Prof. Ouweneel: Natuurwetenschap mag niet regeren over uitleg Schrift
Prof. dr. W. J. Ouweneel gaat een boek schrijven over de historiciteit van Adam en van de zondeval.
Met zijn boek mengt Ouweneel zich in het debat dat deze maanden in christelijk Nederland wordt gevoerd over schepping en evolutie. Daarbij trekken vooral de publicaties van prof. dr. G. van den Brink, ”En de aarde bracht voort” (uitg. Boekencentrum), en van prof. dr. M. J. Paul, ”Oorspronkelijk” (uitg. De Banier), de aandacht.
In een column op Christelijk Informatie Platform, vrijdag gepubliceerd, kiest Ouweneel duidelijk positie. „Laat ik het maar ronduit zeggen: afgezien van wat kleinere punten sta ik grotendeels achter Paul. Ik vind de aanpak van Van den Brink, hoe goed bedoeld ook, desastreus.”
In de Angelsaksische wereld speelt dit debat al veel langer. Ouweneel: „Ik heb een groot aantal boeken verzameld van voor- en tegenstanders van een historische Adam. In Nederland komen daar nu de studies van Van den Brink en Paul bij.”
Is het boek van dr. Paul niet voldoende? U bent het met hem eens.
„Paul schreef meer een overzichtelijk handboek. Hij gaat wel in op de problematiek in Noord-Amerika, maar is neutraler dan ik. Mijn boek wordt meer antithetisch: wat is er aan de hand, wat zijn de gevaren? Zeg maar een discussieboek.”
Ooit typeerde u zichzelf als „ontstaansagnost.” Wat is dat?
„Het was een beetje een speelse term die niet zo goed uitpakte. Ik probeerde te zeggen dat ik ook niet alle antwoorden heb, hoe het met een jonge of oude aarde zit, en met allerlei details in Genesis.”
Staat u nog achter die aanduiding?
„Ik zou dat nu niet meer zeggen. Je kunt weleens iets in een speelse bui bedenken, maar mensen verbinden er verkeerde conclusies aan. Ik heb trouwens in heel mijn leven nog nooit geloofd dat met behulp van de nu bekende biologische mechanismen een algemene evolutie verklaard zou kunnen worden. De belangrijkste twee redenen dat zo veel mensen hier wel in geloven, zijn: onwetendheid en het zogenaamd ontbreken van een alternatief – men wil geen levend Wezen dat alles heeft geschapen, accepteren.”
Geen van die twee redenen past bij Van den Brink.
Van den Brink schrijft op mijn Facebookpagina: Ik verdedig de evolutieleer helemaal niet. Dat vind ik een beetje flauw. Wie schrijft er nu een dikke pil over de gevolgen van de evolutietheorie voor Genesis, als je niet in de evolutietheorie gelooft? Telkens als er in zijn betoog een gevaarlijke conclusie opdoemt, krabbelt hij weer terug.”
U begon als creationist, rond 2008 liet u zich genuanceerder uit. In een interview dat jaar zei u: „Het gaat in Genesis 1 niet om objectieve geschiedschrijving. De vraag is: wat bedoelt Mozes, of welke andere auteur dan ook, hier? Genesis 1 is door en door theologisch.” En nu een aankondiging dat u Van den Brink „grondig gaat weerleggen.” Waar mogen we Ouweneel plaatsen?
„Wat u daar citeert, heb ik altijd geloofd. Ik schreef al in 1974 een boekje over Genesis 1. En toen zei ik al: het gaat in de Bijbel niet om objectieve geschiedschrijving, het gaat om geloof en om heil. Ik ben creationist, in de zin dat God alles geschapen heeft. Van den Brink en ik zijn het eens over het feit dat het in de Bijbel gaat over geloof en heil. Maar het punt is: áls de Bijbel dan spreekt over geschiedenis en natuur, is dat wel altijd juist en waar.”
Het lijkt erop dat u Genesis 1 niet al te letterlijk neemt, en Genesis 3 wel.
„Waar het mij om gaat is: wat heet historisch, wat letterlijk? Wat betekenen die termen? Daar moeten we doorheen prikken. Het kan best zijn dat de eerste hoofdstukken van de Bijbel vol metaforen zijn, vol antropomorfismen. God maakt rokken van vellen, Hij boetseert de mens uit stof. Ik geloof dat het zo is gebeurd. Maar ik kan me daar niets bij voorstellen. Wat is dan letterlijk? Dat maakt die hoofdstukken juist zo moeilijk. ”Echt gebeurd” betekent niet dat, als je er een EO-camera bij had gehad, je zag hoe God de mens boetseerde. Maar het betekent ook niet dat je het dan maar figuurlijk moet opvatten. Genesis beschrijft werkelijk dat God Adam heeft toebereid, en dus niet dat hij afstamde van oermensen. Hoe dat in z’n werk is gegaan – dat is de taal van metaforen.”
Een tegenstander kan zeggen: de zondeval is misschien ook wel een metafoor.
„In Genesis 3 komen al die stijlfiguren aan de orde die ik net noemde. Ik weet niet eens wat die slang is. Volgens mijn Bijbel is het de satan. Enig idee wat ik dan op mijn camerabeeld te zien zou krijgen? Neem letterlijk niet te letterlijk. Maar zeg vervolgens niet: O, maar dan hoeft Adam niet historisch te zijn, alsof hij ook best een soort oermens zou kunnen zijn. Dan ben je ver bij Genesis 3 vandaan, en helemaal bij de apostel Paulus. Kijk naar Romeinen 5 en 1 Korinthe 15.”
Het verzet uit orthodox-christelijke kring tegen de evolutietheorie lijkt vooral theologisch van aard. Hoe overtuigend is dat wetenschappelijk gezien?
„Laat ik het zo zeggen: de Bijbel gaat over theologische vragen. De Bijbel gaat over geloof en heil, zonde en verlossing en is niet bedoeld om uit te leggen hoe onze kosmos in elkaar zit. Theologen moeten de Bijbel dan ook vrij kunnen uitleggen, zonder dat natuurwetenschappers over hun schouders meekijken. Wat er nu gebeurt, is dat natuurwetenschappers zeggen: Ja, maar de mens is geëvolueerd over miljoenen jaren, en door die bril moeten we nu naar Genesis 1-3 kijken. Dan gaat de natuurwetenschap regeren over de uitleg van de Schrift. Dat is het grote roer dat om gaat.”
Er zijn christenen die wel in een miljoenen jaren oude aarde geloven, maar niet in gemeenschappelijke afstamming en natuurlijke selectie. Hoe kijkt u daar tegenaan?
„Ik doe in mijn boek geen uitspraak over een jonge of oude aarde. Het gaat heel specifiek over de historische Adam en de historische zondeval. En de gevolgen daarvan voor de christelijke leer als je daaraan gaat morrelen. Bij Van den Brink zie je die gevolgen nog niet zo sterk, in Amerika al wel.”
Lees meer over dit onderwerp in het thema Geloof & wetenschap.