„In het Westen neigen we naar steeds meer zeggenschap over ons eigen leven, en dus ook onze zwangerschap.” Medisch-ethicus Gert van Dijk vat de trend samen die hij de laatste decennia in de westerse samenleving waarneemt.
Zelfbeschikking is daarbij het codewoord, stelt Van Dijk. Het is óns leven en dat moeten we dus ook volledig zelf kunnen invullen, is de gedachte. Het terugdringen van het syndroom van Down in IJsland –jaarlijks worden daar nog maar twee à drie downkinderen geboren– is daar een goed voorbeeld van. Ook in Denemarken verdwijnt het syndroom van Down uit het straatbeeld: 98 procent van de ongeboren kinderen met down wordt daar geaborteerd.
Die groeiende drang naar zeggenschap over de eigen voortplanting past in een maakbare samenleving. Bij de totstandkoming van dat ideaal speelt de afnemende rol van religie een rol, meent Van Dijk. „Vroeger was het de hogere macht die voor jou beslissingen nam. Voor veel mensen is dat niet meer zo. Je mag nu zelf die keuzes maken en hoeft dus geen verantwoording meer af te leggen aan een hogere macht.”
Ook Janthony Raymakers, secretaris van Katholieke Stichting Medische Ethiek, ziet dat er steeds minder volgens de morele normen van de Bijbel wordt geleefd. „Waar religie verdwijnt, neemt moreel verval toe”, stelt hij. „Het gaat erom: hoe beschouwen wij de mens? Voor velen zijn wij niets meer dan een veredeld dier. Maar als je de mens ziet als door God geschapen, met een onvergankelijke ziel, ga je anders om met vraagstukken van leven en dood.” Opvattingen over de mens worden materialistischer en objectieve, morele normen worden vervangen door iets dat ieder voor zich bepaalt, stelt Raymakers. „Voor velen zijn er helemaal geen grenzen meer. Alles wat kan, moet ook. Dat is zorgelijk.”
China
Toch is de situatie in Nederland niet te vergelijken met die in IJsland en China. In China, waar op grote schaal embryoselectie wordt toegepast om genetische afwijkingen te voorkomen, spelen andere sentimenten een rol. „De medische zorg voor kinderen met down is erg slecht in China”, legt Van Dijk uit. En ook de inmiddels versoepelde eenkindpolitiek heeft invloed op het denken. „Als je maar één kind mag hebben, kan het belangrijk zijn om ervoor te zorgen dat je kind geen downsyndroom heeft.”
Naast de drang om ons leven op eigen wijze in te vullen, ziet hij nog een oorzaak voor veranderend medisch-ethisch denken: de techniek. „Als iets technisch niet mogelijk is, wordt er ook minder over nagedacht. Zodra er nieuwe technieken ontstaan, verandert ook het morele denken daaromheen”, stelt Van Dijk. „Zo ontstond er, toen de wasmachine kwam, ook een nieuw idee over schone kleren.”
Ontwikkelingen in het denken over moraal zorgden er in IJsland en Denemarken voor dat downkinderen een zeldzaamheid worden. Is dat wenselijk? „Strijd tegen handicaps, maar wel zonder de gehandicapte ook maar één haar te krenken”, reageert hoogleraar zorgethiek Boer. „Er is niks mis met zelfbeschikking, maar je moet daarbij wel binnen de grenzen blijven.”
De hoogleraar verwerpt het aborteren van downkinderen. „Daarbij wordt een heel mens gedefinieerd op basis van wat hem ontbreekt. Vervolgens wordt het leven van een klein individu, een mens, beëindigt op basis van die ene afwijking.”
De toenemende roep om te mogen experimenteren met embryo’s toont volgens Boer dat het doel, een gezond nageslacht, voor velen alle middelen heiligt. „We doen alsof embryo’s proefdieren zijn. Dat bewijst dat we het ontzag voor menselijk leven langzaam maar zeker aan het opofferen zijn. Dat baart me erg veel zorgen.”