Uren op politiebureau zitten? Burger past ervoor
Uren op het politiebureau zitten om aangifte te doen? Laat maar. Nederlanders zijn minder bereid om naar de politie te stappen als ze te maken krijgen met criminaliteit, blijkt uit de recent verschenen Veiligheidsmonitor 2015 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Afvalcontainer in brand gestoken? Op straat bedreigd? Fiets gestolen? Doe aangifte, zou je zeggen. In de praktijk komt het er echter vaak niet van. Nogal wat Nederlanders vinden het verspilde moeite om naar de politie te stappen. Het is te tijdrovend en betekent veel rompslomp. Afzien van aangifte doen kan ook voortkomen uit angst voor represailles.
De bereidheid van burgers om delicten te melden of daarvan aangifte te doen, laat een „trendmatige daling” zien, stelde het CBS in de Veiligheidsmonitor 2015. Dat is een jaarlijks bevolkingsonderzoek in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Tussen 2005 en 2015 is de meldingsbereidheid voor gewelds-, vermogens- en vandalismedelicten gedaald met 16 procent. De bereidheid om aangifte te doen, nam in die periode nog sterker af, namelijk met 23 procent.
Een drama
Nederlanders doen in ruim driekwart van de inbraken aangifte. Veel minder animo is er om aangifte te doen na vernieling of bedreiging. Dat gebeurt in zo’n 17 procent van die gevallen. Feit is wel dat de geregistreerde misdaadcijfers al jaren dalen. Het aandeel van de bevolking dat slachtoffer werd van één of meer delicten nam in de periode 2005 tot 2015 met 36 procent af.
Harde noten kraakte de Inspectie Veiligheid en Justitie in 2012 over de wijze waarop de politie aangiftes opneemt. De inspectie stelde in het rapport ”Aangifte doen: de burger centraal?” dat er „nog te veel onnodige barrières zijn voor de burger om aangifte te doen. Burgers oordelen overwegend negatief over het aangifteproces en voelen zich niet altijd serieus genomen.”
In het rapport luchten burgers hun hart. „Ik deed (tegenover een agent, JV) aangifte van iets, en midden in mijn verhaal komt er een andere agent binnen. Die twee beginnen letterlijk over pizza’s te praten”, zegt een criticus. Een ander: „Dan kom je op het politiebureau en dat is helemaal een drama. Ik was de enige persoon die er zat en ik moest een uur en tien minuten wachten voordat ik aan de beurt was. Vervolgens duurde de aangifte zelf ook nog eens vijftig tot zestig minuten.” Op hun beurt zijn agenten ook niet altijd tevreden over de burgers. Die komen geregeld te laat of niet op een afspraak op het politiebureau.
Veeg teken
Dat de aangiftebereidheid fors is teruggelopen, is „een veeg teken”, aldus prof. dr. Henk van de Bunt, criminoloog aan de Rotterdamse Erasmus Universiteit, donderdagmorgen desgevraagd. „Burgers hebben kennelijk minder vertrouwen in de daadkracht van de politie.” Als mensen minder bereid zijn naar de politie te stappen, vertroebelt dat het zicht op de werkelijke misdaad, geeft hij aan. „De politie beweert dat de misdaad daalt, maar dan betreft het geregistreerde criminaliteit. Als mensen de politie niet meer inlichten over wat er in hun wijk gebeurt, is het de vraag of de misdaad werkelijk afneemt.”
Dat burgers nogal eens ontevreden zijn over het doen van aangifte, kan Van de Bunt zich goed voorstellen. Zelf was hij een paar jaar geleden niet enthousiast over de politie, nadat zijn zoon was opgelicht bij het bestellen van een festivalkaartje. „Ik moest druk uitoefenen om op een bureau aangifte te kunnen doen. De politie nam die op, maar liet bijvoorbaat weten niet te gaan rechercheren op de zaak. Hoewel we een naam van een verdachte noemden.”
Gemengde gevoelens heeft hij bij digitaal aangifte doen. „Het klinkt misschien ouderwets, maar het beste is dat burgers op het bureau komen. Dan kan een agent kijken met wie hij van doen heeft en vragen stellen. Soms levert dat waardevolle informatie op. Als er nummerplaten zijn gestolen, is het goed dat de politie met de gedupeerde spreekt. Zo kan de politie mogelijk een patroon in misdrijven ontdekken.”