Al voor de zwangerschap eens binnenlopen bij de huisarts, de verloskundige of de gynaecoloog voor een leefstijladvies? Veel aanstaande moeders in Amerika en Engeland moeten er niet aan denken. Onderzoek laat zien dat slechts 31 procent van de Amerikaanse vrouwen deze stap weleens zet en 27 van de Engelse. Kortom, een minderheid.
Wie echter denkt dat de zogeheten preconceptiezorg in Nederland beter wordt benut heeft het mis. Maar liefst driekwart van de Nederlandse vrouwen houdt het bij de oude, ingesleten gewoonte om pas na acht tot twaalf weken zwangerschap voor controle langs de verloskundige te gaan, bleek maandag uit het onderzoek van promovenda Poels.
Voorbeelden waaruit blijkt dat er gezondheidswinst te behalen was geweest door de mogelijkheid van preconceptiezorg beter te benutten, zijn er helaas te over. Onthullend in dat verband is de recent geuite noodkreet van de Utrechtse hoogleraar verloskunde Bloemenkamp die voorrekende dat 26 procent van de vrouwen in de leeftijdscategorie 20 tot 29 jaar en 40 procent van de vrouwen tussen de 30 en de 40 in Nederland kampt met vermijdbaar overgewicht. Rond een bevalling geldt dit beslist als een risicofactor: bij vrouwen met overgewicht moet bovengemiddeld vaak een keizersnede worden toegepast en is het risico op zwangerschapsvergiftiging meer dan twee keer zo groot als bij leeftijdsgenoten met een gemiddeld lichaamsgewicht.
Onwetendheid over de schadelijke gevolgen van overgewicht speelt daarbij een grote rol. Poels heeft dus zonder meer een punt als zij het uitdelen van wervende foldertjes over preconceptiezorg in de Hennes & Mauritz of de Etos warm aanbeveelt; zij het dat dergelijke acties niet volstaan. Debet aan de zuigelingensterfte in Nederland is immers vooral het hoge percentage zuigelingen dat ofwel te vroeg ter wereld komt of met een laag geboortegewicht wordt geboren. Om het risico op een vroeggeboorte of een groeistoornis er eerder op te merken, is er meer nodig dan het toegankelijker maken van de preconceptiezorg. Bijvoorbeeld: een betere samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen die in Nederland al jaren te wensen over laat.
Van meer principiële aard is de kanttekening dat oog hebben voor de belangen van het kind als het goed is niet alleen betrekking heeft op de fysieke maar ook op de mentale aspecten daarvan. Het wekt dan ook op zijn minst verwondering dat dezelfde overheid die fors wil investeren in betere preconceptiezorg, de regels voor commercieel draagmoederschap wil verruimen. En welwillend kijkt naar het introduceren van het juridisch ouderschap voor vier volwassenen, bijvoorbeeld twee partners van hetzelfde geslacht, een sperma- en een eiceldonor. Alsof de afstammingsgeschiedenis er niet toe doet en voor het psychisch welbevinden van het kind totaal onbelangrijk is.
Een kind is geen door wensouders ontworpen object of een product van de menselijke wil, het is een geschenk van de Schepper. Om dat bewustzijn terug te brengen, is foldertjes neerleggen bij de Etos niet genoeg.