„Kerk op weg naar 2025 moet kaasschaaf afschaffen”
Om kerken op weg naar 2025 gezond te krijgen, zijn investeringen nodig. Dat zei prof. dr. Henk de Roest zaterdag in Amersfoort. Vanwege haar „unieke betekenis voor mens en samenleving” moeten kerken „de kaasschaaf afschaffen.”
Prof. de Roest, hoogleraar praktische theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Groningen, gaf deze boodschap mee aan de leden van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), die hun jaarvergadering hielden.
De nota ”Kerk 2025” van de PKN zet volgens de hoogleraar alle kaarten op de ontwikkeling van de lokale kerk en op die van pioniersplekken naast bestaande gemeenten. „Dat vraagt om waardering van de lokale gemeente en het ontdekken van schatten die erin verborgen liggen. Begin te waarderen wie je bent als gemeente en wat je in Christus gekregen hebt”, aldus prof. De Roest.
De drang en dwang tot verandering is vaak ongezond en vermoeiend, stelde prof. De Roest. Bedenk als kerk de komende jaren ook waar je door God gegeven roeping ligt, vervolgde hij. „Zoek geen heil in onhaalbare gemeenteopbouwplannen, in dromen of modellen.”
De hoogleraar riep ertoe op kernvelden als pastoraat, catechese, kerkdiensten, begrafenissen, huwelijken, diaconaat en maaltijden als missionaire communicatie te beschouwen. „Vermijd de spagaat dat je daarnaast ook nog eens missionair moet zijn.”
Een ander kenwoord voor de kerk op weg naar 2025 is volgens prof. De Roest investeren. De kerk moet investeren in mensen, in vrijwilligers, in professionals, in kerkelijk werkers, in uitbreiding van predikantsplaatsen, in pioniersplekken, in het gebouw, in een nieuwe keuken ten behoeve van wekelijkse maaltijden en koffie drinken op zondag, in ontmoeting, in gemeenschap, in het bieden van aandacht, in hulp en onderlinge zorg.
Natuurlijk is er geld nodig, aldus de hoogleraar, „maar geld moet de roeping van de kerk volgen.” Volgens hem is er binnen het geheel van de PKN 2 tot 3 miljard euro vrij opneembaar en zit er wel 30 miljard in land, onroerende goederen en aandelen. „Probeer deze gelden vrij te maken, zodat er in 2050 niet heel erg veel geld is terwijl er nog maar weinig kerkmensen zijn.”
VKB-voorzitter mr. Peter A. de Lange signaleerde in zijn jaarrede ”Kerk in uitvoering” scheuren en problemen in mensen, geld, organisatie en kerkelijke gebouwen. „Een kerk die niet innoveert en vernieuwt is naar de mens gesproken uiteindelijk ten dode opgeschreven”, zei hij. Volgens hem dient het in de kerk vooral over de Woordverkondiging te gaan. Kerkrentmeesters zijn er om de voortgang ervan te dienen. Het kerkrentmeesterlijk beheer is volgens De Lange een vorm van kerkelijk ondernemen.
Het is voor de VKB hoog tijd voor fundamentele bezinning op schijn en wezen van de kerk en opnieuw aansluiting en ingang te vinden op de taal en cultuur van onze tijd en onze omgeving, stelde de voorzitter. „De VKB committeert zich aan nieuwe en andere bewegingen. Niet als losstaande en flankerende organisatie, maar met de kerk samen, in dit geval met de Dienstenorganisatie van de PKN.”
Minder gelukkig is mr. De Lange met de synodevoorstellen om de centraal betaalde adviestaak van de landelijke kerk drastisch in te krimpen. Hij voorziet dat daardoor leemten ontstaan.
Volgens De Lange is de VKB is bezig per provincie en regio te inventariseren hoeveel kerkelijke gebouwen in gemeenten staan, hoeveel orgels en relevante kerkinterieurs zich daar bevinden en welke kerkelijke gemeenten nog een begraafplaats exploiteren. Die inventarisatie moet een uitgangspunt vormen voor toekomstig beheer.