De oproep van ds. Egas aan het adres van de Gereformeerde Gemeenten om de kansels open te stellen voor predikant van buiten het kerkverband, verdient krachtige steun, betogen drs. I. A. Kole en drs. A. A. van der Schans.
Ds. A. A. Egas, christelijk gereformeerd predikant in Nieuwkoop en Vianen, vraagt of hij ook de kansels van gereformeerde gemeenten mag beklimmen (RD 12-9). Hij deed dit in een toespraak op het symposium dat zaterdag werd gehouden ter gelegenheid van het veertigjarig ambtsjubileum van ds. J. J. van Eckeveld.
Ds. Egas deed zijn voorzichtige en hartelijke oproep in een gezelschap van veel predikanten en andere ambtsdragers. Zij konden ter plekke geen publieke reactie geven. Wat ons betreft verdient zijn opvallende pleidooi echter krachtige steun en zou een even hartelijk antwoord van de Gereformeerde Gemeenten wenselijk zijn.
Zegengroet
De vraag of predikanten van buiten het kerkverband mogen voorgaan in de Gereformeerde Gemeenten is niet nieuw. Al in 1946 vraagt de gemeente van Veen toestemming van de classis om predikanten uit een ander kerkverband „te laten optreden.”
Op de classisvergadering van Dordrecht speelt op 14 januari 1974 een zaak die vandaag heel herkenbaar is. De afgevaardigden van de gemeente van Werkendam brengen naar voren dat „het veelvuldig voorkomt dat sprekers van buiten ons kerkverband in onze kerkgebouwen voorgaan en wel voor bepaalde doeleinden die een zodanig karakter hebben dat er sprake is van een verkapte kerkdienst, wat naar het oordeel van Werkendam kan leiden tot verstoring van het eigen kerkelijk leven.”
De classis besluit naar aanleiding van het schrijven van Werkendam en de gehouden discussie „het laten optreden van sprekers van buiten ons kerkverband in onze kerkgebouwen over het algemeen ter beoordeling aan de kerkenraden over te laten die de plaatselijke toestand hierbij in overweging dienen te nemen.” Daarbij verwijst de classis ook naar haar eigen uitspraak van 13 mei 1968, namelijk „dat het optreden van sprekers uit andere kerkverbanden die op zichzelf staan niet wenselijk is (…) lettende op de gevaren die het kerkelijk leven daardoor bedreigen.”
De classis Goes spreekt op 12 september 2011 op een vraag van de gemeente van ’s-Gravenpolder uit dat wanneer een predikant uit een ander kerkverband voorgaat, het niet toegestaan is de zegengroet aan het begin en de zegen aan het einde van de dienst uit te spreken.
Oergereformeerd
Vaak wordt in gereformeerde gemeenten en andere kerken gebeden of „de Heere bijeen wil brengen wat waarlijk bijeen hoort.” We zeggen bovendien de kerkelijke en geestelijke verdeeldheid te betreuren. Laat dat geen lippendienst zijn. Het zou een zegen zijn voor de gemeenten als iets van de eenheid in het Hoofd van de Kerk gezien mag worden. Dat kan door predikanten uit andere kerkverbanden in de Gereformeerde Gemeenten te laten voorgaan.
Hoe dit te realiseren? Laten we de kerkelijke weg bewandelen. De classis Dordrecht heeft in 1974 een begaanbare weg hiervoor aangewezen: laat het voorgaan van predikanten van buiten het kerkverband ter beoordeling aan de kerkenraden over. Dit pleidooi voor de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente is oergereformeerd. Meerdere vergaderingen (classis of synode) hoeven immers niet te beslissen over zaken die door een zogenoemde mindere vergadering (kerkenraad) behartigd kunnen worden.
Er zijn ook andere routes mogelijk. Op het symposium in Zeist opperde ds. Egas de mogelijkheid dat een plaatselijke gemeente de classis toestemming vraagt om een predikant uit een ander kerkverband te laten voorgaan. Na bespreking van een preekvoorstel van de desbetreffende predikant zou de classis toestemming kunnen verlenen.
Het is hoe dan ook van belang dat het gesprek over dit onderwerp voortgang vindt. Deze week vergadert de synode van de Gereformeerde Gemeenten. Ons voorstel kan mogelijk ook dienen tot bezinning bij de bespreking van het rapport van het deputaatschap kerkelijke eenheid.
Schuld
Laat duidelijk zijn: het gaat ons niet primair om het streven naar institutionele eenheid, maar om het laten voorgaan van een geestverwante predikant. We denken dat we daarmee als kerk een goed signaal afgeven aan jongeren en ouderen. Het is immers wezenlijk om te zoeken naar wegen die de eenheid in het Hoofd van de Kerk tot uitdrukking brengen.
In het prachtige artikel ”Quis non fleret?” (wie zou niet wenen?) schrijft ds. A. Vergunst behartigenswaardige woorden over de vraag of geestelijke eenheid ook kerkelijke consequenties moet hebben. Hij merkt op: „Er zal mijns inziens allereerst nodig zijn een krachtig besef dat de verscheurdheid van ons gereformeerde volk zonde voor God is en als zodanig onze schuld. Nu is nodig deze schuld persoonlijk en kerkelijk te eigenen. Pas daar waar de schuld wordt aanvaard, zal de nood van de verscheurdheid nood voor God worden.”
Moge er iets van het werk van de Heere doorklinken in de gesprekken om te proberen elkaar als bevindelijk gereformeerden geestelijk te ontmoeten op en onder de kansels.
Drs. I. A. Kole is jarenlang werkzaam geweest in kerk, onderwijs en jeugdwerk. Drs. A. A. van der Schans is ouderling van de gereformeerde gemeente in Bodegraven.
----
Lees ook in Digibron
Kanselruil als blijk van herkenning (Reformatorisch Dagblad, 27-02-2016)
Verslag vergadering classis Goes, 12 sept. 2011 in Sionkerk te Goes (De Saambinder, 06-10-2011)
Kort verslag van de vergadering der classis Dordrecht, gehouden 14 januari 1974 (De Saambinder, 27-06-1974)
Quis non fleref? (Wie zou niet wenen?) (De Saambinder, 06-07-1972)