Cultuur & boeken
In de Koude Oorlog was iedereen fout

Het communisme stort eind jaren 80 in. Het gelijk van rechts wordt echter niet het gelijk van staatsman Joseph Luns. De communistenhater krijgt de hoon van de natie over zich heen, terwijl Stalinfan Joris Ivens wordt gelauwerd. Hoe het zover kon komen, beschrijft Martin Bossenbroek in zijn boek ”Fout in de Koude Oorlog”.

Ben Provoost

7 January 2017 16:07Gewijzigd op 16 November 2020 09:31
Ruim 400.000 mensen stromen 21 november 1981 samen op het Museumplein in Amsterdam om te demonstreren tegen kernwapens. De protesten speelden Moskou in de kaart, zegt auteur Martin Bossenbroek. Hij was een van de demonstranten en kijkt er met gêne op teru
Ruim 400.000 mensen stromen 21 november 1981 samen op het Museumplein in Amsterdam om te demonstreren tegen kernwapens. De protesten speelden Moskou in de kaart, zegt auteur Martin Bossenbroek. Hij was een van de demonstranten en kijkt er met gêne op teru

Talloze documentaires maakt hij, filmmaker Joris Ivens (1898-1989). Bij voorkeur werkt hij voor linkse dictators zoals Stalin, Mao en Fidel Castro. In eigen land wordt de in Nijmegen geboren Ivens omstreden als in 1946 zijn documentaire ”Indonesia Calling” uitkomt. Deze film is een verslag van Australische havenarbeiders in Sydney die sympathiseren met de net uitgeroepen republiek Indonesië en Nederlandse schepen boycotten.

Volgens Ivens zelf doet de Nederlandse staat hem daarna vanwege „landverraad” in de ban. Zo wordt zijn paspoort tijdelijk ingenomen en het reizen hem bemoeilijkt. Als zijn moeder in 1948 overlijdt, kan hij daarom niet bij de begrafenis aanwezig zijn. In 1985 vliegt minister Brinkman van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur naar Parijs om hem de excuses van de Nederlandse regering aan te bieden. In 1989 overlijdt Ivens. Diverse steden noemen daarop straten of pleinen naar hem. Ook de filmwereld en de wetenschap bewieroken de cineast. Nog steeds is Joris Ivens een naam die in veel kringen met ere wordt genoemd.

NSB

De rooms-katholieke Joseph Luns (1911-2002), tussen 1952 en 1971 minister van Buitenlandse Zaken, daarna tot 1984 NAVO-chef, is op veel terreinen de tegenpool van Ivens. Als minister uit hij „onverzoenlijke oorlogstaal” richting Moskou en steunt hij de Verenigde Staten onvoorwaardelijk in hun oorlog tegen Vietnam. Verder toont Luns zich mild jegens rechtse dictaturen zoals die van Franco in Spanje. Een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking draagt Luns op handen. Tijdens Tweede Kamerverkiezingen haalt de KVP’er keer op keer tienduizenden voorkeurstemmen. Eenmaal bij de NAVO verwerft Luns door zijn optreden internationaal aanzien.

In 1979 valt de publiekslieveling van zijn voetstuk als historicus Loe de Jong onthult dat Luns tussen 1933 en 1936 lid is geweest van de NSB. Liegen hierover bezorgt hem nog meer imagoschade. Met zijn rechtse opstelling, waarbij hij zijn politieke geestverwanten niet spaart, maakt hij ook veel vijanden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij na zijn afzwaaien bij de NAVO, ondanks eerdere toezeggingen, niet minister van Staat wordt. De NSB-kwestie komt in 2000 weer terug na een nieuwe onthulling. Tussen Luns en Nederland komt het nooit meer goed. In 2002 sterft hij. Een kleine vijftien jaar later blijkt het beeld over Luns weinig verbeterd.

Cubacrisis

Bossenbroek beschrijft de Koude Oorlog vanuit Nederlands perspectief. Na de Tweede Wereldoorlog blijven er twee grootmachten over: de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie. Al spoedig ontstaat er tussen beide landen een conflict. Aan de ene kant Amerika met zijn kapitalisme, aan de andere kant het imperium van Stalin dat streeft naar een communistische heilstaat.

De „gewapende vrede” tussen beide machtsblokken leidt soms tot momenten waarbij de wereld de adem inhoudt. Zo’n moment is er in oktober 1962, als Amerikaanse verkenningsvliegtuigen ontdekken dat Rusland in Cuba raketbases bouwt. President Kennedy laat dat niet over zijn kant gaan en zet de Russen onder druk. Uiteindelijk zwicht Sovjetleider Chroestjov, waardoor een escalatie wordt afgewend. Het incident staat bekend als de Cubacrisis.

Op een toegankelijke manier beschrijft Bossenbroek hoogte- en dieptepunten in de periode van de Koude Oorlog. Verrassend is dat de auteur dat doet door telkens van perspectief te veranderen. Afwisselend voert hij Luns en Ivens op en maakt hun keuzen en stellingnames inzichtelijk. De auteur heeft voor deze twee personen gekozen omdat ze goed met elkaar te vergelijken zijn. Beiden waren volgens hem „zo fout als maar kon.” Luns in de ogen van links, Ivens in de ogen van rechts. Verschillende malen doorbreekt de auteur de verhaallijnen om context en duiding te geven van de leefwerelden waarin beiden opereerden.

Fout Midden

De Koude Oorlog „plaatste alle Nederlanders voor existentiële dilemma’s”, aldus de achterflap van het boek. „Vrijwel niemand ontsnapte aan bedenkelijke keuzes.” De ondertitel, waarin wordt gesuggereerd dat Nederland in tweestrijd was, vloeit hieruit naadloos voort. Dat lijkt niet alleen wat te zwaar aangezet maar is ook wat te simplistisch gesteld. Met hetzelfde recht kan de periode 1945-1989 met een willekeurige andere tweedeling worden getypeerd. Het is veelzeggend dat een columnist in een landelijk dagblad aangaf getuige te zijn geweest van dezelfde dingen, maar dat hij het tijdperk toch anders heeft beleefd dan de auteur. Zeker niet als een natie waarin communisten en kapitalisten als twee kampen tegenover elkaar stonden.

Jammer aan het verder goed geschreven boek is dat het weinig informatie bevat over de auteur en waardoor hij tot zijn pennenvrucht is gekomen. In het voorlaatste hoofdstuk stipt Bossenbroek kort zijn positie aan, als hij schrijft over een massale demonstratie tegen kernwapens op het Amsterdamse Museumplein in 1981. Bossenbroek blijkt een van de demonstranten te zijn geweest. Hij kijkt daar nu met een zekere gêne op terug. De protesten waren gericht tegen Amerika, dat zich met raketten wilde verweren, terwijl er weinig woorden werden vuilgemaakt aan Russische raketten die al op West-Europa gericht stonden. Dat was ook fout, vindt de auteur, want de protesten speelden Moskou in de kaart. „Er bestond (…) zoiets als Fout Midden, dat in de praktijk Washington benadeelde en Moskou de helpende hand bood.”

Kwelgeest

Het boek is overzichtelijk ingedeeld in elf hoofdstukken, die weer zijn onderverdeeld in diverse paragrafen. Een pluspunt is verder dat ieder hoofdstuk begint met een kenmerkende historische foto. Voor een eventuele volgende druk kan het geen kwaad als sommige bijschriften worden herzien. Zo wordt op de eerste foto in het boek waarop Luns wordt vertoond niet duidelijk gemaakt wie nu de Nederlandse minister is en wie zijn Amerikaanse kwelgeest Robert Kennedy. Ook bij enkele andere bijschriften is het gissen wie precies welke persoon is.

Dat laat onverlet dat de winnaar van de Libris Geschiedenis Prijs 2013 opnieuw een bewonderenswaardige prestatie heeft geleverd. De liefhebber van naoorlogse geschiedenis kan er zijn hart aan ophalen.

----

Boekgegevens

”Fout in de Koude Oorlog”, Martin Bossenbroek; uitg. Prometheus, Amsterdam, 2016; ISBN 978 90 351 3692 2; 300 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer