„Wandelen?” Sabine Vanthillo (56) moet lachen bij het idee. Haar tante Maaike –schrijver Maria Rosseels– wandelde niet. Nooit. „Ze reed met de auto. Ze had wat met techniek, was verslingerd aan auto’s. Ongeveer elk jaar kocht ze een nieuwe, ik overdrijf niet. Heel de familie reed rond in tweedehandsjes van tante Maaike.”
Rosseels (1916-2005) –in België een spraakmakende journaliste– zou zelf misschien liever hebben gezien dat er een autorondrit naar haar zou zijn vernoemd. Ze moet het echter doen met een wandelpad. In de Vlaamse gemeente Kalmthout, waar Rosseels sinds 1933 woonde, loopt het Maria Rosseelspad. De wandeling leidt langs het laatste woonhuis van Rosseels en, zo meldt de beschrijving, langs de weilanden en de bosrijke rand van de Kalmthoutse Heide „waar zij graag vertoeft.”
Volgens Vanthillo, die met haar man het voormalige huis van Rosseels bewoont, is dat een tikje overdreven. „Voor zover ik weet, kwam ze daar nooit. Misschien ooit één keer met de auto. Ze hield wel van open weidegebied.” Niet dat ze er veel te vinden was. „Ze was zo’n huismus.”
Rosseels hield wel van Kalmthout. Zo zelfs, dat de plaats opduikt in een van haar romans. In ”Ik was een christen” trekt Alexander, een Romein, zich aan het einde van het boek terug in „het noorden”, in „Calmetholt in Toxandria.”
Genoeg reden dus om rond Kalmthout te gaan wandelen in de voetsporen van een intrigerende schrijfster– ook al zijn het geen letterlijke voetsporen. De wandeling (ruim 13 kilometer) is een uitgebreide versie van het Maria Rosseelspad, met dank aan Sabine Vanthillo en haar man Dirk Daems. Ze voert door weilanden, langs bossige paden en door een villawijk. Wie de heide verkiest boven de weilanden kan ook alleen de sporen die Rosseels naliet bezoeken (alle rond het centrum) en daarna een paaltjeswandeling starten bij Natuureducatief Centrum De Vroente (Putsesteenweg 129).
De route is ook prima begaanbaar met de fiets. Rosseels zou die keus ongetwijfeld hebben begrepen.
----
Het kot van tante Maaike
Maria Rosseels was graag bij haar familie. Haar ouders en het gezin van haar zus Isabella woonden vanaf 1954 aan de Achterbroeksesteenweg 76 in Kalmthout. In die tijd bewoonde Rosseels een appartement in Brussel, vanwege haar journalistieke werk bij De Standaard. In de weekenden was ze echter altijd in Kalmthout. In het huis van haar zus had ze een eigen kamer, ze noemde dat „mijn kot” (het grote raam linksbeneden).
Het huis draagt nog steeds de naam Marolleke, naar de titel van een kinderboek van Rosseels (1955). Rosseels tantezegger Christine stond model voor de kleuter Marolleke en vanaf die tijd noemde Rosseels haar nichtje consequent bij die naam. Christines jongere zusje Sabine (1960), de huidige bewoonster van Rosseels’ huis, speelt in het boek nog geen rol. Als troost prijkt zij op het omslag van een latere druk (1964). Sabine: „Tante Maaike was mijn suikertante. Ik was een nakomertje en was vaak op haar kamer te vinden.”
----
Rosseels’ eigen stulp
Maria Rosseels, bekend van boeken zoals ”Ik was een christen” (1957), ”Dood van een non” (1961) en ”Wacht niet op de morgen” (1969), leidde een actief leven. Maar zodra ze in 1977 met pensioen ging, trok ze zich terug in haar huis (Achterbroeksesteenweg 78 in Kalmthout). Haar „stulp”, zei ze zelf. Ze had dat huis een paar jaar daarvoor zelf laten bouwen, pal naast het huis waar haar zus met dochter Sabine en de rest van het gezin woonde (zie ”Het kot van tante Maaike”). „We hebben niet zo heel veel veranderd”, vertelt haar nicht Sabine, huidige bewoner van het huis. Ze wijst op de houten kastenwand met acht deuren. „Deze stond vol met boeken en grammofoonplaten.” En, wijzend naar de woonkamer: „Als tante Maaike vakantie had, dan lag het hier vol met stambomen. Zo deed ze onderzoek voor haar romans.” Schrijven deed Rosseels aan de keukentafel, met uitzicht op de weilanden achter het huis. Nu fleuren bloemen de tuin op, maar toen Rosseels er woonde, was er alleen een strook gras, die door de tuinman werd bijgehouden. „Tante Maaike had ook geen ene plant in huis. Ze was een onwaarschijnlijke eenzaat”, aldus Vanthillo. Een kluizenaar. „Ze had alleen contact met ons en met haar poetsvrouw.”
----
Dood van een non
Wie de begraafplaats van Kalmthout-Centrum bezoekt, moet onwillekeurig aan een titel van Rosseels denken: ”Dood van een non”. Het kerkhof is de laatste rustplaats voor tientallen nonnen. Hoewel de schrijfster van het boek een ander leven leidde dan deze eenvoudige „zusters”, is haar graf net zo sober.
Het was Rosseels’ wens om hier begraven te worden. Gezien haar verdiensten had ze in aanmerking kunnen komen voor een plaats op Erepark Schoonselhof in Antwerpen. Enkel een robuust houten kruis markeert haar graf, dat rechts achteraan op de begraafplaats ligt. „In mijn eind is mijn begin – Maria Rosseels 23.10.1916 - 18.03.2005”, meldt een koperen bordje. Die tekst, ooit uitgesproken door Maria Stuart, werd Rosseels’ lijfspreuk nadat zij in 1988 tot de adelstand werd verheven. Ook haar ouders zijn hier begraven: het graf van Karel Rosseels en Emma Vervliet bevindt zich dicht bij het kleine gebouw uiterst links op het kerkhof.
Naast de begraafplaats staat de Onze-Lieve-Vrouwekerk, die Rosseels wekelijks bezocht. Hoewel ze in haar werk kritisch was op uitwassen van het christendom, bleef ze een religieuze vrouw die haar personages liet worstelen met Gods grootheid en onbegrijpelijkheid.
----
Kalmthout 100 jaar terug
Rond Kalmthout liggen niet alleen herinneringen aan een inspirerende schrijfster. Ook de Eerste Wereldoorlog liet er zijn sporen na. Tot eind 2018 zijn in Kalmthout en buurgemeente Essen 25 levensgrote foto’s op doek te zien. Ze tonen het straatbeeld van honderd jaar terug, tijdens de oorlog. De Rosseelswandeling voert langs enkele van deze beelden. Die bij het weiland vlak bij het voormalige huis van Rosseels’ ouders aan de Kerkendijk bijvoorbeeld. De Duitsers legden beslag op het weiland en bouwden er een enorme zendmast. Aan de Gageltjesstraat is te zien hoe de ”doodendraad” honderd jaar terug de doorgang tussen Kalmthout en Essen belemmerde. Met 200 volt op de draad en op elke 100 meter een Duitse wachter was contact met de andere kant uitgesloten.
De Bakkersmolen even verderop is een mooie locatie voor een tussenstop. Het restaurant herbergt een bakkerij, aangedreven door een stoomlocomobiel.
----
Eten bij pa en ma
Toen Rosseels 14 jaar was, verhuisden haar ouders van Oostmalle naar Kalmthout. De karakteristieke twee-onder-een-kapwoning op de hoek Kapellensteenweg/Kerkendijk is recent opgeknapt –in Rosseels tijd waren de kozijnen roomwit in plaats van donkergrijs– en verbouwd tot sociale huurappartementen. Maria bewoonde met haar ouders, broer Desiderius (”Dis”) en zus Isabella het linkergedeelte.
Op een steenworp afstand van dit pand is het huis waar Rosseels’ ouders op latere leeftijd woonden (Kerkendijk 21). Het is een plek waar Rosseels, al lang en breed volwassen, graag kwam. In elk geval elk weekend, om mee te eten. Zelf stond ze niet graag achter het fornuis. „Tante Maaike kookte nooit, werkelijk nooit”, aldus haar nicht Sabine Vanthillo. „In haar keukenkastjes stonden een paar borden en bekers. Voor de rest waren ze gevuld met boeken. En haar oven is nooit gebruikt. Zelfs die stond vol boeken.”
----
zomerserie Schrijverssporen
Deel 3: het land van Maria Rosseels.
----
Hieronder een volledige routebeschrijving.