Druk zijn is stille dwang in prestatiemaatschappij
We lijken te leven in een tijdperk van vrijheid, maar onze prestatiemaatschappij dwingt om druk te zijn, stelt Robert van Putten. Juist het christelijk geloof reikt noties aan om de rust weer te vinden.
Margriet van der Kooij en Femke Hagoort-Vermeer hebben behartigenswaardige opmerkingen gemaakt over drukte. Het thema verdient veel meer aandacht. De betekenis van ”druk zijn” is veel fundamenteler dan zij tot uitdrukking brengen en een alternatief is moeilijk bereikbaar.
Onze huidige cultuur is treffend te typeren als ”prestatiemaatschappij”. Je bent wat je presteert. Niet alleen inkomen, maar ook identiteit ‘verdien’ je door de mate van succes. Voor het bereiken van dat succes wordt druk zijn als randvoorwaarde ervaren. Veel twintigers en dertigers –en ongetwijfeld beperkt het zich daartoe niet– ervaren hierdoor een enorme prestatiedruk, het gevoel te móéten meedoen om een geslaagd leven te leiden.
Hieraan liggen verschillende maatschappelijke krachten ten grondslag. In de eerste plaats het neoliberalisme, dat de mens voorstelt als een concurrerend prestatie-individu. Het neoliberalisme definieert het goede leven in termen van materiële welvaart, carrière en succes en voert ons zo mee in een ”ratrace” om het geslaagde leven.
In de tweede plaats het ideaal en de norm van zelfontplooiing. Deze morele eis vergroot de focus op bezig zijn. We zijn verplicht wat van het leven te maken; en het meest geschikte voertuig daarvoor lijkt een betaalde baan te zijn. Daarbij komt dat de kansen op ontplooiing ongekend groot zijn in ons deel van de wereld. Als je het niet maakt, is het je eigen fout.
In de derde plaats is onder dit neoliberalisme de arbeidsmarkt geglobaliseerd en geflexibiliseerd. Werknemers moeten voortdurend competitief blijven om maar weer in aanmerking te komen voor het volgende tijdelijke contract, met steeds het dreigende spook van overbodigheid boven het hoofd.
Levenskunst
Terwijl in de oudheid en de middeleeuwen rust als hoogste waarde gold, is in de moderne tijd het actieve leven de hoogste plaats gaan innemen. Wat vroeger als hoogste goed werd aangeslagen, is nu de grootste angst. In de moderne tijd heeft een radicale omkering van waarden plaatsgevonden. Met potentieel fatale gevolgen. Mens zijn wordt gereduceerd tot productiviteit en de inhoud van het LinkedInprofiel. De gevolgen zijn scherp zichtbaar: veel stress, identiteitsonzekerheid en hoge burn-outcijfers; onder twintigers al één op de zeven. Een vermoeide samenleving dreigt.
Ironisch genoeg gaat dit alles zonder externe drang: er is geen autoriteit die ertoe verplicht druk te zijn, we doen het onszelf collectief aan; we ervaren de druk, zonder dat iemand daarvoor aanwijsbaar verantwoordelijk is. We schijnen te leven in een tijdperk van vrijheid, maar druk zijn is de stille dwang.
Jezelf ontworstelen aan deze prestatiemaatschappij is voorwaar een zaak van levenskunst. Wanneer maatschappelijke instituties zijn ingericht op een cultuur van werk en prestaties en ook de laatste institutie van rust (de zondagsrust) wordt ontmanteld, is er weinig meer dat ondersteunt in het nemen van rust, het stellen van andere prioriteiten en het realiseren van andere waarden dan succes. In plaats daarvan is ontwikkeling van een bewust ontspannen leefstijl noodzakelijk, waarin je ‘speeltijd’ inbouwt, momenten van niet-doen. Een leefstijl die in staat stelt om de tirannie van de drukte en het presteren niet alleen op afstand te houden, maar ook van een waardevoller alternatief te voorzien.
Opstandingsdag
Bij uitstek de christelijke theologie en de christelijke gemeente dragen een potentieel om hierin tot hulp te zijn. De christelijke belijdenis schept expliciet ruimte voor rust en ontspanning. Centraal in de christelijke belijdenis staat dat wie ”in Christus” zijn, vrije mensen zijn. Wanneer we onze identiteit in Christus vinden, betekent dit dat we niet wanhopig identiteit en betekenis hoeven te zoeken in prestaties. Zo kan de christelijke belijdenis de prestatiedruk en -drang verlichten.
Het christelijke leven schept ook ruimte voor rust. Het meest symbolisch wordt de ruimte voor rust gevonden in het feit dat de opstandingsdag van Christus op de eerste dag van de week plaatsvond. Daarmee begint de week met vrede. De christelijke gemeente begint daarom met het vieren van die vrede door te beginnen met rust. Daarmee is de zondag niet primair een fysiek oplaadmoment, maar een gelegenheid om intrinsiek rust en vrijheid te vieren, in dienst aan God.
Sinds een aantal jaren is de term ”oefenplaats” in zwang om de aard van de kerk te duiden: de kerk als plek van christelijke karaktervorming. In deze lijn zou de christelijke gemeente als ”oefenplaats in de rust” kunnen dienen.
Dit gaat echter niet vanzelf en vraagt van christelijke gemeenten ook enige zelfreflectie. De kerk lijkt soms eerder bij te dragen aan de prestatiedruk dan aan de rust. Het dagelijks werk als goddelijk beroep, aansporingen om verantwoordelijkheden te nemen, de tijd zinvol te benutten en te woekeren met de talenten lijken soms meer het standaardrepertoire te vormen. Hoewel zonder twijfel belangrijke noties, dragen ze in een prestatiemaatschappij vooral bij aan toenemende prestatiedruk.
De auteur is filosoof en bestuurskundige.