Kerk & religie

Verboden boeken worden in Zutphen publiekelijk verbrand

Niet lang nadat Maarten Luther zijn 95 stellingen heeft gepubliceerd, gaan ook in Zutphen kritische stemmen op. In 1525 moeten de burgers alle drukwerken die rieken naar ketterij inleveren bij de deken van Zutphen – de namen van de boekenbezitters worden doorgegeven aan de hertog.

Jos de Weerd
21 August 2017 07:21Gewijzigd op 16 November 2020 11:16
De Walburgiskerk in Zutphen. beeld Sjaak Verboom
De Walburgiskerk in Zutphen. beeld Sjaak Verboom

Wat gaat eraan vooraf?

De maatregel tegen ‘ketterse’ boeken maakt duidelijk dat er al rond 1525 iets gaande is in Zutphen. Verschillende burgers zoeken elkaar op en praten over de nieuwe leer, die via handelaren ook in Zutphen terecht is gekomen. Het stadsbestuur heeft er zijn handen vol aan. Sacramentsschenders worden opgepakt, nieuwlichters opgejaagd en conventikels ontbonden. Verboden boeken worden daarbij in beslag genomen en publiekelijk verbrand.

In 1538 gaan er geruchten over geheime bijeenkomsten in het huis van Anna Goltstein. Snel wordt een onderzoek ingesteld waarbij de hele buurt wordt ondervraagd. Meerdere mensen getuigen dat Anna bezwaren heeft tegen het „heilig sacrament” en het vagevuur. Maar de beschuldiging tegen Anna is blijkbaar niet erg genoeg, want strafmaatregelen blijven achterwege.

Enkele jaren later komen Zutphense dopersen er minder genadig vanaf. In het huis van Cornelia van Leeuwen, weduwe van de rector van de Latijnse school, wordt een geheime bijeenkomst gehouden, waarbij drie mensen opnieuw worden gedoopt. Het duurt niet lang of Cornelia wordt opgepakt door inquisiteur Gruwel. Een kerkelijk proces volgt, waarbij ze berouw toont. Daarop nemen haar rechters het besluit om haar niet op de brandstapel te zetten, maar haar buiten de stadsmuren in een verzwaarde zak te stoppen en in de IJssel te gooien.

Hoe krijgt de Reformatie in Zutphen gestalte?

In het voorjaar van 1572 wordt Zutphen ingenomen door de geuzen, die samen met boze burgers hun woede koelen op de plaatselijke kloosters en de Walburgiskerk, waarbij de prior van het observantenklooster wordt vermoord. Maar in het daaropvolgende najaar bereikt een Spaanse strafexpeditie onder leiding van Alva’s zoon Don Frederik de stad. Dan vindt er een volksslachting plaats. Veel burgers worden zonder kleding de stad uitgejaagd en buiten de stadsmuur opgepakt en in wakken in de IJssel gegooid of in bomen opgehangen.

Na de Spaanse herovering van Zutphen volgt een schrikbewind onder gouverneur Vasquez, waarbij dominicanen worden ingezet om de achtergebleven burgers tot boetedoening te dwingen.

In 1577 vertrekken de Spanjaarden weer uit Zutphen. Maar het stadsbestuur weet niet wie het nog kan vertrouwen en is voorzichtig met het binnenhalen van de gereformeerde religie. Zo wordt een gereformeerde handelaar in psalmboeken de stad uitgezet.

Toch kan het stadsbestuur niet voorkomen dat een groepje van veertig gereformeerde burgers zich verzamelt voor het stadhuis om een eigen kerkgebouw op te eisen. Het stadsbestuur houdt echter zijn rug recht en wijst het verzoek af. Daarop zoeken de gereformeerden het hogerop. Ze richten hun vraag aan de stadhouder. Die voert op zijn beurt de politieke druk op en dwingt Zutphen tot aansluiting bij de Unie van Utrecht. Wat volgt, is een onstuimige religievrede.

Hoe groot is de gemeente in die beginjaren?

De kerken in de stad worden in 1579 verdeeld onder katholieken en gereformeerden, waarbij de laatste groep de grootste kerk krijgt. De katholieken moeten genoegen nemen met een veel kleinere kerk, hoewel ze nog altijd wél de meerderheid vormen. Een deel van hen moet de misviering vanaf het kerkhof meemaken, waar ze regelmatig blootgesteld worden aan regen en onweer. Intussen zitten de gereformeerden in de grote Walburgiskerk. Met velen zijn ze niet: menig Zutphenaar durft in deze onzekere tijd nog niet te kiezen voor het nieuwe geloof.

Wie is de eerste predikant?

De Zutphense katholieken vragen eind 1579 aan het stadsbestuur of ze –nu ze ook al genoegen moeten nemen met een veel te kleine kerk– ten minste de pastoor mogen behouden. Het Hof van Gelre en Zutphen is daar faliekant tegen en stuurt een predikant naar Zutphen. Het stadsbestuur tekent protest aan en draagt priester Cootwick voor als kandidaat voor het predikantschap. Als hij herhaaldelijk weigert om een kerkelijk examen af te leggen, vraagt het hof om een nieuwe kandidaat.

Die komt er in de persoon van pastoor Holscher, die samen met enkele raadsleden naar Arnhem afreist voor een kerkelijk examen. Die toets weet de pastoor niet te doorstaan. Wegens onvoldoende Bijbelkennis wordt hij afgezet, waarna de eerste gereformeerde predikant, Henricus Henningius, naar Zutphen wordt gestuurd.

Hoe ontwikkelt de gemeente zich verder?

Wisselende bezettingen door de Spanjaarden, staatsen en Engelsen bezorgen Zutphen in de jaren na 1582 grote armoede en ontberingen. Daarbij fungeren kerkgebouwen opvallend vaak als schietschijf en wordt, tijdens de Spaanse periodes, de katholieke religie aan vrijwel iedere burger hardhandig opgelegd. Pas met de verovering van Zutphen door prins Maurits in 1591 doen de broodnodige orde en rust hun intrede. Er wordt een biddag uitgeschreven, onder leiding van de predikanten Harmannus Averkamp en Gerardus Keppel worden vier ouderlingen en vier diakenen gekozen, en de eerder uitgeweken predikant Petrus Gellius de Bouma komt in de stad terug.

Dit is deel 21 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 29 augustus deel 22: Amsterdam.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer