Smartphones, films en Facebook bestonden nog niet in de tijd van Johannes Calvijn. Toch heeft de zestiende-eeuwse reformator hedendaagse christenen veel te zeggen over het gebruik van moderne media, vindt dr. ir. S. M. de Bruijn. „Het gaat erom of we uitzien naar het toekomende leven – of dát ons leven doortrekt en onze keuzes bepaalt.”
De gemiddelde Nederlander besteedt gemiddeld 7 uur en 22 minuten per dag aan media. In de gereformeerde gezindte raakt het volgen van tv-programma’s –vooral via computer en smartphone– voluit ingeburgerd. Maar daardoor verspreiden zich ook allerlei on-Bijbelse denkbeelden.
Dr. De Bruijn, adjunct-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad en lector nieuwe media bij Driestar Educatief, stelde dinsdagmiddag op de Haamstedeconferentie in Elspeet de vraag hoe christenen met sociale media dienen om te gaan. Ze kunnen volgens hem in de leer bij Calvijn, die in zijn Institutie een aantal richtlijnen geeft voor het gebruik van „aardse middelen.”
De kerkhervormer wijst erop dat deze middelen geschonken zijn om de Schepper te leren kennen en Hem ervoor te danken. Aardse middelen mogen echter niet leiden tot „onbeheerste gulzigheid” of afleiden van het overdenken van het hemelse leven en van de aandacht en zorg voor de ziel. Christenen zullen eenmaal rekenschap moeten afleggen voor de manier waarop ze aardse middelen hebben gebruikt.
„Dit zijn wijze richtlijnen die we zonder uitzondering kunnen toepassen op het gebruik van sociale media”, aldus dr. De Bruijn. „Calvijn waarschuwt dat hulpmiddelen beletsels kunnen worden, omdat ze ons afleiden van het verachten van het tegenwoordige leven en het overdenken van het hemelse leven.”
Maar vallen digitale media wel onder de noemer van de „aardse middelen” die Calvijn beschreef als de goede dingen van het leven? Dr. De Bruijn vindt van wel. Uitvindingen als de smartphone, de sociale media en virtual reality verschillen volgens hem in essentie niet van die van de boekdrukkunst, de stoomtrein, de stofzuiger, de balpen en de auto. „Ze zijn allemaal omstreden geweest. Ik zie eigenlijk geen reden om een van deze nieuwe mogelijkheden categorisch af te wijzen omdat die uitsluitend op een zondige manier gebruikt zou kunnen worden.”
Dat laatste is soms wel het geval. De vorst van de duisternis heeft in de nieuwe media een „arsenaal” ter beschikking. „Sociale media en smartphones zijn vaak ballast die ons hinderen op de loopbaan van het christelijk leven, ze zijn de ankers die ons vasthouden aan het aardse.”
Christenen verkeren dus in een spanning, aldus dr. De Bruijn. „We zijn overtuigd van de prachtige mogelijkheden van deze media, ook in verkondiging van het Evangelie. Eenzijdige mijding klinkt aantrekkelijk, maar is onmogelijk en ook ongewenst. Maar tegelijkertijd staat er dan zo’n moeder in tranen bij je, die haar zoon ziet wegglijden en niet weet hoe ze hem moet vasthouden.”
Terug naar het Stenen Tijdperk is geen optie. „Nee, en we mogen daar ook niet naar verlangen. God heeft ons in déze tijd geplaatst, met al deze nieuwe mogelijkheden maar ook met al deze verleidingen. Als we alleen maar klagen over de nood van deze tijd, moeten we ons sterk afvragen of er op de bodem van ons hart geen onvrede schuilt met de leiding die de Heere met ons houdt.”
Toch zou de gereformeerde gezindte zich volgens hem wel wat kritischer mogen verhouden tot de cultuur en de samenleving waarin ze zich bevindt. „Dan gaat het me niet om de vraag welke boeken we mogen lezen, of we films mogen kijken. Het gaat me om die grondhouding die we bij Calvijn lazen: het uitzien naar het toekomende leven – of dát ons leven doortrekt en onze keuzes bepaalt.”