Vluchtelingen bepalen straatbeeld in Siciliaanse Catania
CATANIA. Vrijwel dagelijks komen op Sicilië massa’s bootvluchtelingen aan. Ze bepalen intussen het straatbeeld van de grote steden op het Italiaanse eiland. En ze zijn het lang niet altijd eens met hun behandeling.
Het lijkt bijna een ansichtkaart. In het westen de besneeuwde toppen van de vulkaan Etna. In het oosten een azuurblauwe Middellandse Zee. De ligging van de Siciliaanse stad Catania kan nauwelijks fraaier.
De werkelijkheid in de straten vertelt een ander verhaal. Dat wordt al duidelijk als onophoudelijk een helikopter van de kustwacht over de wateren voor het eiland circkelt. En als patrouillevaartuigen voortdurend de zee afspeuren, op zoek naar vluchtelingen die vanuit Afrika de levensgevaarlijke oversteek naar Europa proberen te maken.
Want in Catania komen ze vaak binnen. Al dan niet in eigen, wrakke boten, die het predikaat zeewaardig meestal niet mogen hebben. Maar meestal aan boord van marine- of koopvaardijschepen die de vluchtelingen uit zee hebben gevist. Begin deze week arriveerden hier de 28 overlevenden van de scheepsramp van afgelopen zondag, waarbij meer dan 800 mensen het leven lieten.
Stempel
De duizenden illegalen drukken hun stempel op Catania. Rond het Centraal Station, in de parken en op de vele pleinen die de stad telt wemelt het van vluchtelingen. En natuurlijk in het opvangkamp Elena Regina dat de toestroom van immigranten allang niet meer aankan.
Dat vinden de bewoners va het kamp ook. En dus gingen gisteren tientallen jongeren uit voornamelijk Afrikaanse landen de straat op in Catania. Vrijwel zonder uitzondering hebben ze via Libië de oversteek over de Middellandse Zee gemaakt, in de hoop Europa te bereiken. Maar in plaats van de vervulling van hun droom, verkeren ze nu in tamelijk erbarmelijke omstandigheden.
„Ik slaap met acht mensen in een kamer die voor hooguit twee personen geschikt is”, vertelt Yusuf uit Eritrea. Hij wil niet met zijn achternaam in de krant en een foto is al helemaal uit den boze. „Ik ben gevlucht omdat ik als christen in mijn land word vervolgd. Ik vind het belangrijk mijn verhaal te vertellen, maar je weet nooit welke gevolgen dat voor mij kan hebben. Zelfs hier.”
Sanyang uit Gambia, bijna 18, beklaagt zich ook over de situatie in het kamp. „Ik heb nauwelijks vrienden. Er zijn best Italianen en Afrikanen die hier willen komen om iets met ons te doen. Maar niemand mag naar binnen. Sommige Italianen zijn vriendelijk. Maar anderen kijken naar je en raken je niet aan omdat je een zwarte huid hebt.”
Ook Jeffrey uit Sierra Leone heeft weinig goede woorden voor de behandeling van migranten over. Hij klaagt over te weinig eten, ziekte en verveling. „Ik wacht al tien maanden op mijn papieren. Deze mensen behandelen ons als nummers en niet als menselijk wezen.”
Gaarkeuken
Maar het kan ook anders. Hulporganisatie Caritas runt een gaarkeuken, op een steenworp afstand van het Centraal Station van Catania. Al vroeg in de ochtend staan tientallen migranten voor de deur om een maaltijd in ontvangst te nemen.
„Wij helpen zo’n 400 mensen per dag”, vertelt voorlichter Filippo Cannizzo. „Ongeveer tweederde van hen zijn vluchtelingen. De meesten zijn niet geregistreerd. Wij krijgen hier vooral mensen uit Somalië, Eritrea, Sudan en de Centraal-Afrikaanse Republiek. En inmiddels steeds meer Syriërs.”
Een van hen is Rasik. Elf maanden geleden ontvluchtte hij de Syrische stad Aleppo. „Ons huis is verwoest door een bom. Eerder bombardeerde de luchtmacht met gewone bommen, maar nu gooien ze vaten met explosieven uit een helikopter. Mijn vrouw en drie kinderen werden gedood. Ik was zelf bij een neef, dus ik overleefde.”
Via Sudan komt Rasik in Libië terecht. Want vrienden hadden hem verteld dat je dáár moet zijn als je naar Europa wilt vluchten. „Je hoeft in Tripoli maar even rond te vragen en je vindt iemand die een overtocht voor je kan regelen.”
„Ik had al mijn spaargeld meegenomen”, vervolgt hij. „Ze vroegen hoeveel geld ik ervoor over had. Ik heb bewust minder genoemd dan ik in werkelijkheid had. Dat was niet genoeg. Uiteindelijk heb ik 2000 dollar betaald.”
Met een oude vissersboot moet de overtocht worden gemaakt. Hoeveel mensen er precies aan boord waren durft Rasik niet te zeggen. „We konden staan. En dat was het dan. Aanvankelijk hadden we goed weer, maar gaandeweg verslechterde dat. De golven sloegen aan alle kanten over ons heen. We hoosden als razenden, maar het was onbegonnen werk. Iedereen dacht dat we zouden vergaan. Tot de Italiaanse kustwacht opdaagde en ons aan boord nam.”
Opschudding
In het centrum van Caritas breekt plotseling opschudding uit. Een van de aanwezigen begint hard te schreeuwen in het Italiaans. Hulpverleners doen verwoede pogingen de man tot bedaren te brengen. De vluchtelingen kijken met angstige ogen toe.
Buiten voert de mediterrane zon een eideloos en hopeloos gevecht om de Etna van zijn sneeuwdek te ontdoen. In de lucht klinkt alweer het geronk van de helikopter van de Italiaanse kustwacht die zijn rondjes over Catania draait. Een Siciliaanse stad in de greep van een wereldwijd en alsmaar groeiend probleem.