Kerk & religieMeditatie

Meditatie: Een biddende ziel

Augustinus
11 March 2025 06:35Leestijd 2 minuten

„Keer weder, HEERE, red mijn ziel; verlos mij om Uwer goedertierenheid wil.”
Psalm 6:5

„Terwijl u nog spreekt, zal Ik zeggen: Zie hier ben Ik.” Opdat zij ook zouden gaan inzien hoe grote straf er voor de goddelozen wordt bereid die zich niet tot God willen bekeren, omdat zij, als zij zich zouden bekeren, in hun beleving zo’n grote moeilijkheid moeten doorstaan. Want ook staat er geschreven: „En als de rechtvaardige ternauwernood zalig wordt, waar zal de goddeloze en de zondaar verschijnen?” „Wend U naar mij en red mijn ziel.” Wanneer de ziel zich bekeert, smeekt zij dat ook God Zich tot haar wendt, zoals gezegd is: „Keer weder tot Mij, zo zal Ik tot u wederkeren, spreekt de HEERE” (Zacharia 1:13).

Of zouden we dat stukje „HEERE, wend U naar mij” als volgt kunnen opvatten: „Maak dat ik mij tot U wend”, aangezien zij in haar eigen bekering de moeizaamheid en moeilijkheid hiervan wel voelde? Want onze volkomen bekering vindt een God Die bereid is, zoals de profeet zegt: „Wij zullen Hem vinden als de dageraad, die bereid is.” Want niet de afwezigheid van Hem, Die overal aanwezig is, maar onze afkeer heeft ervoor gezorgd dat wij Hem kwijtraakten. „Hij was in deze wereld”, zegt Johannes, „en de wereld is door Hem gemaakt en de wereld heeft Hem niet gekend.” Als Hij dus in wereld was en de wereld Hem niet heeft gekend, dan is onze onreinheid de oorzaak dat wij niet het juiste zicht op Hem hebben

Augustinus,
kerkvader te Hippo

(”Psalm 6”, ca. 400)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer