Prof. Kool: Vroegere Oostbloklanden stellen zending voor bijzondere uitdagingen
Hoe kunnen West-Europese christenen Oost-Europese christenen helpen? vroeg prof. dr. Anne-Marie Kool woensdagmorgen in Veenendaal aan hervormd-gereformeerde emeriti en predikantsweduwen. „In ieder geval nooit door met geld te beginnen en het geld te laten heersen”, aldus de hoogleraar missiologie.
Prof. Kool vervolgde: „Ook niet door op paternalistische wijze volgens het patroon ‘gever-ontvanger’ te werken. Wel door op gelijkwaardige voet en met wederzijds begrip met elkaar om te gaan, om dan elkaar wederzijds geestelijk te verrijken.”
Prof. Anne-Marie Kool, die al meer dan dertig jaar in Boedapest woont, sprak woensdag op de halfjaarlijkse bijeenkomst van emeritus predikanten, predikantsvrouwen en predikantsweduwen over ”Spirituele verbanden en culturele verschillen tussen Centraal-Europa en Nederland”. Kool werd aanvankelijk door de zendingsorganisatie GZB uitgezonden ten behoeve van de Hongaars-Hervormde Kerk. Momenteel is zij hoogleraar missiologie aan het Evangelical Theological Seminary (ETS) in Osijek (Kroatië). Zij is ook vice-voorzitter van de CEEAM, de Central and Eastern European Association for Mission Study (Vereniging voor de Studie van Zending in Midden- en Oost-Europa).
Eenrichtingsverkeer
Voor zo’n zeventig aanwezigen legde Kool woensdag uit dat de postcommunistische samenlevingen van de voormalige Oostbloklanden de zending en hulpverlening voor bijzondere uitdagingen stellen. Naar haar mening hadden Westerse hulpverleners en zendingsorganisaties die met zakken vol geld en goede bedoelingen de voormalige communistische landen overspoelden, te weinig oog voor de specifieke situatie van christenen aldaar. Omdat geld zo’n grote rol speelde, waren de zendings- en hulporganisaties teveel gefocust op succesverhalen en snelle en zichtbare resultaten, meer dan op echte toewijding en geestelijke vruchten, aldus Kool.
Tegenover dit eenrichtingsverkeer stelde de hoogleraar een andere benadering voor, van wederzijds respect en naar elkaar luisteren. „Dan ontstaan er theologische kruisbestuivingen en nieuwe zendingsinitiatieven, vanuit de lokale gemeenten gestimuleerd, die omdat zij de Oost-Europese context beter begrijpen wonderlijke verrassingen opleveren.”
Kool noemde vele voorbeelden van door Oost-Europeanen opgezette zendingsactiviteiten. In Constanta (Roemenië) werd een theologische opleiding gesticht; vanuit deze Roemeense havenstad worden wereldwijd zendelingen uitgezonden. In de voormalige Oostbloklanden zijn vele christelijke gemeenten van Roma (zigeuners) ontstaan. In Kiev werden verschillende theologische seminaries opgericht en vanuit Oekraïne zijn zendelingen in Bosnië, Kroatië en zelfs Centraal-Azië werkzaam.
Drie sola’s
In de ontmoeting met missiologen uit oosters-orthodoxe en evangelische tradities merkt prof. Kool hoe rijk de gereformeerde traditie is. De bagage van de gereformeerde theologie met de nadruk op de drie sola’s en de christocentrische benadering van de missiologie, is voor dr. Kool geen belemmering, maar veeleer een brug tussen de evangelicale en de oecumenische missiologie. De belangstelling voor het gereformeerde gedachtegoed onder oosters-orthodoxen en pentecostals (pinkstergemeenten), is volgens haar opvallend. In het kader van de Reformatieherdenking krijgt prof. Kool uitnodigingen voor lezingen bijvoorbeeld in de Bosnische hoofdstad Sarajevo en in de Roemeense stad Arad.
Lijden
In zijn meditatie ter opening van de bijeenkomst stond emeritus hoogleraar dr. W. Verboom stil bij Hebreeën 12:2. „Lijden en vreugde, past dat wel bij elkaar?” vroeg hij. „Bij Jezus Christus zijn lijden en vreugde niet ontkoppeld, omdat Hij als de Voorloper de bijzondere loopbaan doorliep om aan het eind van Zijn via dolorosa de eindstreep te bereiken. Jezus Christus, de gelauwerde Overwinnaar, die onze Emeritus is, deelt in een onzegbare vreugde omdat Hij aan Gods recht voldeed en omdat Hij die overwinning behaalde ten behoeve van Zijn volk.”
Prof. Verboom besloot de bijeenkomst met het voorlezen van de namen van predikanten, predikantsvrouwen en weduwen die in het afgelopen halfjaar zijn overleden.