Binnenland
Stamboomonderzoek: schatgraven in het verleden

Wie zijn mijn voorouders? Hoe en waar leefden zij? Stamboomonderzoek oftewel genealogie houdt zich onder meer met deze vragen bezig en mag zich verheugen in toenemende belangstelling. Genealoog Rob van Drie: „Mensen zoeken in een globaliserende wereld naar hun identiteit.”

Ben Provoost

27 January 2016 11:36Gewijzigd op 16 November 2020 01:00
beeld Frank van Rossum
beeld Frank van Rossum

De boeken ”De Amerikaanse prinses” van schrijfster en historica Annejet van der Zijl en ”De stamhouder” van journalist Alexander Münninghoff gingen in de dagen voor Kerst als zoete broodjes over de toonbank. Het eerste boek van de Nederlandse „koningin van de literaire non-fictie” was bovendien wekenlang het meest verkochte boek. Beide publicaties hebben gemeen dat een persoon en haar of zijn familie­geschiedenis centraal staan. Het eerste werk gaat over het leven van de peetmoeder van prinses Beatrix, Allene Thew (1872-1955). Het tweede gaat over de wederwaardigheden van drie generaties Münninghoff. De Tweede Wereldoorlog speelt in het verhaal een prominente rol. De auteur won met zijn boek de Libris Geschiedenis Prijs 2015.

„Wij nemen een voortdurende en ook groeiende belangstelling voor familie­geschiedenis waar”, zegt plaatsvervangend directeur Rob van Drie van het in Den Haag gevestigde Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Daarop wijst volgens hem niet alleen de populariteit van de genoemde boeken, maar ook de bezoekersaantallen van de door het CBG geëxploiteerde website wiewaswie.nl. „Onze website had in zowel 2014 als 2015 meer dan 1 miljoen unieke bezoekers.”

Een andere indicator is het succes van tv-programma Verborgen Verleden van de publieke omroep. Het CBG doet voor dit programma vooronderzoek. In elke aflevering van deze sinds 2010 bestaande documentaireserie gaat een bekende Nederlander op reis om een deel van zijn of haar stamboom te onderzoeken. De kijker ziet grote gebeurtenissen in het verleden voorbijtrekken door de ogen van de familiegeschiedenis van de hoofdpersoon.

Wisselwerking

Verder is er Famillement, het „familie­historisch publieksevenement” dat in 2012 het levenslicht zag, in 2014 werd herhaald en dit jaar op 2 juni in Utrecht de derde editie hoopt te beleven. Famillement richt zich volgens een omschrijving op „een breed publiek met een gratis programma dat zowel leken als gevorderden op het terrein van (familie)geschiedenis veel heeft te bieden.” Zo geven onder meer Verborgen Verleden en FamilySearch (zie kader) een kijkje in de keuken. Verder zijn er lezingen en workshops.

Van Drie verwacht dat de bezoekersaantallen uit 2012 en 2014 van respectievelijk 1500 en 2300 overtroffen zullen worden, maar van „Amerikaanse cijfers” kan hij alleen maar dromen. „Verborgen Verleden en Famillement hebben in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten hun evenknie in respectievelijk Who Do You Think You Are en RootsTech. De laatste conferentie van RootsTech trok vorig jaar maar liefst 23.000 bezoekers.”

Tussen het tv-programma, de literaire non-fictie en de belangstelling voor genealogie bestaat een wisselwerking, analyseert de genealoog. „Het kijken van het programma of het lezen van een familiegeschiedenis stimuleert mensen om over hun eigen familiegeschiedenis na te denken. Tijdens of vlak na een uitzending van Verborgen Verleden zien we een piek in bezoekers van onze website wiewaswie.nl. Mensen zoeken op hun achternaam om na te gaan wat ze over hun familie kunnen vinden. Sommigen inspireert het om hun eigen familiehistorie aan het papier toe te vertrouwen. Onder meer bibliotheken spelen hierop in door schrijfcursussen aan te bieden, waardoor weer nieuwe familiebeschrijvingen het licht zien.”

Digitalisering

De afgelopen decennia groeide de belangstelling voor genealogie gestaag, en dat kwam hoofdzakelijk door drie „revoluties”, zegt Van Drie. De eerste was de opkomst van microfilm in de jaren 70, waardoor veel nieuwe bronnen toegankelijk konden worden gemaakt. De tweede was een Teleac­cursus stamboomonderzoek in 1988. „Media gingen toen over genealogie schrijven, en dat wakkerde de belangstelling van mensen voor hun eigen familiegeschiedenis aan.” De laatste revolutie was de opkomst van internet, omstreeks de eeuwwisseling. „Zeker de laatste tien jaar zijn er veel archieven gedigitaliseerd. Vroeger moest je om gegevens van de burgerlijke stand in te zien naar een archief. Na een hele middag bladeren in allerlei papieren was je al blij als je twintig akten had ingezien. Nu kun je al na één avondje zoeken op internet ál je voorouders tot de 18e eeuw zonder al te veel moeite terugvinden”, aldus de CBG-voorman.

Kale stamboom

„Mensen zoeken in een globaliserende wereld naar hun identiteit”, zo verklaart Van Drie de belangstelling voor familiehistorie. Volgens Toon van Gestel, voorzitter van de Nederlandse Genealogische Vereniging (NGV), heeft genealogie haar populariteit mede te danken aan het feit dat de afgelopen decennia veel mensen zijn weggetrokken uit het dorp of de stad waar ze zijn opgegroeid. „Veel minder dan vroeger zijn mensen vertrouwd met hun omgeving van herkomst. Bij het ouder worden, willen ze daar toch meer over weten en gaan ze op zoek naar hun roots.”

De belangstelling voor genealogie is niet terug te zien in de ledenaantallen van de NGV. Telde de vereniging op 1 januari 2003 nog 11.231 leden, op diezelfde datum vorig jaar was dat aantal geslonken tot 7955. Verder zijn er sindsdien vier van de dertig lokale NGV-afdelingen opgeheven door gebrek aan vrijwilligers. De in 2002 ingezette daling is volgens Van Gestel te wijten aan de opkomst van internet. „Daar zijn tal van persoonlijke gegevens te vinden, denk aan data van geboorte, huwelijk en overlijden. Veel mensen houden zich op eigen houtje bezig met genealogie, ze denken dat een vereniging voor hen geen meerwaarde kan bieden.”

Dat laatste is volgens Van Gestel een vergissing. „Een stamboom maken met kale feiten is niet zo moeilijk. Pas écht interessant wordt het als je deze jaartallen kunt combineren met historische gegevens. Je wilt toch weten waar een voorvader vandaan komt, in wat voor soort tijd hij leefde en waarom hij is verhuisd? Lokale NGV-afdelingen organiseren per jaar zo’n acht à tien lezingen die leden helpen om dit soort vragen te beantwoorden. Ook heeft elke vereniging haar eigen specialisten van wie andere leden weer kunnen gebruikmaken.”

Levenslange hobby

Volgens Thijs van Veen, penningmeester van de lokale NGV-vereniging Amersfoort, is genealogie een „privéactiviteit” geworden. „Vroeger was het een levenslange hobby, nu is het vooral een project van slechts een paar maanden. Dat is jammer. Niet alleen voor de NGV, maar vooral voor de beoefenaren zelf. Stambomen worden zó oppervlakkig. Er is veel meer informatie te vinden dan mensen vaak voor mogelijk houden.”

Internet biedt veel, maar lang niet alles, zegt Willem van Maren op 10 december 2015. De voorzitter van NGV-Amersfoort hield die middag „spreekuur stamboomonderzoek en familiegeschiedenis” in het Archief Eemland in Amersfoort. Voor het laatst, want ook hier komen steeds minder mensen op af. Hoewel de laatste keer met meer dan tien bezoekers een gunstige uitzondering was. Sowieso komen er volgens hem steeds minder mensen naar een archief. „In 1990 was ik in Arnhem in wat nu het Gelders Archief heet. Er waren twee studiezalen, maar ze zaten zó vol dat ik moest wachten om naar binnen te mogen. Onlangs was ik er weer: er zaten welgeteld vier mensen. Dat is jammer, want nog steeds hebben archieven genealogen veel meer te bieden dan internet.”

Een oudere man die op het spreekuur in Archief Eemland is afgekomen, bladert in het doop-, trouw- en begraafboek 1764-1774 van een rooms-katholieke parochie. „Met een familielid zoek ik mijn stamboom uit, allebei een tak. De eerste 200 jaar lukte vrij gemakkelijk met wiewaswie.nl. Nu zoek ik verder in onder meer doop-, trouw- en begraafboeken, maar in de gereformeerde boeken kon ik ze niet vinden. Ik doe dit al veertig jaar, zij het niet altijd even intensief. Genealogie is een prachtige hobby. Ik heb zelfs al dingen over mijn voorouders teruggevonden die dateren uit 1200.”


„Broer betovergrootvader werd opgeleid door Hendrik de Cock”


Wat is genealogie?

Stamboomonderzoekers, ook wel genealogen genoemd, doen onderzoek naar hun voorouders. Met behulp van (digitale) archieven proberen ze hun namen en data van geboorte, trouwen en overlijden te achterhalen. Verder proberen genealogen te weten te komen waar hun voorgeslacht woonde en welke beroepen ze uitoefenden. Nadat dit zoekproces is voltooid, begint voor een beetje genealoog het échte werk pas. De tabel met feiten die ze hebben opgebouwd, gebruiken ze om een familieverhaal te reconstrueren. De meeste genealogen lopen ergens in de 18e of de 17e eeuw vast. Een enkeling lukt het om zo’n duizend jaar terug te gaan.


Dankjewel, mormonen!

De mormonen geloven dat banden tussen ouders onderling en tussen ouders en kinderen ook ná de dood in stand blijven. Leden van de sekte, die officieel de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen heet, kunnen zich plaatsvervangend laten dopen voor een voorouder die dat bij leven niet heeft gedaan. Zo kan deze voorouder alsnog in de hemel komen.

Om plaatsvervangend te kunnen dopen, verzamelen mormonen wereldwijd genealogische informatie en beheren familysearch.org, de grootste databank ter wereld. Tot grote vreugde van genealogen, die de data kunnen gebruiken voor stamboomonderzoek.

Vier jaar geleden ontstond er in Nederland ophef omdat mormonen onder anderen prins Claus, prins Bernhard en prinses Juliana na hun overlijden lid hadden gemaakt van de sekte. Een mormonenwoordvoerder zei destijds dat hij zich niet kon voorstellen dat er mensen zijn die bezwaren hebben tegen postume doop. „Het is een gebaar van liefde.”


Zijn voorouders gingen mee met de Afscheiding van 1834, ontdekte Jaap Medema (67) uit Gouda. Ook achterhaalde hij dat een broer van zijn betovergrootvader door Hendrik de Cock is opgeleid tot predikant. „Leuk aan genealogie is dat je met zo veel facetten van de geschiedenis te maken krijgt.”

Vijftien jaar geleden dook Medema, samen met een broer, in het verleden van zijn familie. Aanleiding was de 90e verjaardag van zijn vader. Ter gelegenheid daarvan wilden zij iets over hun familiehistorie presenteren „Dat is ook gelukt. Sindsdien heb ik de smaak de pakken.”

Het voorgeslacht van Medema komt uit Groningen. Dat betekent dat hij met enige regelmaat naar het noorden afreist om in de archieven te duiken. „Minstens zes keer per jaar ga ik die kant op. Soms ga ik een hele week, zodat ik enkele dagen achter elkaar in de papieren kan snuffelen.”

In een bouwdossier stuitte Medema op een schets van de plattegrond van zijn vaders „onaanzienlijke en kleine” geboortehuis. „Daardoor werden diens gebrekkige woonomstandigheden duidelijk.” In de documentatie van de plaatselijke christelijke gereformeerde kerk die in de Groninger Archieven is ondergebracht, vond hij door zijn vader geschreven notulen van de jongelingsvereniging. „Erg leuk om te zien hoe hij als 20-jarige schreef.”

Verder ontdekte Medema in de oude kerkboeken dat zijn voorouders meegingen met de Afscheiding van 1834. Een broer van zijn betovergrootvader werd zelfs door Hendrik de Cock –geestelijk vader van de beweging– opgeleid tot predikant. „Toen De Cock in de gevangenis terechtkwam, zocht die broer hem daar op.” Eenmaal predikant kreeg hij snel beroepen van allerlei afgescheiden gemeenten. „Hij heeft ook veel van deze kerken gediend, vaak korte perioden in kleine plaatsjes. Uiteindelijk is hij geschorst vanwege niet zulke nette praktijken”, aldus de Gouwenaar.

Van Medema’s betovergrootvader zijn ook nog sporen terug te vinden. „Op de gevelsteen van een oud hervormd kerkje uit 1840 staat zijn naam. In het dorpje van destijds enkele honderden inwoners werd hij aangemerkt als notabele.” Met die generatie was volgens Medema wat bijzonders aan de hand. „Veel inwoners van het dorp voelden zich niet thuis in de Nederlandse Hervormde Kerk, maar bleven wel lid. Mijn betovergrootvader ging tijdenlang niet naar de kerk, ging niet aan het avondmaal en liet zijn kinderen niet dopen. Pas mijn overgrootvader werd tientallen jaren later lid van een officiële afgescheiden gemeente. Mijn opa is toen op 9-jarige leeftijd gedoopt, samen met vier broers en zussen.”

Het „onderzoeken, speuren en puzzelen” vindt Medema de jeu van genealogie. „Leuk is ook dat je met zo veel facetten van de geschiedenis te maken krijgt. Het verleden komt echt tot leven. Hoewel je je voorouders niet hebt gekend, krijg je als het ware toch een band met hen. Dat zie je ook heel sterk in het tv-programma Verborgen Verleden. Sommige mensen worden heel emotioneel als ze worden geconfronteerd met bepaalde zaken.” Zelf heeft Medema daar niet zo’n last van, zegt hij, hoewel hij genoeg trieste dingen tegenkomt. „Veel kinderen overleden jong. Een keer stierven er een paar in korte tijd achter elkaar. Na wat uitzoekwerk ontdekte ik dat ze werden geveld door een epidemie.”

Sinds zijn broer acht jaar geleden is overleden, doet Medema het stamboomonderzoek alleen. Hij staat wel op de ledenlijst van een genealogische vereniging, maar gaat er niet vaak heen. Door wat abonnementen op enkele vakbladen en internetfora blijft de inwoner van Gouda op de hoogte van nieuwe genealogische ontwikkelingen. Een enkele keer publiceert hij zélf een artikel over zijn ontdekkingen. „Soms schrijf ik iets voor een lokaal blad of een landelijke uitgave. Ik heb over mijn vaders ouders en hemzelf de familiegeschiedenis geschreven. Verder heb ik voor mijn negen kleinkinderen een kwartierstaat gemaakt en daarbij wat bijzonderheden vermeld. Maar het liefst bijt ik me vast in het onderzoeken van het verleden. Dat vind ik leuker dan schrijven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer