Kerk & religie

Soepbus zorgt voor warme hap en een beetje sociale controle

„Hopelijk ben je niet al te bang aangelegd”, zegt Truus Hup terwijl ze koffie, soep en broodjes in de Soepbus van het Leger des Heils laadt. „We hebben één agressieve cliënt die nog weleens wil dreigen.”

13 July 2016 17:28Gewijzigd op 16 November 2020 05:02
Coördinator Truus Hup (m.) laadt samen met vrijwilligers Kim en Ton de soepbus in. beeld Leger des Heils
Coördinator Truus Hup (m.) laadt samen met vrijwilligers Kim en Ton de soepbus in. beeld Leger des Heils

De voorbereidingen voor de rit met de bus beginnen om halfzes ’s avonds in de keuken van 50|50 Workcenter, een pand van het Leger des Heils in Zwolle. Coördinator Truus laat de ene koffiepot na de andere vollopen en schenkt het hete vocht in thermoskannen. Vrijwilligers Ron en Kim rijden intussen naar de Stadsbakker die zijn overgebleven broden en kadet­jes graag afstaat aan het ‘klantenbestand’ van de Soepbus, een bonte verzameling van tientallen dak- en thuislozen, alcoholisten, psychiatrisch zieken en eenzame mensen.

Vier dagen per week rijdt de Soepbus langs vier vaste plekken in de stad. De eerste halte is een groenstrook op de Kamperpoortbrug. Er wordt breed gegrijnsd als de deuren van de bus opengaan. De medewerkers krijgen een hand of een klap op de schouder. Ron en Kim scheppen soep in plastic kommen en delen witte boterhammen met kaas uit. De soep is altijd gebonden, omdat de portie voor sommigen de eerste en enige maaltijd per dag is.

Michiel (39) doopt zijn brood in zijn met prei en ham gevulde aspergesoep. Net nadat zijn dochter werd geboren, tien jaar geleden, kwam hij op straat te staan. Met zijn bakfiets en zijn hond doorkruist hij de stad. Soms zet hij een tentje op, soms legt hij zijn slaapzak gewoon onder een brug neer. Dat valt niet altijd mee. Hij stroopt zijn broekspijp op en wijst naar een wond op zijn been. „Ik heb last van ongedierte. Dit is van een tekenbeet.” De bruinverbrande jongeman („Ik kan heel agressief zijn”) knijpt zijn ogen tot spleetjes. „Ik heb een steengrill in mijn bakfiets en ook spiritus en een brandertje. Op eerste kerstdag bakte ik met een paar jongens hamburgers op een gestolen barbecue.”

Het voedsel dat hij van de Soepbus krijgt, is mooi meegenomen, al is Michiel een van de weinigen met een uitkering.

Bij winkelcentrum Holtenbroek staat een tweede groep mensen te wachten. Ton zet de bus op een parkeerterrein. „Met suiker en melk”, roept iemand. Jacob (55) wacht geduldig op zijn bakje koffie. Soep hoeft hij niet, maar een beetje aanspraak is nooit weg. De voormalige binnenvaartschipper raakte naar eigen zeggen zijn baan kwijt, woonde vier jaar met zijn vriendin en haar kinderen in Roemenië en keerde een jaar geleden alleen en zonder bezittingen terug naar Nederland. Langzamerhand krijgt hij zijn leven weer op orde.

Wat doet hij de hele dag? „M’n huisje schoonhouden. Verder niks. Ze bieden me vrijwilligerswerk aan maar daar begin ik niet aan. Ik ben kapitein geweest, heb m’n eigen schip gehad. Ik ga niet voor niks tuintjes schoffelen.” Jacob lijdt geen honger. En dat geldt voor meer soepbusklanten. Eenzaamheid is een nijpender probleem. Ze zitten vooral verlegen om een praatje. De zorg van het Soepbusteam geldt dan ook niet alleen de maag. Truus praat met mensen, kijkt of ze zorg nodig hebben en maakt intussen met velen een geintje. De meesten kent ze. Inmiddels rijdt de Zwolse twaalf jaar op de Soepbus. „Ik kom uit de Jordaan”, vertelt ze. „Als kind zag ik op straat vaak daklozen uit de vuilnisbak eten of teveel drinken. Dan dacht ik: Als ik later groot ben, ga ik deze mensen helpen.”

De volgende stop. Daar is Michiel weer. Een Syrisch echtpaar –hun vierde kind in de buggy– pakt dankbaar een afgesloten bakje soep aan. Ook de markante John en de goedlachse Annemarie, die eerder bij de Kamperpoortbrug stonden, duiken op, evenals bij de laatste stop op de Turfmarkt. Daarna haasten de twee zich op de fiets naar het Workcenter. Om af te wassen.

----

Het spijzen van de hongerigen

De kerkredactie van het RD belicht deze zomer de zeven werken van barmhartigheid, die vanaf de middeleeuwen een rol speelden in de traditie van de kerk.

Zes van de zeven werken worden genoemd in Mattheüs 25:35 en 36. Het zevende werk, het begraven van de doden, is ontleend aan het apocriefe boek Tobit.

De Meester van Alkmaar, een onbekende kunstenaar, schilderde in 1504 een beroemd geworden zevenluik (zie foto) met daarop de werken van barmhartigheid.

Vandaag het eerste werk van barmhartigheid: het spijzigen van de hongerigen.

----

zomerserie Zeven werken van barmhartigheid

Welke rol spelen de zeven werken van barmhartigheid, ontstaan in de middeleeuwen, anno 2016? De redactie zoekt het uit. Vandaag deel 2: het spijzen van de hongerigen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer