Niet realistisch? Van die kritiek schrikt de SP allang niet meer
Van 5 naar 460 raadszetels; die groei maakte de Socialistische Partij tussen 1974 en 2014 door. Of de partij in Den Haag is veroordeeld tot een rol in de oppositie? Partijvoorzitter Marijnissen: „Ons succes komt vanzelf.”
De SP? Een linkse, koekoekachtige partij zonder ideologie en roerloos ronddobberend op de golven van groepsbelangen. Dat zei de Osse PvdA-wethouder Van de Rakt in 1979. In de Brabantse gemeente, de bakermat van de SP, bestond de partij tien jaar en ter ere van die gelegenheid liet hij optekenen: „De SP staat zonder beleid achter de mensen in de straat en heeft in die tien jaar alleen bereikt dat sommige straten in Oss verkeersdrempels hebben gekregen. De SP is eigenlijk een drempeltjespartij.”
Anno 2015 voelt de PvdA niet alleen in Brabant, maar ook daarbuiten de hete adem van de SP in de nek. In steeds meer gemeenten is de partij bezig aan een gestage opmars, waarvan het eind nog niet in zicht lijkt. Een van de architecten van het succes is Jan Marijnissen (62), oud-voorzitter van de SP-Tweede Kamerfractie en sinds 1988 partijvoorzitter. In het tv-programma EenVandaag liet hij recent doorschemeren dat zijn huidige voorzitterstermijn, die in november verstrijkt, weleens zijn laatste zou kunnen zijn.
Bijna dertig jaar nadat u partijvoorzitter werd, is de SP met 120 raadsfracties, 460 raadszetels, en 49 wethouders op lokaal niveau groter dan ooit. Hoe verrassend is dat?
„Voor mij niet, want ik ben er altijd van overtuigd geweest dat we de potentie hadden om een grote partij te worden. In Oss werden we al in 1998 de grootste, en ook toen was het voor mij al duidelijk: met onze aanpak hebben we beet.”
De SP-partijtop bekijkt zorgvuldig of een beginnende lokale afdeling wel sterk genoeg is om mee te doen aan een gemeenteraadsverkiezing. Vanwaar die grote behoedzaamheid?
„Onze volgorde is: eerst jezelf identificeren met de problemen van de mensen, eerst acties voeren om samen met hen hun problemen op te lossen, en dan pas namens die mensen in de raad gaan zitten. Anders worden niet hun belangen, maar allerlei subjectieve ideeën jouw referentiekader. Dan ben je binnen de kortste keren een ontwortelde, parlementaire club. Bij de SP gaat het altijd om de verkiezingen na de eerstkomende verkiezingen. Als het je insteek is om één keer leuk te knallen, kun je beter op een lokale lijst gaan staan.”
U kent geen lokale partijen die al twee, drie verkiezingen op rij de grootste zijn?
„Zeker wel, die zijn er. Maar de vraag is altijd: wat is je tactiek? Als ik allerlei toppers uit het verenigingsleven, allerlei mensen die het vertrouwen genieten van een lokale samenleving, blindelings boven aan mijn lijst zet, word ik groot. Bij een herindelingsverkiezing kan ik afstappen op de lokale partijen van de kernen die bij mijn gemeente komen. En tegen hun lijsttrekkers zeggen: Joh, kom op mijn lijst. Dan word ik nog groter. Alleen, de wagen staat stil als je probeert uit al die clubjes een soort landelijk Nederland Lokaal te vormen. Dat lukt niet, zelfs niet op provinciaal niveau. Dus lokaal kun je een keer pieken en misschien wel drie keer, maar landelijk heb je geen potentie. De SP heeft dat wel, en dat is het verschil.”
Tomaat
Na vijf mislukte pogingen belandde de SP in 1994 onder aanvoering van Marijnissen met twee zetels in de Tweede Kamer. Dat gebeurde na een stevige ”Stem Tegen, Stem SP”-campagne waarin de rode tomaat, het SP-actiesymbool bij uitstek, werd geïntroduceerd. Toenmalig SP-campagneadviseur Koffeman, tegenwoordig Eerste Kamerlid voor de Partij van de Dieren, stelde in 1994: „De reden om op ons te stemmen, is om lekker ondeugend en onaangepast een trap tegen dat Haagse zootje te geven waar je in de regel niets tegen kunt doen en dat de boel voortdurend vernachelt.” Marijnissen beloofde de kiezer een partij als een breekijzer „voor het loswrikken van de oude, vermolmde structuren in het parlement.”
Is de SP een socialistische of een populistische partij?
„Wij bezigden in 1994 stevige taal, maar vergis je niet, wij hebben niet zomaar wat goedkoop afgegeven op de kabinetten-Kok en -Balkenende. Met mijn boek ”Tegenstemmen” voorzag ik hun neoliberale koers ook van een inhoudelijk, programmatisch antwoord, en dat laatste doet de SP in de Tweede Kamer nu nog steeds.
Na ons heb je tal van eendagsvliegen gehad die hun best hebben gedaan ons zo goed mogelijk te imiteren. Je zou aan de LPF kunnen denken, of aan de Groep Verdonk. Daarmee zijn wij absoluut niet op één lijn te stellen. Ook zij pretendeerden een tegenbeweging te worden, maar zonder dat ze konden terugvallen op een partij met een flinke, lokale basis en zonder dat ze al twintig jaar ervaring hadden in het op poten zetten van succesvolle, lokale acties. Daardoor zijn al die pogingen radicaal mislukt.”
Kunt u aan de hand van ”Tegenstemmen” uitleggen wat de essentie is van het socialisme van de SP?
„In ”Tegenstemmen” definieer ik het moderne socialisme als een maatschappijvisie met drie morele plechtankers: menselijke waardigheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. Simpel samengevat zou je kunnen zeggen: waar we vroeger streefden naar de socialisatie van de productiemiddelen, zetten we ons nu in voor het versterken van de verzorgingsstaat, het behoud van de publieke sector en het reguleren van de economie en de financiële markten. Dat veronderstelt een sterke overheid die waakt over het algemeen belang.
Vroeger wisten we al op voorhand wat we moesten doen om ons ideaal dichterbij te brengen. Daar zijn we nu pragmatischer en nuchterder in. In Oss zijn we groot geworden door te strijden voor een betere eerstelijnsgezondheidszorg, het aan banden leggen van milieugevaarlijke bedrijven, het bevorderen van de verkeersveiligheid en de komst van recreatieve voorzieningen in woonwijken. Gewoon, omdat dat volgens de onderzoeken en de analyses die we deden de belangrijkste strijdpunten bleken te zijn. Die Osse attitude is inmiddels kenmerkend voor de SP in het hele land.”
Als de SP net als de PvdA in staat is zich pragmatisch op te stellen, wat is dan nog het verschil?
„In 1994, toen ik de Tweede Kamer kwam, had de PvdA de neoliberale politieke moraal van dat moment al omarmd. Niet voor niets zei VVD-leider Bolkestein in die tijd: Iedereen behalve Jan Marijnissen van de SP denkt tegenwoordig liberaal. Dat was de spijker op z’n kop, want dat gold ook voor PvdA’ers zoals Melkert en Bos.
In 2012 herhaalde Samsom die fout. Dit keer door met de PvdA mee te gaan in nog zo’n liberale mythe: breek de georganiseerde solidariteit maar af, dan komt er vanzelf een soort maatschappelijke solidariteit voor in de plaats. Dat is een enorme misrekening, waardoor de PvdA nu wordt weggevaagd.
Met zijn maatregelen tegen de doorgeschoten flexibilisering komt Asscher nu heel schoorvoetend en heel halfslachtig op die benadering terug, net zoals Van Rijn en Klijnsma. Te laat. Die hoogbejaarde, alleenstaande oudere die zijn thuiszorg is kwijtgeraakt en nog niet in aanmerking komt voor thuisverpleging moet het echt alleen zien te rooien. Zijn kinderen die 100 kilometer verderop wonen en tweeverdiener zijn, zullen doen wat ze kunnen, maar wat er was aan professionele zorg keert zeker niet als vrijwillige zorg terug. En die twee doofstomme neven die in de machinefabriek mijn naaste collega’s waren en die heel goed uit de voeten hadden gekund in de sociale werkplaats, zitten gewoon thuis. Want wat doet de PvdA? Samen met de VVD zet ze een slot op de deur van al die werkplaatsen.
Ik zou zeggen: schreeuw het van de daken, want het is het kapotmaken van iets wat ooit als beschaving is geïntroduceerd.”
Ethisch socialisme
De voor de SP teleurstellende uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen in 2012 bracht veel pennen in beweging. De partij handhaafde zich op vijftien Kamerzetels, de lang voorspelde winst bleef uit. De linkse denker Alex de Jong, tot voor kort verbonden aan de trotskistische, Belgische Socialistische Arbeiderspartij (SAP), zag een structurele oorzaak. Op het progressieve weblog TENK postte hij vorig jaar een bericht waarin hij Marijnissen verweet van het socialisme van de SP vooral een ethisch socialisme te hebben gemaakt dat veel te sterk inzet op het oproepen van zo veel mogelijk morele verontwaardiging.
„Een hutspot, dat bericht”, moppert de partijvoorzitter, „Het is totale onzin dat ik de morele verontwaardiging als een soort campagnemiddel de partij heb ingedragen, zoals die trotskist beweert. Die verontwaardiging is vanaf het begin onze drijfveer geweest.”
Elders in zijn stuk schrijft De Jong: „Neoliberale opvattingen zijn in 2014 zo diepgeworteld in Nederland dat deze vaak niet meer als zodanig herkend worden. Ze gelden als ‘gezond verstand’ en worden ook gedeeld door mensen die weinig of niets ophebben met expliciet neoliberale ideeën. Dit leidt tot de overtuiging dat de voorstellen van de SP, hoe sympathiek ook, gewoon niet realistisch zijn. De wijdverspreide sympathie voor de partij wordt daarom lang niet altijd omgezet in daadwerkelijke steun.”
Is zo’n analyse voor de landelijke SP niet de pijnlijke realiteit?
„Dit is een goed onderdeel van zijn verhaal, dit klopt. Als we een snaar willen raken bij de kiezer moeten we ingaan tegen de heersende opvattingen. Althans, tegen de opvattingen waarvan de regerende partijen het graag doen voorkomen dat ze altijd heersend zullen zijn. Als ik zeg: Toon gemeenschapszin, wees solidair, zegt een twintiger of een dertiger die in de liberale tijd is opgegroeid: Wat zegt u? De vraag is of we daar als SP van moeten schrikken. Ik denk van niet, het is in de geschiedenis van onze partij nooit anders geweest.
Hoe dominant de liberale opvattingen over individualisme en marktwerking ook mogen zijn, er zullen altijd groepen zijn, ook jongeren, die met de schaduwkanten ervan geconfronteerd worden. Ga maar eens praten met een jongvolwassene die van de ene flexbaan naar de andere gaat.
Als SP moeten we jonge mensen helpen de samenleving te begrijpen, hun de middelen geven om te kunnen uiten wat ze te uiten hebben en om te kunnen strijden waarvoor gestreden moet worden. Dan komt ons succes vanzelf.”
De SP koos bij de oprichting in 1971 voor de naam Kommunistiese Partij Nederland/Marxisties Leninisties (KPN/ML) en ontstond destijds uit een scheuring van de Kommunistiese Eenheidsbeweging Nederland (KEN). Deze vormde op haar beurt weer een afsplitsing van de Communistische Partij van Nederland (CPN).
Bij de vanuit Nijmegen geleide beweging sloten zich gaandeweg steeds meer lokale actiegroepen van jongeren aan, zoals in Oss.
In 1974 deed de partij voor het eerst in twaalf gemeenten mee aan de gemeenteraadsverkiezingen en behaalde daarbij vijf zetels; drie in Oss en twee in Nijmegen. Vorig jaar sleepten de 120 SP-afdelingen die aan de gemeenteraadsverkiezingen deelnamen bij elkaar 460 zetels in de wacht. Het aantal nieuwe afdelingen groeit nog steeds.
De SP heeft zeven provinciebestuurders: in Groningen, Friesland, Flevoland, Zuid-Holland, Noord-Brabant en Limburg. De partij is verder met 49 wethouders vertegenwoordigd in 43 gemeentebesturen.
In 1987 besloot de SP zich om te vormen van een soort federatie van onafhankelijke afdelingen naar een landelijke partij. Onder leiding van Marijnissen behaalde de SP bij de Kamerverkiezingen van 1994 twee zetels. De partij groeide door naar 25 zetels in 2006 en viel daarna terug naar het huidige zeteltal van 15. Fractievoorzitter van de SP in de Tweede Kamer is sinds 2010 Emile Roemer.