Opinie

Gebrek aan directeuren verdient aandacht van school, gezin en kerk

Het gebrek aan directeuren in het onderwijs zou een zorg moeten zijn van school, kerk en gezin, betogen P. W. Moens en drs. L. N. Rottier.

P. W. Moens en drs. L. N. Rottier
13 April 2016 12:12Gewijzigd op 16 November 2020 02:50
beeld Sjaak Verboom
beeld Sjaak Verboom

In het RD van 27 februari deden we een oproep om aandacht te hebben voor de positie van de directeur. Uit de verschillende reacties blijkt dat onze zorg wordt gedeeld. In de reacties werden verschillende aspecten van het probleem aan de orde gesteld.

We waarderen het dat Frans van Hartingsveldt vanuit zijn ervaringen in het basisonderwijs nadrukkelijk onderstreept dat de directeur een steun in de rug verdient. Daarnaast wordt in veel reacties het grote belang van goed bestuur onderstreept. Daarmee wordt dan bedoeld dat er een goede balans is tussen toezichthouden, besturen en leidinggeven en dat alle partijen samenwerken om de missie van de school te realiseren.

De formele kant van de relatie tussen bestuur en directeur is vaak wel in orde. Het verschil zit in de manier waarop bestuur en directeur zich binnen die context gedragen. Regels zijn nodig, maar het komt aan op persoonlijk leiderschap bij de directeur en op goed bestuurlijk gedrag bij de bestuurders. Daarbij is het van belang dat er sprake is van wederzijds vertrouwen, het bieden van ruimte en het vragen en afleggen van verantwoording.

Directeuren staan er niet zelden alleen voor. Zij verdienen daarom aandacht en steun van het bestuur. Besturen dienen alert te zijn op het welbevinden van de directeur.

Anderzijds heeft een directeur ervoor te zorgen dat het bestuur zijn werk kan doen. Dit door zich te verantwoorden, openheid te betrachten en de processen op een goede manier in te richten.

In de relatie tussen bestuur en directie kan er gemakkelijk wrijving ontstaan. Maar als daar op een goede manier mee om wordt gegaan, kan dit ook tot glans leiden. Het kan zorgen voor een goede, positieve en vruchtbare samenwerkingsrelatie tussen directeur en bestuur, zoals Pieter Wiegel betoogde.

Om dit te bereiken is oefening nodig. Over deze aspecten van toezichthouden, besturen en leidinggeven en de samenwerking tussen bestuur en directie, beleggen wij als VGS en Driestar educatief daarom op 31 mei een seminar.

De vraag naar meer directeuren blijft ondertussen overeind. Bert Poortvliet gaf een mooi voorbeeld van hoe er in het Zeeuwse wordt gewerkt aan de doorstroming van het leraarsberoep naar dat van schoolleider. Dit voorbeeld verdient navolging.

Ook Driestar educatief en VGS hebben hiermee diverse ervaringen opgedaan. Op de directeurendag in oktober willen we dit delen en nagaan of hier meer scholen en besturen bij betrokken willen worden. De directeurenproblematiek reikt immers verder dan ieders eigen school.

Omdat we denken dat we aan de interne doorstroming niet genoeg zullen hebben, gaan we ook proberen om mensen van buiten het onderwijs voor het directeurschap te interesseren. Als eerste willen we een brochure maken voor mensen die een dergelijk overstap overwegen. Verder organiseren we twee bijeenkomsten waarin praktijkverhalen van schoolleiders die afkomstig zijn van buiten het onderwijs centraal staan.

Ook willen we met mensen die een dergelijke stap overweg in gesprek gaan en hen een oriëntatietraject aanbieden. Verder kunnen zij-instromers begeleiding krijgen bij het selectieproces en daarna coaching in het eerste jaar dat ze directeur zijn. Op deze manier hopen we dat er meer mensen geïnteresseerd raken voor het directeurschap en de overstap soepel verloopt.

Bovenstaande ideeën die vanuit onze organisaties zullen worden opgepakt, zijn praktisch en concreet. We moeten echter ook dieper spitten en op zoek gaan naar wat er onder het probleem ligt. Ons inziens verdient dit meer aandacht dan het tot nu toe gekregen heeft.

Het kiezen van een loopbaan of nieuwe stappen in de loopbaan lijkt meer en meer bepaald te worden door de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden. Voor veel goed gekwalificeerde jonge mensen lijkt het onderwijs weinig status en uitdaging te hebben.

Je kunt de vinger leggen bij de uitstraling van het beroep, zoals in RD-commentaar werd gedaan. De uitstraling moeten we ook zeker proberen te verbeteren. Je kunt ook het gesprek voeren over hoeveel het ons waard is om onze eigen christelijke, reformatorische organisaties te voorzien van goede en gemotiveerde mensen. Wat gaat er van ouders uit naar kinderen die in een keuzeproces zitten? Welke bijdrage leveren decanen en mensen in de kerk hieraan?

Dat leraarschap een goddelijk beroep is. Dat, volgens Luther, dit het mooiste beroep is na dat van predikant. Dat je in dit beroep vormend werkt met kinderen en jonge mensen en zo aan de toekomst van de kerk en deze wereld. Hoe zwaar weegt dat? Of is het eindbedrag van de salarisstrook toch een sterkere drive?

Bij alle geschetste oplossingen en pogingen die we willen ondernemen is dus de basale vraag: „Wat mag het onderwijs aan onze kinderen ons kosten?”

De auteurs zijn respectievelijk voorzitter van het college van bestuur van de VGS en voorzitter van het college van bestuur van Driestar educatief.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Directeuren

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer