Opinie

Textus Receptus is gezaghebbende kerkelijke tekst

De Textus Receptus is een gezaghebbende kerkelijke tekst, reageren Christiaan Bremmer en drs. Lennart van Belzen.

Christiaan Bremmer en drs. Lennart van Belzen
7 October 2016 15:23Gewijzigd op 16 November 2020 07:17
beeld ANP, Roos Koole
beeld ANP, Roos Koole

In reactie op het interview met Thomas Vauclair (RD 23-9) relativeert drs. Ernst Boogert de waarde van de Textus Receptus (RD 4-10). Hoewel wij zijn eerlijke nuances op veel punten waarderen, vrezen we dat de Textus Receptus als de aanvaarde kerkelijke tekst het gevaar loopt op gelijke hoogte met of zelfs onder de kritische tekst geplaatst te worden.

Ook binnen de verschillende tekstedities die later als de Textus Receptus aangemerkt werden, zijn enkele (maar kleine) verschillen te ontdekken. Hoewel het werk van Erasmus hierin niet onvermeld mag blijven, was het Beza die meer dan Erasmus als Bijbels humanist te werk ging. Dat wil zeggen: Beza verbond heel nadrukkelijk geleerdheid (”eruditio”) met godsvrucht (”pietas”). Naast humanist was hij vooral reformator. Godsvrucht is nog meer dan geleerdheid nodig als beschermend hekwerk tegen ongecontroleerde en verwoestende leerstellingen.

Voor Erasmus was de Griekse tekst van het Nieuwe Testament allereerst ‘gewoon’ een bron die hij op dezelfde manier behandelde als andere teksten uit de oudheid. Zelfs Bijbelschrijvers konden volgens Erasmus fouten hebben gemaakt. Voor Beza was de Griekse tekst van het Nieuwe Testament allereerst de Heilige Schrift, die met de grootste eerbied bejegend moet worden. Dat is een beslissend verschil. In het toepassen van conjecturen zien we dat Beza principieel voorzichtiger was dan Erasmus; de meeste van Beza’s conjecturen zijn te vinden in zijn annotaties, en niet in de Griekse tekst zelf. Juist omdat Beza in de lijn van de kerk der eeuwen wilde werken, dacht hij vanuit het concept van een algemeen ”aanvaarde tekst” (textus receptus).

Eclectisch

Inderdaad zijn de Byzantijnse tekst en de Textus Receptus niet hetzelfde. Maar als Boogert stelt dat laatstgenoemde tekst op diverse punten meer op de kritische tekst lijkt dan op de Byzantijnse tekst, is dat wat kort door de bocht. Het algemene beeld is onmiskenbaar dat de Textus Receptus een specifieke gedrukte vorm is van de bestaande kerkelijke tekst, die uit Byzantijnse handschriften bestond. Door de Trinitarian Bible Society is er een Griekse tekstuitgave gereconstrueerd die de basis vormde voor de King James Version. Deze tekstuitgave sluit vrij nauw aan bij een editie van Scrivener en wijkt slechts in geringe mate (gemiddeld zo’n 250 kleine verschillen) af van de tekstedities van Beza en Stephanus – vormen van de Textus Receptus. De verschillen met de kritische tekst zijn veel meer (circa 6000) en ingrijpender. Ook voor de Statenvertaling wordt een dergelijke gereconstrueerde Griekse tekst voorbereid.

Boogert betoogt verder dat Vauclair niet kan zeggen dat wie de kritische tekst aanvaardt, daarmee zegt dat de kerk der eeuwen altijd een verkeerde tekst heeft gehad, omdat ook de Textus Receptus pas laat in de kerkgeschiedenis ontstond. Maar als de Textus Receptus gezien kan worden als een voortzetting van de Byzantijnse traditie is dat dus onjuist. Met de komst van de kritische tekst is wel degelijk een wissel omgezet. Terwijl Beza nog uitging van een gezaghebbende basistekst is de kritische tekst fundamenteel eclectisch. Dat wil zeggen: elk afzonderlijk Bijbelvers wordt gekozen uit een massa van verschillend tekstmateriaal, waarbij in de praktijk de alexandrijnse tekst –een tekstfamilie uit het onorthodoxe Egypte– prevaleert. Het komt ons voor dat de invloed van de historisch-kritische methode ertoe heeft geleid dat de Bijbel onder het ontleedmes van de (vaak ongelovige) rede is gelegd

Geloven we in Gods inspiratie en in het feit dat de Bijbeltekst „door Zijn bijzondere zorg en voorzienigheid zuiver (”pure”) is bewaard door alle eeuwen heen” (West­minster Confessie H. 1, art. 8)? Boogert, die pleit voor een „gelovig en grondig onderzoek”, zal daar ongetwijfeld ja op zeggen. Maar in gesprek met veel nieuwtestamentici heeft dit geloofsargument helaas geen zeggingskracht meer.

Helaas geeft Boogert, ondanks zijn opbouwende intentie (waar wij niets van af willen doen), geen bevredigend antwoord op de vraag hoe de 1500 jaar oude kerkelijke tekst zich verhoudt tot de eclectische kritische tekst. In zijn scriptie zoekt hij vooral de samenwerking. Maar het devies ”wees niet bevreesd voor confessionele verschillen, want de waarheid overleeft”, komt wat overmoedig over. De verschillen tussen de kerkelijke tekst en traditie enerzijds en de kritische tekst anderzijds zijn niet alleen methodologisch, maar wel degelijk ook geestelijk van aard. Liever stemmen wij dan ook in met prof. J. van Bruggen, die de taak van ”reformatorische” tekstkritiek als volgt omschrijft: „Zij richt zich op precisering van een overtuiging en verliest zich niet, zoals de moderne tekst­kritiek, in een speurtocht naar het onbekende”.

De auteurs zijn wetenschappelijk medewerker bij de Gereformeerde Bijbel­stichting.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer