Het verschil in belastingdruk tussen eenverdieners en tweeverdieners loopt volgend jaar opnieuw verder op. De circa 400.000 Nederlandse alleenverdieners betalen vanaf volgend jaar tot haast zes keer meer belasting dan tweeverdienerhuishoudens met precies hetzelfde gezinsinkomen.
Dat bleek woensdag uit berekeningen die hoogleraar staats- en bestuursrecht Jos Teunissen voor het Reformatorisch Dagblad maakte op basis van het dinsdag gepresenteerde Belastingplan voor volgend jaar. Opgeteld betaalt een tweeverdienersgezin, waarin beide partners gezamenlijk 40.000 euro verdienen (2 keer 20.000 euro), volgend jaar slechts 1.836 euro aan belasting. Een alleenverdiener met een inkomen van 40.000 euro is onder de streep 10.325 euro kwijt: bijna zes keer zoveel.
Vorig jaar beliep het verschil in belastingdruk tussen een- en tweeverdieners al een factor vijf. Dat loopt nu met name verder op door de al in 2009 ingezette stapsgewijze afbouw van de overdraagbare algemene heffingskorting voor niet-werkende partners.
Volgens Teunissen, die namens een echtpaar uit Landgraaf een rechtszaak voert om de fiscale benadeling van alleenverdieners door de staat aan te vechten, betaalt een eenverdiener met een inkomen van 40.000 euro komend jaar zelfs meer belasting dan een tweeverdienerhuishouden met een gezinsinkomen dat (met 60.000 euro) de helft hoger ligt.
Ook voor alleenstaanden is het verschil in belastingdruk met tweeverdieners groot. Een alleenstaande zonder kinderen met een inkomen van 40.000 euro draagt komend jaar 11.224 euro aan belasting af, terwijl tweeverdieners zonder kinderen voor hetzelfde gezinsinkomen (2 keer 20.000 euro) slechts 3.672 euro aan belasting kwijt zijn. Ondanks dat een meerderheid in de Eerste Kamer het kabinet heeft gevraagd het verschil in belastingdruk tussen kostwinners en tweeverdieners te verkleinen, weigert het kabinet tot nu toe stelselmatig om maatregelen te nemen ten faveure van eenverdieners. Ook is er de afgelopen periode al vergeefs door verschillende instanties gewaarschuwd voor de steeds beroerdere positie van kostwinners. Zo stelde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in 2014 dat kostwinners „hard op weg zijn een kwetsbare groep te worden.” Het Nibud betitelde kostwinners met een modaal inkomen vorig jaar jaar als „een risicogroep” die „feitelijk geld tekortkomt” en mogelijk bezuinigen moet op voeding. Volgens het budgetinstituut hebben kostwinners met een inkomen van 30.000 tot 45.000 euro het in sommige gevallen zelfs slechter dan gezinnen in de bijstand.
Tijdens de algemene politieke beschouwingen stelde VVD-fractievoorzitter Zijlstra woensdagmiddag tegenover CU-leider Segers het bevorderen van emancipatie middels betaalde arbeidsparticipatie belangrijker te achten dan een gelijkere belastingdruk tussen een- en tweeverdieners.
Wel stelde Zijlstra tegenover SGP-fractievoorzitter Van der Staaij te willen bezien of er iets gedaan kan worden aan het feit dat eenverdieners er in bepaalde situaties in bruto-inkomen fors op vooruit kunnen gaan, terwijl ze netto juist geld inleveren. Zijlstra stelde dat dit „niet voor zou mogen komen”.
Uit berekeningen die staatssecretaris Wiebes (Financiën) eerder dit jaar maakte, naar aanleiding van een rekenvoorbeeld in het Reformatorisch Dagblad, blijkt dat een eenverdiener (met een huurwoning en twee kinderen) die zijn brutoloon met 5.000 euro ziet stijgen van 27.000 naar 32.000 euro, hier netto niets van overhoudt, maar er zelfs 57 euro op achteruit gaat.
Het kabinet kondigde dinsdag wel aan eenverdieners met een zieke partner wat te willen compenseren voor de fiscale benadeling, via een verlaging van de eigen zorgbijdrage in de WMO.