Dante en de paus, dat klikte niet
Dante Alighieri was een groot christelijk stilist: zijn boek ”De goddelijke komedie” behoort tot de meesterwerken van de wereldliteratuur. Hij werd 750 jaar geleden in Florence geboren.
In het jaar 2015 worden drie internationaal befaamde academici herdacht: Dante Alighieri, Johannus Hus en Jan Amos Comenius. Het waren geen tijdgenoten van elkaar, maar wel alle drie grote literaire denkers die wisten wat het betekent vluchteling te zijn.
De naam Dante Alighieri klinkt vertrouwd in de oren. Het woord ”dantesk”, dat je soms in een artikel tegenkomt, levert associaties op met Dantes fenomenale literaire werk ”De goddelijke komedie” (”La divina commedia”). Dante schreef het epos in de eerste helft van de veertiende eeuw.
”De goddelijke komedie” is een lang gedicht in drie delen. Deze beschrijven een reis naar de hel (”inferno”), het vagevuur (”purgatorio”) en de hemel (”paradiso”). Het boek komt nog steeds voor op de leeslijst van eindexamenkandidaten van gymnasia in Italië. Het is een lust voor lezers die van literatuur houden, maar niet geschikt voor lezers die snel door de stof heen willen werken. Het is namelijk geschreven in Ouditaliaans.
Florijn
Tijdens het leven van Dante was Florence na Parijs de grootste stad van Europa. Het was een machtig handelsimperium van de familie de Medici en een belangrijk cultureel centrum. In het bankwezen van Florence werd de gouden florijn ingevoerd, een geldstandaard die voor heel Europa gold. De vroegere f als guldenteken vindt in het Florentijnse Italië zijn oorsprong.
Dante verloor op negenjarige leeftijd zijn moeder. Als jongeman van amper achttien jaar oud kreeg hij al te maken met strijd. Italië was verdeeld in stadstaten die onderling in onmin met elkaar verkeerden. De belangrijkste spanningen bestonden er tussen de Ghibellijnen, die voor de keizer waren, en de Welfen, die aan de kant van de paus stonden. De Welfen waren onderling weer verdeeld in Witte en Zwarte Welfen. Dante behoorde tot de Witte Welfen. Hij wilde een scheiding tussen kerk en staat bereiken. Daarmee beoogde hij een correctie aan te brengen op de in zijn ogen onjuiste schenking van wereldlijk gezag van Constantijn de Grote aan de bisschop van Rome. Hierdoor werden de opeenvolgende pausen met wereldlijk gezag bekleed. Dante heeft deze misstand heel juist aangevoeld.
Door zijn literaire aspiraties werd hij al vroeg ingeschreven in het gilde van artsen en specialisten. Hij zou het tot prior van zijn gilde brengen. Als gezant ging hij in het jaar 1302 op audiëntie bij paus Bonifatius VIII, die niet bepaald zijn vriend was.
Verbanning
Op dat moment had Dante op poëtisch gebied al heel wat tot stand gebracht. Hij gold als groot kenner van de werken van de Romeinse dichter Vergilius, wat terug te vinden is in ”De goddelijke komedie”. Hij kende de taal van de troubadours die uit de Provence kwamen en optraden aan het hof van koning Frederik II van Palermo. De Italiaanse dichters en schrijvers schreven aanvankelijk in het Provençaals. Onder invloed van Dante zouden ze hun werken gaan schrijven in het Florentijns, dat zou uitgroeien tot de brontaal van het Italiaans.
In het jaar 1302, na zijn bezoek aan de paus, komt er een belangrijke ommekeer in Dantes leven. Na een staatsgreep van de Zwarte Welfen, zijn politieke vijanden, wordt hij –totaal onverwacht– verbannen naar Ravenna.
Na zijn verbanning wordt Dante een zwerver, en in dat opzicht is hij een lotgenoot van Johannus Hus. Maar sterke geesten, bemoedigd door Godsvertrouwen, laten zich door verbanning niet van de wijs brengen.
Als Dante Italië doorkruist, krijgt hij oog voor de taalverschillen in zijn land. Dante wil dat het Toscaans, zijn lievelingstaal bij uitstek, de eenheidstaal wordt. Hij kan dan ook als de vormgever van het hedendaagse Italiaans worden gezien. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook Francesco Petrarca en Boccaccio hun aandeel geleverd hebben in het Italiaans als nationale eenheidstaal.
Doordat Dante vanaf zijn jeugd met zo veel onderlinge geschillen in aanraking kwam, was bij hem de wens geboren niet alleen een eenheidstaal maar ook een eenheidsstaat te creëren. Daarop moest echter nog eeuwen worden gewacht: pas in het jaar 1861 werd de eenheid van Dantes vaderland bereikt, toen onder Victor Emanuele II het koninkrijk Italië werd uitgeroepen.
Eerherstel
Dante Alighieri stierf in 1321, hij was toen 56 jaar oud. Hij ligt begraven in de dom van Ravenna. Dat willen het gemeentebestuur en de kerkelijke autoriteiten van Ravenna het liefst ook zo laten. Maar in Florence, waar de roem van Dante ooit begon, is al eeuwenlang een praalgraf voor hem gereserveerd in de Santa Croce. Al sinds 1325 zendt het gemeentebestuur van Florence per traditie een kruik olijfolie en een palmtak naar Ravenna, met het vriendelijk verzoek de stoffelijke resten naar Florence over te brengen. Een opmerkelijke, maar niet unieke zaak, want ook Christoffel Columbus wil men herbegraven.
Misschien is Dantes voornaamste verdienste nog wel het boekwerk ”De Monarcha” uit 1313. Hij wijst daarin op de noodzaak van een monarchie en de scheiding van wereldlijke en goddelijke macht. De keizer is, zo stelt Dante, verantwoording schuldig tegenover God en niet tegenover de paus. Deze leer gaat terug op Augustinus’ gedachtegoed over de aardse en de hemelse staat.
Dante Alighieri was een groot dichterlijk vormgever in het christelijke Europa van zijn tijd.
Extreme vreugde en extreem verdriet
„Toen ik zo’n dertig jaar geleden voor het eerst ”La divinia commedia” las, bezorgde mij dat een soort van existentiële schok: ik werd door het gedicht volkomen overdonderd, raakte in een toestand van extreme vreugde en extreem verdriet, en leefde maandenlang in een waas van verwarrende emoties”, schrijft vertaler Frans van Dooren (1934-2005) in de inleiding.
”De goddelijke komedie” is het belangrijkste werk uit de Italiaanse letterkunde, een hoogtepunt van de wereldliteratuur. In ruim 14.000 verzen beschrijft Dante een denkbeeldige reis door het hiernamaals, via hel, louteringsberg en hemel.
boekgegevens
De goddelijke komedie, Dante Alighieri; uitg. Ambo Anthos, Amrsterdam, 2015; 21e druk, ISBN 978 90 263 2866 4; 599 blz.; € 24,99.