Kerkplanting als hart van het werk van OMF
NONG KHAI. Drie mensen lopen het meer in dat net naast hun dorp ligt. Een zendeling en de ouderling van de kerk wachten hen op. Drie keer klinkt het: „Ik doop u in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.”
Het dorp ligt in de regio Isaan in Noordoost-Thailand, waar nog steeds miljoenen mensen in dorpen en districten wonen waar geen enkele kerk is.
Twee jaar geleden is in Isaan een zendeling van de Overseas Missionary Fellowship (OMF) komen wonen, nadat bleek dat er openingen waren voor het Evangelie. Een christelijk gezin was in het dorp gaan wonen en had het verlangen dat er een kerk zou komen. Inmiddels is de man ouderling in de kleine gemeente die is ontstaan. Er zijn vijftien leden, maar het aantal kerkgangers ligt hoger. De zendeling begeleidt de ouderling en een aantal andere gemeenteleden om zo veel mogelijk van het gemeentewerk zelf te doen. Nog een paar jaar hoopt hij in het dorp te zijn. Daarna wil hij graag verder, naar andere plaatsen waar nog geen kerk is.
Dit is kenmerkend voor de werkwijze van de OMF, een zendingsorganisatie die dit jaar 150 jaar bestaat. Kerkplanting, gaan naar gebieden waar nog geen kerken zijn, leven tussen de bevolking en snel overdragen van verantwoordelijkheid aan nationale christenen zijn punten die door de OMF telkens benadrukt worden.
Oost-Azië
Veel christelijke organisaties verliezen in de loop van de jaren hun identiteit. Bij de OMF is dat niet het geval: 150 jaar nadat Hudson Taylor de zendingsorganisatie oprichtte om het binnenland van China met het Evangelie te bereiken, staat de organisatie nog steeds voor hetzelfde. De focus is verbreed van alleen China naar heel Oost-Azië. Maar nog steeds gaat het om de verkondiging van het Evangelie aan hen die het nog nooit gehoord hebben.
Daarom is kerkplanting het hart van het werk van de OMF. Vanuit de overtuiging dat de geestelijke nood van mensen de belangrijkste nood is die ze hebben, klinkt de roep tot bekering. Waar mensen zich tot Christus wenden, ontstaan plaatselijke gemeenten. In Thailand is bijna 10 procent van alle kerken ontstaan vanuit het zendingswerk van de OMF. In de Filipijnen zijn honderden kerken ontstaan. In China is het niet mogelijk om je exclusief met zendingswerk bezig te houden. De honderden OMF’ers die er werkzaam zijn hebben een baan als docent, ontwikkelingswerker of zakenman. Datzelfde geldt in landen als Laos en Vietnam.
Ook in deze landen zijn de OMF’ers in hun omgeving getuige van Christus. Soms is dat op heel bescheiden schaal. Soms gebeuren er bijzondere dingen, juist omdat de zendeling niet nadrukkelijk aanwezig kan zijn. Nieuwe kerken ontstaan dan rond nieuwe gelovigen zonder dat er een buitenlandse geur omheen hangt. Zo gebeurde het in een land waar nog altijd christenen regelmatig in de gevangenis terechtkomen, dat er binnen een paar jaar 2000 mensen tot geloof kwamen in een gebied waar tevoren geen enkele christen was.
Front
De OMF wil aan het front aanwezig zijn. Waar al veel kerken en christenen aanwezig zijn, zijn nationale christenen de beste werkers. Maar vaak zijn er nog groepen en gebieden waar er nog geen doorbraak voor het Evangelie is geweest. Juist daar is een rol voor de zending weggelegd. In Birma zijn er miljoenen christenen. Dat zijn echter vooral leden van etnische minderheden als de Chin, de Kachin en de Karen. Van de etnisch Birmezen is echter maar een op de duizend mensen christen. Juist op die groep richt de OMF zich.
Een belangrijke keuze van de OMF is om onder de plaatselijke bevolking te wonen. OMF’ers zijn geen hoogopgeleide specialisten die anderen opleiden zonder zelf de situatie te kennen; geen projectmanagers die vooral met geld dingen regelen. OMF’ers investeren veel in het leren van de plaatselijke taal en cultuur, om zo veel mogelijk deel van de samenleving te kunnen worden. Hun inkomen is over het algemeen vergelijkbaar met dat van een leraar in het land waar ze wonen. Daardoor zijn veel OMF’ers in staat goede relaties op te bouwen. Want zending mag niet het neerlaten van een slotbrug zijn waarop een snelle uitval volgt; zending is het meest waardevol waar mensen in het leven van zendingsgezinnen kunnen zien wat het uitmaakt om christen te zijn.
Een zendeling kan echter nooit helemaal deel van de gemeenschap worden; hij blijft tot op zekere hoogte altijd buitenstaander. Daarom gelooft de OMF dat het belangrijk is dat zendelingen niet de blijvende rol van predikant op zich nemen. Een zendeling is als steigerhout: als de kerk opgebouwd is, moet de steiger afgebroken worden. Dit principe wordt door vrijwel elke zendingsorganisatie onderschreven. Maar de eisen die aan een kerk gesteld worden voordat ze als ‘opgebouwd’ beschouwd wordt, zijn zo hoog en zo bepaald door westerse waarden, dat de aanwezigheid van zendelingen semipermanent wordt. De OMF is in het verleden niet helemaal aan dat gevaar ontsnapt, maar legt er tegenwoordig sterk de nadruk op dat zendingswerk zo uitgevoerd moet worden dat gemeenten in betrekkelijk korte tijd op eigen benen kunnen staan. De zendeling gaat verder. Want dat is de roeping die het hart van zending uit zal blijven maken: hen opzoeken die nooit het Evangelie hebben gehoord.
Dit is het tweede deel in een serie van vier. Dinsdag stond in Puntkomma het eerste deel. Maandag deel 3. De auteur was werkzaam als kerkplanter in Thailand, uitgezonden door GZB en OMF.
Van de China Inland Mission tot Overseas Missionary Fellowship
De China Inland Mission, nu Overseas Missionary Fellowship, werd in 1865 in Engeland opgericht. De belangrijke beslissingen werden echter genomen door directeur Hudson Taylor, die in China werkte. Ook in andere landen werden CIM-kantoren opgericht. Sinds 1970 heeft OMF een afdeling in Nederland. Sommige zendelingen uitgezonden door de Gereformeerde Zendingsbond en de zending van de Christelijke Gereformeerde Kerken maken op het veld deel uit van het team van de OMF. Tegenwoordig zijn er ook zendende OMF-kantoren in veel Aziatische landen. Nog steeds worden de beleidsbeslissingen genomen door zendelingen op het veld.