Diamantslijper: Elke dag nieuwe schitteringen
Het zou een mooie aanvulling zijn op haar opleiding tot goud- en zilversmid, dacht Marie-Louise Bartels. „Met goud en zilver smeden heb ik daarna nooit meer iets gedaan, zo verknocht raakte ik aan diamant slijpen. Die hele weg die je bewandelt naar het eindresultaat heeft iets magisch.”
Bartels (44) werkt ondertussen 22 jaar bij Gassan Diamonds in Amsterdam. Ze is er nu leidinggevende van de diamantbewerkers. „Wat je kunt maken van zo’n ruwe steen, die min of meer door de natuur geschonken is! Als daar dan na een kleine dag bewerken, soms nog wat langer, het licht zó invalt dat het in alle schittering terugkomt. Die prachtige regenboogkleuren. Eigenlijk is het onbeschrijflijk.”
Welhaast lyrisch wordt Bartels ervan, en zij niet alleen. „Mijn collega’s zijn ook van die gepassioneerde mensen. Als de diamant je pakt, ben je hier niet meer weg te slaan.” Haar collega Pepe Villanueva (57) is sinds 27 jaar diamantslijper. „Ik blijf het prachtig werk vinden”, bevestigt hij. „Het is alsof je elke dag opnieuw verliefd wordt. Op nieuwe schitteringen, die je al slijpend tevoorschijn tovert.”
Ruwe diamant is dof en onregelmatig. De kristalvorm oogt als een simpel brokje glas. Diamant is gekristalliseerde koolstof die diep in de aarde verborgen zat en via vulkanische uitbarstingen naar boven is gekomen. Diamantbewerkers geven de steen zijn flonkering door er vlakken, zogenaamde facetten, op te slijpen. De diamant wordt daarvoor in een houder geplaatst en telkens een paar seconden tegen een met olijfolie en diamantpoeder ingesmeerde schijf gedrukt. Die draait 3000 toeren per minuut. „Diamant, het hardste materiaal dat op aarde te vinden is, kan alleen maar met diamant behandeld worden. Hard tegen hard”, legt Bartels uit. „De olijfolie dient als lijm.” Met een loep wordt het slijpwerk voortdurend gecontroleerd.
Een bewerkte diamant reflecteert binnenvallend licht via de facetten. Een briljant, de kostbaarste slijpvorm, heeft er 57. De hoeken waaronder die vlakken geslepen zijn, dragen bij aan de schittering. Gassan heeft het product doorontwikkeld en levert nu briljanten met 121 facetten.
Niet alleen de slijpvorm bepaalt de waarde van een diamant, die uiteenloopt van 500 tot ruim 1 miljoen euro. Andere factoren zijn het gewicht (de meeteenheid is karaat; één karaat is 0,2 gram), de zuiverheid (zijn er in de steen nog ‘insluitsels’ zichtbaar, minuscule resten van niet-gekristalliseerde koolstof?) en de kleur. „Hoe witter, hoe beter”, aldus Bartels. „Maar een getinte steen kan al heel mooi zijn. Als je er maar de goede verhoudingen uit haalt. Alle facetten moeten kloppen. Die zullen dan het licht gaan pakken en laten terugkaatsen. Een foutje belemmert de reflectie. Elke steen is een nieuwe uitdaging.”
Zo ziet collega Villanueva het ook. „Het lijkt alsof we dag in dag uit hetzelfde doen, maar iedere steen is anders en heeft een specifieke behandeling nodig. Op een diameter van pakweg 4 millimeter 121 facetten aanbrengen, precies tegen elkaar aan, en daarbij zo min mogelijk gewicht wegslijpen, dat houdt het spannend.”
Diamant slijpen blijft handwerk. Bartels: „De eerste hoofdfacetten kunnen tegenwoordig wel automatisch geslepen worden, de kleinere sterfacetten die daarna volgen niet. De techniek verandert nauwelijks, het gereedschap wel. Met de computer kunnen we nu voor de perfectie veel nauwkeuriger de hoeken en de verhoudingen meten. Vroeger gebeurde dat puur op het oog.”
Concurrentie van de synthetische diamant hindert Bartels niet. „Daar wil ik het niet eens over hebben, voor de meeste mensen gaat er uiteindelijk toch niets boven natuurlijk.”
Van 10.000 naar 50
Marie-Louise Bartels schat dat er in Nederland hooguit vijftig diamantbewerkers zijn. „Bij Gassan Diamonds vijftien, bij Coster Diamonds ook zo’n aantal en hier en daar bij juwelierszaken.” Rond 1900 was dat wel anders. Toen werkten er in Amsterdam ruim 10.000 diamantslijpers; 70 procent van hen was Joods. Door concurrentie van Antwerpen bedroeg dat aantal in 1935 nog 5000. Na de Tweede Wereldoorlog keerde de diamantindustrie beperkt terug; diamantbewerking is grotendeels verplaatst naar lagelonenlanden. Amsterdam is wereldwijd beroemd om de briljant als slijpvorm. Bij Gassan krijgen bewerkers een interne opleiding. „Dit vak moet je dóén, tegen dingen aanlopen om daarvan te leren en vervolgens doorpakken. Na het basisjaar kost het zeker nog een jaar of vijf om je alle kneepjes eigen te maken.”
zomerserie Vergeten ambachten
Over oude beroepen die, soms in een nieuw jasje, nog altijd worden uitgeoefend. Deel 4: de diamantbewerker.