Waar erger ik me nog steeds aan na al die jaren in Israël? Eerlijk gezegd valt het wel mee. Ik erger me hier niet aan meer dan in Nederland. Israël is een samenleving die overwegend goed draait.
Welke zal ik nemen? De wooncommissie, die onder meer verantwoordelijk is voor de verwarming in de winter? Wat hebben we een kou geleden een halfjaar geleden. Of de sociale verzekering, die elk jaar bij het verlopen van het visum een brief stuurt met het dreigement ons uit de ziektekostenverzekering te gooien omdat het visum nog niet is vernieuwd?
Nee, ik zal het houden bij het postkantoor. Laat ik beginnen te zeggen dat het een stuk beter gaat sinds we een postbus hebben in een deftige wijk, op kilometers afstand van waar wij wonen.
De eerste persoon die ik tegenkom als ik het postkantoor binnenstap is de bewaker. Deze zit bij goed weer buiten voor de deur op een mobieltje te spelen. Maar de bewaker kijkt iedereen die naar binnen gaat goed aan en soms wil hij of zij weten wat er in de tas zit. Aanslagen of berovingen moeten we hier niet hebben.
Het eerste apparaat dat ik zie is de nummertjesmachine. Gewone zaken of geldzaken? Druk op het betreffende knopje en er vliegt een nummertje uit. Het drukken moet op de juiste manier gebeuren. Niet te zacht drukken, want dan geeft het apparaat geen respons. Niet te hard drukken, want dan spuugt het meerdere nummertjes uit.
Vervolgens bereken ik hoelang het vandaag ongeveer gaat duren. Zijn er dertig nummers voor me en twee loketten open? Dat duurt ongeveer een halfuur. Tijd voor een bezoek aan de supermarkt in de buurt of een wandeling. En maar hopen dat er intussen geen vier loketten opengaan.
Als er slechts één of twee klanten voor me zijn, beperk ik het uitstapje tot het legen van onze postbus aan de zijkant van het gebouw. Sinds wij hier onze postbus hebben komt verreweg de meeste post aan. Een enkele keer wordt er nog een pakje teruggestuurd naar het buitenland. Bijvoorbeeld als een letter of cijfer niet duidelijk is geschreven.
Wat echter wel vaak voorkomt is dat we post voor anderen krijgen. Voor dit soort brieven hangt er weer een aparte bak aan de muur. Daar ligt meestal een stapel brieven bovenop, want deze bak is snel vol. De oorzaak is vooral dat mensen geen moeite doen om adreswijzigingen te versturen naar allerlei instanties.
Wat nog weleens een probleem oplevert, is dat een klant is weggelopen als zijn of haar nummer aan de beurt is. Dat is omdat het wachten te lang duurt. Staat de klant niet snel voor het loket als het betreffende nummer aan de beurt is, dan klinkt het volgende nummer uit de intercom. Soms blijkt dat de klant helemaal niet is weggelopen, maar niet snel genoeg naar voren loopt. Is de laatkomer geduldig, dan wacht deze gewoon even. Is het een heethoofd, dan kunnen er flinke scheldpartijen ontstaan.
De klanten kunnen voor van alles en nog wat terecht bij het loket. Sommigen betalen een aantal rekeningen, en nemen alle tijd om rustig de cheques uit te schrijven. Ik heb zelfs gezien dat iemand aan het loket een complete doos moest inpakken en daar het adres ook nog op moest schrijven. Dat soort dingen doen wij dus gewoon thuis.
De mensen achter het loket zijn beleefd en niet onvriendelijk. Ze zijn ook uiterst stressbestendig. Heeft u een klacht? Ze proberen –met wisselend succes– met een paar woorden de klant te kalmeren en de schuld bij de klager zelf of bij een ander te leggen. In de zomervakantie bestaat de kans dat de lokettiste haar kind meeneemt.
Maar ik ben blij dat ze hier nog zijn: échte postkantoren. Waar ik me echt aan zou ergeren is als ze zouden worden wegbezuinigd.
De buitenlandredactie brengt deze zomer een serie over ergernissen in het buitenland. Vandaag deel 3: Israël.