Opinie
Deelname aan Europees Parlement niet de juiste weg

ChristenUnie en SGP doen mee aan de Europese verkiezingen omdat zij ook in Europa een bijbelgetrouw geluid willen laten horen. Dr. L. J. Molenaar

zet vraagtekens bij die keus om deel uit te maken van het vanuit revolutionaire geest ontstane Europees Parlement.

De Europese verkiezingen zijn aanstaande. Ook de SGP en de ChristenUnie stellen kandidaten voor het Europees Parlement verkiesbaar. Het doel is helder, want deze partijen willen een bijbels geluid laten doorklinken in het Europees Parlement. En het voorgestane middel is eenvoudig, namelijk de verkiezing van personen in het Europees Parlement.

Beide partijen benadrukken dat de kiezers nu toch kunnen weten wat hen te doen staat. Wie zou dat niet willen bijvallen?

Maar wat voor velen binnen deze politieke partijen een weet is, dat is voor anderen nog maar de vraag. Want hoe wordt het doel nagestreefd? Hoe wordt nu een bijbels geluid in het Europees Parlement gegeven?

Minstens even belangrijk is de vraag: Is het middel, het kiezen en plaatsen van leden in het Europees Parlement, wel verantwoord? Kan dit middel het doel wel heiligen?

Geen stofkam

Het gaat er niet om de stofkam te halen door het doen en laten van de CU-SGP-fractie. Het gaat ook niet om het miskennen van initiatieven van de CU-SGP-fractie, zoals het bepleiten van het beschermen van christenen in Pakistan en in andere landen, het afstemmen van schadelijke rapporten over levensbegin en -einde en zo veel aangelegenheden meer, zoals op te maken valt uit de Handelingen van het Europees Parlement en uit het nieuwe verkiezingsprogramma.

Waar het vooral wél om dient te gaan, is hoe de CU-SGP-fractie kernpunten hanteert in beginsel en praktijk. Als voorbeeld neem ik hier de omgang met mensenrechten.

De CU-SGP-fractie in het Europees Parlement heeft meermalen duidelijk kenbaar gemaakt dat voorzichtigheid in de omgang met mensenrechten wenselijk is. Gewezen kan worden op onder meer de volgende woorden die de heer Belder heeft uitgesproken in de vergadering van 4 september 2003: „Tot slot is het van belang op te merken dat de internationale mensenrechtennormen, hoe waardevol ook, niet de ultieme norm zijn waaraan het menselijk handelen getoetst zal worden. De grondslag van dit recht ligt namelijk in de mens zelf, alsof hij autonoom is en zichzelf de wet stelt. Deze subjectiviteit relativeert de universele pretentie van dat recht. Mijn politieke overtuiging is dat objectief en universeel recht zijn grondslag uitsluitend vindt in de Tien Woorden die God, de Schepper van alle leven, aan de mensheid heeft gegeven.”

Vooral op grond van de laatste zin mag worden verwacht dat de CU-SGP-fractie zich er wel voor hoedt een beroep te doen op de mensenrechten. Maar in de vergadering van 5 juli 2001 werd vanuit deze fractie ter ondersteuning van een resolutie betoogd: „Mijnheer de Voorzitter, er is géén godsdienstvrijheid in Vietnam. De voorliggende resolutie onderstreept deze ernstige misstand. Zij komt immers op voor de vrijheid van godsdienst van niet door de Vietnamese overheid erkende religieuze genootschappen van boeddhisten, rooms-katholieken en protestanten.”

Wat moet de kiezer denken van de verbinding van na te streven godsdienstvrijheid aan overheidserkenning van genootschappen van boeddhisten en rooms-katholieken, zeker als hij die verbinding vergelijkt met de ”Tien Woorden” in het citaat hiervóór? In het bijzonder als het gaat om het eerste woord: „Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben”?

Uiteindelijk is het tóch van tweeën één: óf de rechten van God, óf de rechten van de mens. Beide tegelijk bevorderen gaat niet en het voorstaan van de eerste is de enige verantwoorde weg.

Komen in de vermelde citaten beurtelings de SGP en de CU aan het woord en blijkt hieruit hoezeer zij vooral op dit aangelegen punt in principieel opzicht verschillen? Of wordt er mogelijk op deze manier een tussenweg gezocht, ter wille van het effect?

Openbare leven

In het parlement werden vanuit de CU-SGP-fractie aan de mensenrechten de woorden „hoe waardevol ook” verbonden. Maar is er dan voldoende oog voor de negatieve waarde die ook aan die mensenrechten is verbonden? De bevordering van mensenrechten geeft immers ook de ruimte aan valse religies en onverantwoorde stromingen in het openbare leven. Dan werkt ook de overheid mee aan het misleiden van mensen voor de eeuwigheid. Ook worden met het openbaar dienen van de afgoden Gods toorn en oordelen opgeroepen over land en volk. Vooral in dit opzicht is het voorstaan van mensenrechten een miskenning van God en juist niet menslievend.

Binnen de SGP is beklemtoond dat stemmen op 10 juni verplicht is wegens -zo is gesteld- het voluit verantwoorde principiële geluid van de CU-SGP-fractie. Bij herhaling is ook gesteld dat het Europees Parlement daarvoor de nodige vrijheid bood. Maar wordt met het geluid waar het zojuist over ging niet een wezenlijk punt van het belijden, artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, flink tekortgedaan? Is die beweerde morele stemplicht dan nog te handhaven?

Hierbij teken ik aan dat alweer jaren geleden de toenmalige partijvoorzitter van de SGP, kamerleden en de SGP-woordvoerder van de Europese fractie indringend in liefde en met pijn in het hart persoonlijk zijn gewaarschuwd tegen het hanteren van mensenrechten.

Er is toen instemmend geknikt en men zou het leven beteren. Maar is dan het hiervoor gesignaleerde tweesporenbeleid daarvan het resultaat? En wreekt zich hier ook niet het samengaan van CU en SGP in één fractie als het gaat om een verantwoord standpunt aangaande het weren van valse religies uit het openbare leven?

Deelname

In de Europese Unie komen de volkeren van Europese staten samen. Het zijn staten die hun zelfstandig bestaan en bevoegdheden gaandeweg steeds verder overhevelen naar de Europese Unie. Door zittingname in het Europees Parlement maken de parlementsleden deel uit van dit parlement dat bijdraagt aan dit overhevelen van bevoegdheden. Dit parlement is voluit een product van een door mensen gefabriceerde laag over de nationale staten heen. Het Europees Parlement is vanaf zijn oorsprong volop gebouwd op het revolutionaire beginsel dat het volk regeert.

Het begin van onze staat was -door Gods goedheid- geheel anders. Nog is er in ons land tempering van de volksregering, zij het dat er veel verbastering is gekomen die ongedaan dient te worden gemaakt.

Uiteraard heeft de CU-SGP-fractie meermalen bezwaren geuit tegen de beginselen van de Franse revolutie en tegen de Europese eenwording. Maar dit neemt niet weg dat ook deze fractie door haar meefunctioneren bij plannen, voorstellen en rapporten eraan bijdraagt dat de Europese organen kunnen blijven doorgaan met de verdere vorming van de Europese Unie.

Biefstuk

Meer recent lijkt het denken over Europese eenwording bij de CU-SGP-fractie een bepaalde wijziging door te maken. Gekeken kan dan worden naar het beginsel van de SGP dat de zelfstandigheid van ons land gehandhaafd dient te blijven en dat verdere overdracht van nationale bevoegdheden aan supranationale organisaties, met name de Europese Gemeenschap, principieel wordt afgewezen.

In het verkiezingsprogramma ”Europa anders” valt echter op bladzijde 119 te lezen: „Bij het erkennen van de meerwaarde van Europese samenwerking, de relativiteit van nationale soevereiniteit en de ontwikkelingen die in het Europa van vandaag en morgen plaats vinden, past vanuit de Christelijke politiek geen defensieve houding. Veel eerder zou er sprake moeten zijn van een poractieve, positief-kritische opstelling in het Europees debat. (...) Een poractieve opstelling behelst (...) het voortdurend nadenken over verbetering van besluitvormingsstructuren, bevordering van een effectief Europees bestuur door evaluatie van de bevoegdhedenverdeling en stimulering van het Europees politiek bewustzijn onder kiezers.”

De kiezer blijft dan wél met een probleem zitten. Wat moet hij nu denken van familieleden die principieel vegetariër zijn en gerede bezwaren uiten tegen het eten van vlees, terwijl zij met een schort aan in de keuken staan om een biefstukje te bakken? En wat voor indruk maakt het als zij tijdens dat bakken hun bezwaren desgevraagd ombuigen in een „positief-kritisch” meefunctioneren?

Uitbreiding

Om een voorbeeld van dat meefunctioneren te noemen: de CU-SGP-fractie heeft zich herhaaldelijk ingespannen voor vergroting van de Europese Unie. Zo werd op 3 oktober 2000 namens deze fractie door de SGP-woordvoerder betoogd: „Hoe deze Oost-Europese bezwaren jegens de Europese Unie weg te nemen? Door een voortvarend tweesporenbeleid. De EU moet zich zo spoedig mogelijk institutioneel klaarmaken voor een fiks aantal nieuwe lidstaten en deze landen eindelijk eens een realistische toetredingsstrategie voorleggen.”

Uiteraard wens ik de bedoelde Oost-Europese landen alle goeds toe nadat de inwoners ervan zo veel te lijden hebben gehad van het communisme. Maar is het aanschuiven van die landen bij de Europese Unie nu zo’n goed idee? Want in de moderne tijd heeft zich in hun landen en ook in ons land een grote afval van de levende God afgetekend. Ook in hun landen zijn er, na verlicht te zijn geweest door het werk van Gods Geest en nadat God Zijn genadeverbond liet blijken, veel bloedschulden gekomen, onder andere door gelegaliseerde abortusmoorden op ongeboren kinderen.

Keer op keer tonen de bijbelse lijn en de praktijk aan dat er geen heil is te wachten van de Heere dan alleen in de weg van waarachtige terugkeer van de nationaal bedreven zonden tot God en tot wat Hij gaf. Dat geldt voor Hongarije, voor Polen, voor ons land en voor zo veel andere landen meer. Maar zolang er een voortbouwen is aan een modern Babel, kan er dan bij uitblijven van berouw daarover ooit een voortgaan en eindigen in Zijn gunst zijn?

Ook in ons land is het nu ver heen. Maar dat neemt niet weg dat God met ons land begonnen is om dit zelfstandig te maken en tegelijkertijd van Hém afhankelijk te maken. Hij heeft onder meer door gebruik te maken van het Oranjehuis Zijn kerk hier vrijgemaakt uit de dodelijke omarming van Spanje en van de kerk van Rome.

Bij het onderwerp Europese Unie gaat het vooral om de volgende twee verschillende wegen. Enerzijds ligt er de noodzaak van terugkeer met echte droefheid naar wat God met land en kerk beoogde en waarbij de zelfbouw afgebroken moet worden. Anderzijds ligt er de weg van voortgang met de EU in een pogen de EU verder op te bouwen. Vallen die twee tegenovergestelde wegen ooit met elkaar te rijmen? Mag van de kiezer worden gevergd met zijn stem mee te werken aan de verdere vormgeving van de Europese Unie?

Het is de hoogste tijd voor bezinning op wat God aan de afzonderlijke lidstaten gaf. De historie waarin God de geboorte van ons land als een onverwacht en onverdiend wonder gaf, is niet voorbij.

Verantwoordelijkheid

Het voorgaande laat zien dat met de betrokkenheid bij de Europese Unie steeds meer wordt verlaten wat God in Zijn gunst heeft gegeven met de oorsprong van ons land en met de planting van Zijn kerk in de Lage Landen.

Dat is een belangrijk gegeven bij de komende verkiezingen. Maar ook dient de vraag zich aan of met het meedoen aan verkiezingen een voldoende zuiver geluid in het Europees Parlement wordt bereikt. Het voornemen om voortaan meer tot een poractieve, positief-kritische opstelling te komen, stelt voor de toekomst niet gerust.

Die ontwikkelingsgang van beoogd beginselmatig protest naar positief-kritisch meedenken illustreert nog eens dat er ook grenzen aan onze verantwoordelijkheid zijn verbonden die we niet moeten overschrijden. Die grenzen mag men ook niet opheffen door hen die om moverende redenen terughoudend zijn, te bestempelen als wereldmijders van wie Ds. Kersten ook al zo veel last had bij de bakermat van de SGP.

Een morele plicht tot deelname kan moeilijk worden gesteld. Meedoen aan het Europees Parlement brengt immers juist tal van beginselmatige en morele bezwaren mee, zoals hiervoor al is geschetst. Dat dit hier en daar zo niet wordt gevoeld, heeft veel te maken met de afname van beginselmatig en historisch besef van de wording van het eigen land zoals God die gaf als een kostbaar geschenk. De in beginselmatig opzicht onrustbarende kanten van de Europese Unie worden nauwelijks nog onderkend, laat staan als schuld ervaren.

Er is vaak sprake van een vorm van accepteren van de Europese Unie, zij het schoorvoetend, omdat de voldongen feiten van het economisch leven geen andere oplossing zouden toelaten. Je vraagt je inmiddels dan wel af hoe Zwitserland zonder de EU al zo lange tijd overeind blijft. Het zit ons duidelijk in het bloed niet te willen achterblijven bij het zogenaamd constructieve, realistische denken. Maar komt deze houding nu op uit het zich verlaten op de Heere of toch eigenlijk meer uit het verlaten van de Heere?

Niet negatief

Niet meedoen met de Europese verkiezingen is niet negatief, maar een stille en waardige houding tegen de verwording die nu verder in de hand wordt gewerkt. Terugkeer naar hoe het moest zijn, is naar de mens onmogelijk. Maar dit is altijd zo geweest in het persoonlijke en maatschappelijke leven, zeker zolang ware verbreking en verootmoediging vanwege het verlaten van de Heere en van Zijn instellingen uitblijven.

Gebrek aan vrijmoedigheid om te gaan stemmen en een hartelijk waarschuwen ook binnen de eigen gezindte tegen de Europese verwording zijn zeker op hun plaats. Maar laat iedereen bij alle nood en verschraling vooral de afhankelijkheid begeren van de Koning der koningen, Wiens regering niet falen zal. Hij zal Zijn raadsplan volvoeren in het leiden van Zijn kinderen door alle verleidingen en gevaren heen, zelfs als de plakkaten van de machthebbers tegen hen getuigen.

Op de komende verkiezingsdag gaat het vooral om wat het zwaarste wegen moet. Ieder pogen om met het doel de middelen te heiligen, gaat voorbij aan Gods zegen en maakt een echte oplossing nog meer onmogelijk. Het gaat uiteindelijk om wat het zwaarste weegt voor het Aangezicht van de Heere.

Groen van Prinsterer zag dit als volgt: „Neen, de ergste volksramp is het niet, wanneer onder de strenge tuchtroe van de vreemdeling door de verdrukking zelve een nationale wedergeboorte voorbereid wordt. Dit is het ergste (en moge door Gods ontferming Nederland er voor behoed worden!), wanneer een natie die in de wereldgeschiedenis een toonbeeld der zegeningen Gods op de belijdenis van het Evangelie geweest is, door eigen ontzenuwing verbastert; wanneer ze, in de ondankbaarheid van haar afval, een nationale zielemoord pleegt, en, eer ze het doodvonnis ondergaat, het levensrecht verbeurt.”

De auteur -die dit artikel op persoonlijke titel schreef- is wetgevingsjurist bij de Raad van State.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer