PolitiekKamervragen

Ministers moeten kiezen: snel vragen beantwoorden, of op het matje komen

Kamervoorzitter Bosma zet nalatige bewindslieden voor het blok. Of aan de bak gaan en Kamervragen die al te lang openstaan snel beantwoorden, of volgende week donderdag opdraven om ze mondeling te beantwoorden.

25 February 2025 11:32
Landbouwminister Femke Wiersma heeft momenteel van alle kabinetsleden de meeste Kamervragen openstaan die al beantwoord hadden moeten zijn. Vorige week was dat nog asielminister Marjolein Faber (r.), maar zij maakte een inhaalslagje. beeld ANP, Remko de Waal
Landbouwminister Femke Wiersma heeft momenteel van alle kabinetsleden de meeste Kamervragen openstaan die al beantwoord hadden moeten zijn. Vorige week was dat nog asielminister Marjolein Faber (r.), maar zij maakte een inhaalslagje. beeld ANP, Remko de Waal

Tweede Kamerleden kunnen er wat van: sinds het aantreden van het kabinet-Schoof, op 2 juli 2024, dienden ze al ruim 1350 vragensets in. Schriftelijke Kamervragen zijn aan de orde van de dag, maar voor te late beantwoording geldt precies hetzelfde. 60 procent wordt namelijk niet op tijd beantwoord, stelde een werkgroep in 2023 vast.

Bewindspersonen moeten Kamervragen binnen drie weken beantwoorden. Lukt dat niet, dan moeten zij dit „onder opgave van redenen” aan de Kamervoorzitter laten weten, staat in het Reglement van Orde. De bewindspersoon krijgt dan drie weken respijt. Maar na die tijd moeten de antwoorden er toch echt liggen.

Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) kondigde vorige week dinsdag actie aan omdat er „heel veel” onbeantwoorde vragen zijn. „Dat komt me een beetje de neus uit.” Daarom zou hij een speciaal moment prikken voor een mondeling vragenmoment. „Bewindspersonen die nu weigeren al die vragen een beetje bijtijds te beantwoorden” nodigt Bosma „van harte” uit. Dat moment staat gepland op donderdag 6 maart.

Op de site van de Tweede Kamer verschijnt iedere maandag een overzicht van de vragen die niet zijn beantwoord binnen drie weken, of na een uitstelbericht binnen zes weken. Vorige week maandag stond de teller op 46 vragensets; afgelopen maandag op 34. Alleen al de aankondiging van Bosma heeft wellicht bijgedragen aan die daling.

Vorige week voerde minister Faber het lijstje nog aan, met negen vragensets die al te lang op antwoord wachten. Daarna volgden de ministers Wiersma en Van Weel, met achtereenvolgens vijf en vier sets vragen die al beantwoord hadden moeten zijn. Deze week voeren Wiersma, Van Weel en buitenlandminister Caspar Veldkamp de lijst aan. Faber heeft een inhaalslagje gemaakt, van negen naar drie vragensets.

Meerderheid

Ook Fabers partijgenoot Fleur Agema (Volkgezondheid) heeft wat achterstallig werk weggewerkt; zij komt op het recentste lijstje niet meer voor. Alsnog blijft echter de meerderheid van de bewindspersonen wel in gebreke. Voor een deel van hen is het een fluitje van een cent om op 6 maart niet te hoeven opdraaien. Als vragen langer dan drie weken, maar korter dan zes weken openstaan, is alsnog een uitstelbrief sturen voldoende om van de lijst te worden geschrapt.

Overigens zijn veel Kamervragen gericht aan meerdere bewindspersonen. Op het overzicht van onbeantwoorde vragen staat per vragenset alleen de eerste bewindspersoon aan wie de vragen zijn gesteld.

Relevant is ook dat het totaalaantal Kamervragen niet bepaald evenredig is verdeeld over alle bewindspersonen, zo blijkt uit door het RD opgevraagde cijfers van de Tweede Kamer. Koploper is justitieminister Van Weel; afgelopen vrijdag stond de teller op 162 vragensets aan zijn adres. Dat is bijna tien keer zo veel als staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman er kreeg. Naast Van Weel kregen vijf andere ministers en een staatssecretaris eveneens al meer dan honderd vragensets op hun bordje. Hierbij geldt wel een dubbeltelling als vragen aan meerdere bewindspersonen worden gesteld.

Getemperd

Minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) schreef de Tweede Kamer in januari dat het kabinet aan de slag is met het versnellen van de beantwoording van schriftelijke vragen. In de brief wees de bewindsvrouw erop dat de hoeveelheid vragen in één set vaak groot is, „wat een hoge druk op het ambtenarenapparaat met zich meebrengt”. Het kabinet gaat graag in gesprek met de Kamer „over de hoeveelheid en omvang van informatieverzoeken, om het samenspel te verbeteren”, aldus Uitermark.

De „omvangrijke informatiestroom” kan worden getemperd door het gezamenlijk werken aan een betere informatievoorziening, verwacht het kabinet.  Meer (informeel) contact tussen ministeries en de Kamer kan daar mogelijk een bijdrage aan leveren, denkt Uitermark. „Zo kunnen bijvoorbeeld feitelijke vragen snel worden beantwoord via de parlementair contactpersonen.” Kanttekening hierbij is wel dat informele contacten zich aan het oog van mede-Kamerleden, pers en publiek onttrekken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer