Kerk & religie
Werkwijze curatoria verschilt van kerk tot kerk

„Het curatorium van kerk x neemt twee studenten aan.” Het zijn kleine berichten die veel aandacht krijgen. De weken waarin verschillende toelatingscommissies van theologische opleidingen vergaderen, naderen weer. Welke eisen stellen de kerken? Hoe verloopt de procedure om toegelaten te worden tot een predikantsopleiding? Een overzicht.

Wim Hulsman, Jan van ’t Hul, Reinald Molenaaren Maarten Stolk
29 April 2017 14:17Gewijzigd op 16 November 2020 10:26
Het curatorium bepaalt wie er wordt toegelaten tot de studie voor predikant. beeld Sjaak Verboom
Het curatorium bepaalt wie er wordt toegelaten tot de studie voor predikant. beeld Sjaak Verboom

----

Protestantse Kerk in Nederland

De predikantenopleiding van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) wordt verzorgd door de Protestantse Theologische Universiteit (PThU), die gevestigd is in Amsterdam en Groningen. Het generaal college voor de toelating tot het ambt van predikanten is verantwoordelijk voor de goede gang van zaken rondom het colloquium: het gesprek op grond waarvan iemand wordt toegelaten tot het ambt van predikant. Bij dit college melden studenten zich die bij de PThU de driejarige master (ook wel de kerkelijke opleiding genoemd) hebben afgerond, vertelt dr. Ciska Stark, hoofddocent praktische theologie aan de PThU. Het college bestaat in de regel uit twee predikanten, een ouderling en een diaken.

Het colloquium wordt gehouden aan de hand van een ingezonden levensbeschrijving en een preek. Na toelating wordt betrokkene voor vier jaar „bevoegd verklaard als proponent te staan naar het ambt van predikant.”

Rijzen er tijdens het gesprek vragen over de geschiktheid van een student, dan neemt het college contact op met de commissie die de student voorafgaand aan het colloquium geschikt heeft verklaard. Blijft het college bij zijn standpunt, dan kan een student een gesprek aanvragen bij het moderamen van de synode dat vervolgens het colloquium voortzet. Vorig studiejaar voltooiden 27 studenten de opleiding. Op dit moment volgen 145 studenten deze driejarige master.

----

Hersteld Hervormde Kerk

De commissie toelating van de Hersteld Hervormde Kerk heeft op drie momenten gesprekken met studenten die de kerkelijke opleiding aan het Hersteld Hervormd Seminarium willen volgen: aan het begin van de studie aan het seminarium, bij de toelating tot de kansel en bij de toelating tot het ambt.

Ds. A. P. Muilwijk, voorzitter van de commissie, stelt dat de commissie niet naar buiten treedt over haar werk, „gezien de verantwoordelijke en tere taak waarmee wij belast zijn.” Wel wijst de predikant op het gedeelte uit de kerkorde dat over het werk van de commissie gaat.

Voorafgaand aan het eerste gesprek ontvangt de commissie een attest „over leer en leven” van de kerkenraad van de gemeente waarin de student meeleeft. Het gesprek is „pastoraal van aard. Het handelt over de vreze des Heeren en over de roeping tot het ambt van dienaar des Woords. Daarnaast wordt gelet op de kennis van de Heilige Schrift, van de belijdenis en van de hoofdzaken van de gereformeerde geloofsleer.”

De commissie toelating bestaat uit zes predikanten en twee ouderlingen. Op dit moment staan er 36 studenten ingeschreven in het kerkelijk album van de Hersteld Hervormde Kerk. Zij volgen de kerkelijke opleiding, die is vervlochten met vakken van de studie theologie. De studie en de opleiding bestaan samen uit een programma van zes jaar.

----

Christelijke Gereformeerde Kerken

Wie predikant wil worden in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) moet aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) het zogeheten admissie-examen afleggen. Het curatorium spreekt met de kandidaat over diens „roeping en genadestaat” en besluit daarna over de toelating (admissie) tot de opleiding.

Hoeveel mensen het curatorium jaarlijks in juni afwijst, wil voorzitter ds. A. van der Zwan niet zeggen. „Dat doet geen enkel kerkverband.” Wel heeft hij cijfers van het aantal studenten dat tussen 2012 en 2016 is toegelaten. „Dat zijn er jaarlijks gemiddeld drie à vier. De jaren daarvoor waren dit er wat meer.”

Het curatorium bestaat uit negen predikanten. De secretaris plaatst ieder jaar in het voorjaar in het landelijk kerkblad De Wekker een oproep. Mannen die zich geroepen weten tot het ambt (en die de juiste vooropleiding hebben en minimaal een jaar lid zijn van de CGK) kunnen zich opgeven voor het admissie-examen.

De kerkenraad van de gemeente waartoe de kandidaat behoort, geeft een getuigschrift af. „Daardoor krijgt het curatorium een indruk van iemands godsvrucht en karakter. Hoe staat hij in de kerk, welke taken heeft hij? Anders dan bijvoorbeeld in de Gereformeerde Gemeenten verstrekt een kerkenraad altijd een attest. Ook als dat negatief is.”

Degene die het admissie-examen gaat afleggen, schrijft een opstel over een van de onderwerpen die het curatorium heeft aangedragen. „Over Jona bijvoorbeeld. Iemand die eerst geen predikant wil worden, maar later wel, kan daarin zijn eigen levensgang verwerken. Tijdens het examen leest hij het opstel voor, waarna de voorzitter en vervolgens de andere aanwezigen vragen stellen. Zo’n gesprek duurt een uur.”

Of dat voldoende is? „Het gaat erom dat we een indruk van iemands geestelijk leven krijgen. Ook het roepingsbesef wordt getoetst. Is het predikantschap alleen een vage wens, of is het een heilig moeten? Zoals Paulus dit verwoordde: Wee mij als ik het Evangelie niet verkondig.”

Het curatorium kijkt niet alleen naar iemands geestelijk leven. „Ook de psychische gesteldheid is belangrijk. Hoe stabiel is zijn persoonlijkheid?”

Kandidaten krijgen ook de vraag of ze bereid zijn het geheel van de Christelijke Gereformeerde Kerken te dienen. „We zijn een breed kerkverband. Predikanten moeten bereid zijn zich dienend op te stellen.”

----

Gereformeerde Gemeenten

De kerkenraad heeft een heel belangrijke rol als het gaat om de toelating van mannen tot de predikantenopleiding van de Gereformeerde Gemeenten, zegt ds. M. Karens, secretaris van het curatorium van de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten. „Hij kent de persoon al langere tijd.”

Op een kerkenraadsvergadering –bij een vacante gemeente is de consulent aanwezig– zal de desbetreffende persoon worden gehoord „over zijn persoonlijke verhouding tot de Heere en de roeping tot het predikambt.” Na een schriftelijke stemming beslist de kerkenraad om een attest te geven of niet. Ds. Karens: „Het is van groot belang dat kerkenraden alleen diegenen doorsturen van wie zij de overtuiging hebben, dat de Heere hen zou kunnen gebruiken in het ambt van dienaar des Woords.”

Krijgt het desbetreffende lid een attest, dan moet die persoon zich aanmelden bij de secretaris van het curatorium. Die stuurt hem en de kerkenraad een uitvoerige vragenlijst.

Daarna volgt een uitnodiging voor de zitting van het curatorium –dit jaar op 29, 30 en 31 mei– in het gebouw van de Theologische School in Rotterdam. „De betrokkene wordt dan gevraagd of hij iets wil meedelen ten aanzien van de weg waarvan hij meent dat de Heere die met hem gehouden heeft. In de tweede plaats of hij iets wil vertellen over zijn werkzaamheden met de roeping tot het predikambt.”

De curatoren en de adviserende docenten geven daarna elk, in afwezigheid van de kandidaat, hun mening. „Hierbij komen ook aspecten aan de orde als studiezin, dienstbaarheid en het kunnen onderwijzen en dienen in de gemeenten anno 2017.”

Indien nodig worden aanvullende vragen gesteld. Daarna vindt een schriftelijke stemming plaats. „Telkens opnieuw is het gebed of de Heere getuigenis geeft van Zijn werk.”

Het aantal studenten dat het curatorium toelaat, varieert. „Hier is geen regel voor te noemen. Het uitzien en het hartelijk verlangen zijn er elk jaar dat er vele jonge mannen kunnen worden toegelaten. De geschiedenis leert dat het aantal varieert van nul tot vijf per jaar.”

De opleiding aan de Theologische School duurt vier jaar. De eerste twee jaren zijn aan de studie gewijd. „Na twee jaar gaan de studenten proponeren, een stichtelijk woord spreken. Aan het eind van het vierde leerjaar volgt het preparatoir examen, waarna de student kandidaat tot de heilige dienst kan worden en beroepbaar wordt gesteld.”

----

Gereformeerde Gemeenten in Nederland

Het curatorium van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland (GGiN) komt dit jaar op 31 mei en 1 juni in Barneveld bijeen. Tijdens de eerste vergaderdag worden degenen gehoord „die zich geroepen voelen tot het leraarsambt”, zo stond recent in twee edities van het kerkelijk weekblad De Wachter Sions.

Ouderling D. Hendriks van Warbij uit Opheusden, secretaris van het curatorium, schreef in De Wachter Sions dat het leraarsambt „het hoogste ambt op aarde” is en dat het daarom een zeer gewichtige zaak is wanneer iemand zich daarvoor aanmeldt.

Wie zich binnen de GGiN geroepen voelt om de opleiding te volgen voor het ambt van predikant, wendt zich eerst tot de kerkenraad van de gemeente waartoe hij behoort. Die bevraagt hem op zijn bekering en roeping. Als de kerkenraad ervan overtuigd is dat iemand met stichting de gemeenten kan dienen, wordt hem een attest overhandigd. Daarmee kan hij zich schriftelijk bij het curatorium melden. Op zijn beurt informeert de kerkenraad het curatorium over iemands „verleden, werkkring en de persoonlijke levensomstandigheden en ook over de gehele levenswandel van de betrokkene.”

Men moet, volgens een synodebesluit van 1955, minimaal een jaar lid zijn van de GGiN om door het curatorium gehoord te kunnen worden.

Op dit moment is er één student aan de opleiding verbonden, D. E. van de Kieft (49) uit Barneveld. Hij werd in 2015 toegelaten tot de studie en is inmiddels bevorderd tot het tweede leerjaar. Als hij volgende maand de tentamens met goed gevolg aflegt, krijgt hij de bevoegdheid om een stichtelijk woord in de gemeenten te spreken. Volgend jaar zal hij dan als predikant beroepbaar worden gesteld.

In 2016 en 2014 werd er niemand tot de studie toegelaten, in 2013 werd O. M. van der Tang (48) uit Rhenen toegelaten. Deze werd in augustus 2016 bevestigd tot predikant in Alblasserdam.

De studieduur aan de opleiding van de GGiN is drie jaar. Deze periode wordt verdeeld in twee jaar studeren en één jaar proponeren.

----

Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland

De Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland (OGGiN) kennen vanaf het jaar van ontstaan (1948) geen curatorium, maar een commissie van onderzoek. Deze is verantwoordelijk voor de toelating tot de bediening van Woord en sacrament.

Ieder jaar komt de commissie in januari bijeen, vertelt J. M. Verwijs, die als algemeen scriba van de OGGiN bij de gesprekken aanwezig is. In de voorafgaande maanden worden „zij die zich geroepen voelen tot de bediening des Woords” tweemaal in het landelijk Kerkblad gevraagd zich te melden.

Zo iemand moet minimaal een jaar lid te zijn van de OGGiN. Aan de eigen kerkenraad, die hem bevraagt op de beweegredenen tot dit ambt, dient een attest te worden gevraagd. „Als dat wordt afgegeven, laat de kerkenraad dat weten aan de commissie van onderzoek. De persoon die het attest ontvangt, stuurt de commissie een verzoek om gehoord te worden. Vervolgens wordt de betrokkene een vragenformulier gestuurd, zodat een beeld gevormd kan worden van de persoonlijke achtergronden, zoals studie en ambtelijke ervaring, en over de vraag of iemand bijvoorbeeld in aanraking is geweest met justitie.”

Als een gesprek bij de commissie positief verloopt, wordt gevraagd om –na een paar uur van voorbereiding– een proefpreek van een halfuur te houden. „Dan luistert men natuurlijk meer naar de grondslag dan naar de exegese.” Als de commissie ook op de proefpreek positief reageert, kan de studie beginnen. Daarnaast gaat de student in de gemeenten voor om een stichtelijk woord te spreken.

„Als de studie goed verloopt, wordt na een jaar aan de classis voorgedragen de student beroepbaar te stellen als lerend ouderling. Nadat hij een gemeente twee jaar als lerend ouderling heeft gediend, kan zijn kerkenraad hem voordragen om beroepbaar te worden gesteld in de volle bediening des Woords.”

Niet ieder jaar wordt er iemand toegelaten. Afgelopen januari werd binnenvaartschipper P. de Boer (50) uit Urk toegelaten. In 2016 niemand, in 2015 H. H. Romkes. In 2014, 2013, 2012 kon er niemand aan de opleiding beginnen.

Binnen de commissie van onderzoek, waarin vijf predikanten en twee ouderlingen zitting hebben, is de eenstemmigheid groot, zegt Verwijs. „Als er iemand wordt toegelaten, is er verwondering dat de Heere nog aan de gemeenten denkt.”

Lees ook in Digibron

Protestantse Kerk in Nederland

Voor proponenten en predikanten (De Waarheidsvriend, 12-08-2004)

Seminarie en colloquium (De Waarheidsvriend, 09-03-1950)

Christelijke Gereformeerde Kerken

Curatorium CGK laat drie studenten toe (Reformatorisch Dagblad, 17-06-2016)

Gereformeerde Gemeenten

Mededeling Curatorium Theologische School Gereformeerde Gemeenten - toelating P. C. Vlot (De Saambinder, 02-06-2016)

Ds. Van Eckeveld over het curatorium (Reformatorisch Dagblad, 01-06-2013)

Dominee worden - door ds. J. M. D. de Heer (Reformatorisch Dagblad, 27-08-2012)

Gereformeerde Gemeenten in Nederland

Mededeling curatorium - toelating D. E. van de Kieft (De Wachter Sions, 04-06-2015)

Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland

OGGiN laten een student toe - toelating P. de Boer (RD.nl, 30-01-2017)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer