Binnenland
Opa en oma op bezoek, met tien honden

„Kijk!” Rinus Krijger krijgt een bakje wriemelende wormen onder zijn neus geduwd. „Morgen vissen!” Yaron geniet met volle teugen van het verblijf in zijn gastgezin in 
Borssele. Maar dat die wormen en vissen door God geschapen zijn, is nog moeilijk te geloven.

L. Vogelaar
8 August 2016 10:35Gewijzigd op 16 November 2020 05:35
Yaron (links vooraan) uit het Belgische Denderleeuw was de afgelopen weken voor de tweede keer te gast bij de familie Krijger in Borssele. „Even echt kind zijn, zonder problemen. En niet achter de computer, maar veel buiten spelen.” beeld Dirk Jan Gjeltem
Yaron (links vooraan) uit het Belgische Denderleeuw was de afgelopen weken voor de tweede keer te gast bij de familie Krijger in Borssele. „Even echt kind zijn, zonder problemen. En niet achter de computer, maar veel buiten spelen.” beeld Dirk Jan Gjeltem

Yaron (11) komt uit Denderleeuw, in Vlaanderen. De bus die hem in België ophaalde, ging helemaal naar Groningen om de laatste kinderen weg te brengen, zegt hij. Ze waren door het Rode Kruis geselecteerd voor een achttiendaags verblijf in een gastgezin.

Yaron komt uit een gebroken gezin en verblijft elk weekend bij zijn grootouders. Meer weten Rinus en Dineke Krijger er niet van. „We krijgen dat niet te horen, zodat we niet bevoor­oordeeld zijn en extra proberen te geven wat hij naar ons idee thuis tekortkomt. Zelf zegt hij weinig over thuis. Alleen de eerste avond heeft hij erover zitten praten; toen had hij het even moeilijk.”

”De schilder uut Borssele” 
–zoals de bedrijfsbus voor het huis meldt– en zijn vrouw vangen voor de derde keer een Belgisch kind op. „Op de gezinsbeurs in Goes hoorde ik bij een stand van Europa Kinderhulp over kinderen die het zo veel minder goed hebben dan de onze”, zegt Dineke. „Toen dacht ik: Wij hebben er acht; er kan er gemakkelijk één bij. Wij zijn heel gemakkelijk; hier kan alles. De vluchtelingen die in ons dorp wonen, komen ook veel over de vloer. Op school was ik al zo; als een kind alleen stond, stapte ik erop af. Voor onze kinderen is het goed om te zien dat iedereen hier welkom is.”

Zeeuws en Vlaams

In 2014 kwam een elfjarig meisje. „Echt al een puber; ze deed heel vervelend. Ik dacht: Geen meisje meer. Vorig jaar kwam Yaron. Dat ging heel goed. Deze tweede keer heeft hij meer moeite om te wennen. Hij kent de regels, maar gaat steeds net over de grens.”

Yaron heeft inmiddels zijn werphengel klaar en zwaait die vlak achter de verslaggever langs. „Yaron, pas je op bij die meneer?” zegt Dineke. De vermaningen klinken in het Zeeuws, maar dat verstaat de jongen best. „Hij neemt al allerlei woorden over. En wij verstaan het ‘Belgs’ wel. Soms lachen de kinderen erom. Joh, praat eens gewoon, zei onze dochter Mirthe.”

Yaron gaat mee naar de kerk, de gereformeerde gemeente, pal naast het huis. „De eerste keer was dat nog leuk, al zuchtte hij weleens als het lang duurde. Dit jaar pruttelt hij meer. Je merkt dat hij nu een jaar ouder is.”

Er ontstond een diepgaande conver­satie over de oorsprong van het leven. „We stammen van een mensaap af”, zei Yaron, en toen het scheppingsverhaal werd voorgelezen, stopte hij zijn vingers in zijn oren. Een nieuw hart krijgen, leek hem ook onmogelijk.

„Het is niet de bedoeling dat we allerlei bijzondere uitjes maken; het is al mooi als hij in het gewone gezinsleven kan meedraaien”, zegt Rinus. „Even echt kind zijn, zonder problemen. En niet achter de computer, maar veel buiten spelen”, vult Dineke aan. „Bidden, Bijbellezen en kerkgang horen er ook bij. En ze geven aanleiding tot mooie gesprekken.” Vorig jaar gaven de Krijgers Yaron een kinderbijbel mee.

Tien honden

Gewoon meedraaien betekent ook: gecorrigeerd worden als ieder ander. „Hij kwam binnen: Dineke, mag ik een koekje? Ik zei: We zeggen hier eerst: „Hallo.” Hij: Hallo, mag ik een koekje?

Hij kan ontzettend veel eten. Daar moeten we de rem op zetten, want vorig jaar pasten zijn kleren niet meer toen hij vertrok. Hij slaapt bij ons zoontje Marcel en ze houden elkaar wakker. Dus ook dan moeten we optreden.

Yaron spreekt zijn gastouders met hun voornaam aan, maar hun ouders noemt hij opa en oma. De Krijgers maakten een Facebookaccount aan om contact met hem te houden. „Dit jaar was alles niet zo vreemd”, zegt Rinus. „Toen hij me zag, stormde hij op me af en omhelsde me.”

Vorig jaar kwamen Yarons grootouders opeens op bezoek. „Op zondag, hoewel we hadden gezegd dat we dat niet wilden. Hun tien hazewindhonden lieten ze gelukkig in hun camper. Maar die moesten wel worden uitgelaten. Dus daar liepen onze kinderen, met de honden. De volgende dag kregen we commentaar: „Wat was dat bij jullie?” Zo gaat dat op een dorp.”

----

zomerserie Gastgezin

Dit is het derde deel in een serie over gastgezinnen. Maandag deel 4.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Gastgezin

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer