Mogelijk gezamenlijke vergadering NGK en GKV op Hervormingsdag
Een gezamenlijke vergadering van Nederlands gereformeerden en vrijgemaakt gereformeerden, zo mogelijk op 31 oktober 2017, moet de toenadering tussen deze kerken markeren.
De landelijke vergadering van de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK) besloot zaterdag unaniem om een voorstel daartoe te doen aan de generale synode van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV).
In maart 2014 deden de Nederlands gereformeerden een ‘verlovingsaanzoek’ aan de vrijgemaakten: beide kerken zouden op 31 oktober 2016 moeten verklaren in staat van hereniging te zijn. Die datum ging zonder wapenfeiten voorbij, ook al besloot de GKV-synode in juni 2014 over te gaan tot samensprekingen met de NGK. Na drie jaar van samensprekingen is er op 17 juni een eerste moment waarop de GKV-synode zich uitspreekt over de status van contacten met kerken in binnen- en buitenland.
Binnen de GKV zijn er volgens deputaat kerkelijke eenheid van deze kerken ds. H. J. Messelink (Hattem) twee ontwikkelingen voor wat betreft de relatie tot de NGK. Enerzijds ligt er een verdeeld advies aan de GKV-synode. De meerderheid van de deputaten is voor verdergaande eenwording met de NGK. Een minderheid wil een pas op de plaats maken.
Anderzijds signaleert ds. Messelink binnen de GKV-synode een klimaat van daadkracht als het gaat om de relatie met de NGK. De vergadering wil „doorpakken en duidelijkheid geven”, aldus de predikant. „Van eenheid tussen onze kerken moet het nu echt komen. Laat er een moment komen waarop we zeggen: we kennen en vertrouwen elkaar zo dat samenwonen in de zin van Psalm 133 nog de enige voor de ogen van onze God aanvaardbare weg is. Ik heb er vertrouwen in dat moment steeds dichterbij komt.”
Ds. Messelink zei uit te zien naar een verzoeningsbijeenkomst tussen de breedste vergaderingen van beide kerken. „Het verlangen overheerst. Het uitzien om samen op weg te gaan naar de dag dat onze Heer verschijnt. Dat verlangen is nog niet vervuld, maar ik hoop dat we dat spoedig mee mogen maken. Kerkelijke eenheid als gebedsverhoring. Als het zover is mogen we het zien als geschenk van de Koning van de Kerk.”
Voorzitter ds. K. Muller van de NGK-commissie voor contact- en samensprekingen (CCS) met andere kerken concludeerde dat de contacten met GKV zich voorspoedig ontwikkelen. „Plaatselijk, landelijk worden er stappen gezet.” Een werkgroep vanuit beide kerken brengt verschillen en overeenkomsten op kerkordelijk gebied in kaart. De NGK-vergadering besloten het mandaat van de CCS te verruimen. De commissie mag vanaf nu ook de onderlinge beroepbaarheid van predikanten tussen GKV en NGK onderzoeken.
A. P. de Boer (Nijkerk) pleitte ervoor om in de vergelijking van de kerkordes van GKV en NGK te focussen op hoofdpunten. „Als we alles moeten uitpolderen, zijn we nog eerder van olie, kolen en gas af dan dat we kerkelijk een zijn. Laten we een beslissende onomkeerbare stap zetten en voorkomen dat we in bureaucratisch fusieproces terecht komen.”
Tegelijk pleitte hij voor begrip voor weerstand die er in een deel van de GKV leeft tegen eenheid met de NGK. De NGK moeten nadenken over de vraag wat ze willen doen en laten ter wille van eenwording van deze kerken, aldus De Boer.
Voor wat betreft de contacten tussen de NGK en de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) zit er minder schot in de zaak, zo concludeerde ds. W. van ’t Spijker van het christelijk gereformeerde deputaatschap eenheid van gereformeerde belijders in Nederland. „Er worden stapjes genomen, maar geen meters gemaakt.”
Het streven naar landelijke eenwording tussen NGK en CGK is voor het eerst in meer dan 20 jaar verdwenen uit de opdracht van de landelijke vergadering aan de CCS, zo concludeerde afgevaardigde De Boer. „Dat is realistisch, maar ook verdrietig.”
Voorzitter ds. Muller van de CCS stelde dat de CGK-synode in de afgelopen jaren „teleurstellende besluiten” heeft genomen voor wat betreft de positie van samenwerkingsgemeenten. De christelijk gereformeerden spraken uit dat niet-CGK-afgevaardigden naar meerdere vergaderingen, geen volwaardig lid kunnen zijn van zo’n vergadering. Ook stelde de kerkvergadering dat de vrouw in het ambt en toelating van samenlevende homoparen en van kinderen aan het heilig avondmaal, een verhindering vormen voor verdere samenwerking in plaatselijke gemeenten.
Voor wat betreft relaties tot andere kerken, waaronder de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), is volgens ds. Muller de laatste jaren sprake van een „ongekende verbreding”. Voor een deel is dit volgens hem te verklaren doordat „we ontdekten dat de PKN als geheel minder vrijzinnig is dan gedacht werd. Maar daarnaast zijn kerkmuren minder belangrijk geworden. We hebben elkaar over en door kerkmuren leren kennen.”
De landelijke vergadering stemde zaterdag in met voortzetting van het door de PKN gelanceerde vijfkerkenoverleg, waaraan naast de PKN de CGK, GKV, NGK en de Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland (VGKN) deelnemen. De NGK-commissie die deelneemt aan het overleg kreeg de opdracht om een generale regeling met betrekking tot gastlidmaatschap te ontwerpen.
Hoewel in diverse NGK-gemeenten inmiddels PKN-predikanten zijn voorgegaan, waarschuwde ds. Muller voor het risico om „geestelijke herkenning binnen ons kerkverband op het spel te zetten”. De vergadering nam daarom het commissievoorstel over om PKN-predikanten pas toe te laten tot de kansels na overleg met de regionale vergaderingen.