Taalrubriek: Waar zitten die lurven dan toch?
Iedereen weet wat er gebeurt als iemand je bij de lurven grijpt. Maar vraag aan drie mensen waar die lurven dan precies zitten, en je krijgt drie verschillende antwoorden. Je nekvel? Je middel? Je kraag?
J. J. Voskuil, bekend van ”Het Bureau”, had het leven „bij de lurven”, schreef Gemma Nefkens in 2008 bij het overlijden van de schrijver. En „daarvan heeft hij door zijn vele talenten en grote discipline velen deelgenoot gemaakt”, aldus de uitgever Van Oorschot. Voskuil had het leven dus stevig beet. Maar beschikt het leven ook over het fictieve lichaamsdeel dat wij met lurven omschrijven?
Al in de anonieme uitgave ”Veelderhande geneuchlijcke dichten” uit 1600 komt het woord voor: „Of hier nu quam een neuswijs sot die dese brabling [beuzelpraat] kreeg by de lurven”, luidt het. Dat heeft de betekenis van ”te pakken krijgen”. Carolus Tuinman denkt in de 18e eeuw aan iets concreters. In zijn ”De oorsprong en uitlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden” stelt hij dat lurven van het Latijnse woord voor masker (”larva”) komt. Als je iemand bij de lurven grijpt, betekent dat volgens de predikant dat je iemand bij zijn „mommegryns” of „maskertuig” grijpt. „Een bewijs dat men voor geen blaas met boonen vervaart is, en dat men voor zulk een bullebak en molik niet vreest.”
De eerste editie van de Van Dale (1864) spreekt bij ”lurf” van een „ingekeept hout (in eene vinkebaan).” De 14e editie is iets uitgebreider: lurf zou staan voor „ingekeept hout (in een vinkenbaan) om de treklijn te spannen.” Interessant is de mededeling ergens op internet dat ”lurven” al eeuwenlang zou worden gebruikt om de belletjes c.q. lelletjes in de hals van een geit aan te geven. Een ander weet dat het gaat om de twee korte behaarde aanhangsels die onder aan de bek van een bok of geit hangen.
De meeste taalwetenschappers denken echter, vanwege de overeenkomst met uitdrukkingen als iemand bij de kladden grijpen of iemand bij de lappen of vodden krijgen, dat lurven staat voor de kleren waar je iemand aan vastgrijpt. Het verouderde ”klad” is namelijk een afgescheurd of bijhangend stuk stof. In die betekenis lijkt ”lurven” ook gebruikt te worden in een oud gedichtje: „Zoen, en zab, en vatje Bruid bij de lappen, en lurven.” In Scandinavische talen bestaan inderdaad woorden die dat lijken te bevestigen. Bijvoorbeeld het Zweedse ”lurvig” (in lompen gekleed) of het Noorse ”lurva” (vod). Het Zweedse ”lurf” staat trouwens voor ”ongekamd haar”, wat weer in een andere richting zou wijzen.
Of ”lurven” nu duidt op de slip van je jas, de kraag van je mantel of de kwabben van je onderkin, één ding is duidelijk: je bent nog niet jarig als ze je erbij grijpen.