Oppositie slijpt messen over miljoenennota
De inkt van de miljoenennota is nog niet droog of de oppositie slijpt al de messen. De tegenstanders van het kabinet Rutte krijgen de komende dagen volop de gelegenheid de regeringsplannen voor 2017 te fileren.
In de Tweede Kamer zijn dan de algemene beschouwingen, waarbij de voorzitters van de fracties hun mening geven over de begroting en de miljoenennota. De regeringspartijen VVD en PvdA zullen daarbij goed moeten opletten wat de oppositie wil. Want de coalitie heeft geen meerderheid in de Eerste Kamer, en heeft dus enkele oppositiepartijen nodig om haar plannen door te kunnen laten gaan.
De troonrede was al reden voor ergernis bij de oppositie. Volgens meerdere partijen misbruikte de coalitie de toespraak van de koning om een te positief beeld te schetsen. De teneur van de troonrede was dat Nederland de financiële crisis te boven is gekomen en ons land weer een sterk land is in een instabiele wereld.
„Het is een beetje een wc-eendverhaal: kijk eens hoe goed we het zelf gedaan hebben”, zei leider Emile Roemer van de SP, de grootste oppositiepartij. „Iedereen denkt: hoezo het gaat goed met de zorg, ik kan de rekeningen niet meer betalen.” Roemer mag woensdag de spits afbijten bij de algemene beschouwingen, die om 10.30 uur beginnen.
Ook het CDA hekelt de positieve toon. „De boodschap van dit kabinet staat in schril contrast tot wat de mensen in Nederland dagelijks ervaren. De problemen op de arbeidsmarkt, de onzekerheid over pensioenen en de manier waarop we met elkaar omgaan blijven allemaal liggen.”
D66-fractievoorzitter Alexander Pechtold sprak over te veel gejuich. „Er zijn nog steeds hartstikke veel werklozen, twee keer zoveel als voor de crisis”. Volgens hem wordt er 200 miljoen op onderwijs bezuinigd, en daar is hij helemaal boos over.
Zijn PVV-collega Geert Wilders spreekt van een fata morgana van een kabinet in een sprookjeswereld. „Ik dacht dat ik in de Efteling zat, in plaats van in de Ridderzaal.”
Op het einde van de algemene beschouwingen wordt wellicht duidelijk welke ruimte de regeringspartijen nog zien om aan wensen van de oppositie tegemoet te komen.