindt Jacobs. „Dat heeft er ongetwijfeld mee te maken dat onze huidige vorst, in tegenstelling tot Beatrix, een vaste speechschrijver in dienst heeft, te weten Jan Snoek. Dat leidt zichtbaar tot betere teksten. Natuurlijk zal de koning voor bijvoorbeeld zijn jaarlijkse kersttoespraak wel input aanleveren. Ik stel me voor dat hij een kladje maakt en aangeeft: dit wil ik erin hebben en dat en dat. Maar Snoek schrijft dan het uiteindelijke verhaal.”
Hapklare brokken
Journalisten merken dat, stelt Jacobs. „Ik schrijf regelmatig voor het ANP, en dan merk je dat de toespraken van Willem-Alexander makkelijker te verslaan zijn dan die van zijn moeder. Er zitten meer hapklare brokken in die je als verslaggever zó kunt gebruiken. Of er zit net een wat diepere laag in, of hij gebruikt een fraai voorbeeld. Neem zijn kersttoespraak van 2014, waarin hij zei dat wij geen volk zijn van „17 miljoen selfies.” Over dat soort oneliners is, met hulp van anderen, goed nagedacht. Die bedenk je niet eventjes ’s morgens onder het scheren.”
Op één punt in het bijzonder kijkt de royaltywatcher uit naar de Troonrede van dinsdag. „Willem-Alexander heeft recent Sint Maarten bezocht. Die reis heeft enorm veel indruk op hem gemaakt. Ik ben benieuwd of hij dáárover misschien nog iets persoonlijks zegt. Het zou toch kunnen dat hij aan het kabinet vraagt: Mag ik drie of vier regels toevoegen, namelijk een persoonlijke noot over Sint Maarten?”
Punt en komma
Maar dat laatste kan natuurlijk alleen als premier Rutte en minister Plasterk, die over de Antillen gaat, dat goed vinden. „Zij moeten elke punt en komma van die extra zinnen accorderen.”