Opinie

Lauwe gereformeerde leven zet Bonhoeffer te veel naar zijn hand

Bonhoeffers denken moet onder ons worden vertaald vanuit de fundamentele rechtvaardiging, reageert dr. C. A. van der Sluijs.

Dr. C. A. van der Sluijs
10 April 2015 14:47Gewijzigd op 28 February 2023 16:00Leestijd 4 minuten
De schrijftafel van Dietrich Bonhoeffer in het ouderlijk huis te Berlijn. Beeld RD
De schrijftafel van Dietrich Bonhoeffer in het ouderlijk huis te Berlijn. Beeld RD

Ik ben dankbaar voor de invoelende wijze waarop prof. Den Hertog ingaat op mijn kritiek dat Dietrich Bonhoeffer vandaag de dag bijna kritiekloos wordt aanvaard (RD 4-4). Ik ga nu enkele punten langs die voor mijn opponent relevant zijn.

Zo zou ik onnodig de diepgewortelde vrees van dr. W. Aalders voor allerlei vormen van doperdom onder de aandacht hebben gebracht. Echter, Aalders zag wel degelijk een verband tussen Bonhoeffer en de genoemde gevaren. Al of niet terecht sprak hij in dat licht over „de aan ketterij grenzende theologie van Bonhoeffer.”

Wanneer Bonhoeffer in zijn ”Ethik” uitvoerig spreekt over de voorlaatste en de laatste dingen, wordt die vrees bevestigd. Bonhoeffer concretiseert en accentueert de voorlaatste dingen buitengewoon sterk. Als spiegelbeeld van de ideologie van het Derde Rijk weliswaar, maar toch.

Het Koninkrijk van God behoeft echter geen machtsvertoon. Daarin onderscheidt dr. W. Aalders de ”theologia gloriae” (theologie der heerlijkheid) van de ”theologia crucis” (theologie van het kruis).

Kerk en wereld

In zijn ”Nachfolge” spreekt Bonhoeffer van een kleine kudde, afgezonderd van de overgrote mensenmassa. Deze kudde wordt gekenmerkt door vruchtdragen en kruislijden. Dit krijgt echter vooral gestalte in een politiek profiel, vanwege de vigerende situatie onder het Hitlerregime (Bonhoeffer heeft dat samengevat in ”Verzet en overgave”).

Maar hoe zit het dan met dit vruchtdragen en kruislijden als we „een stil en gerust leven leiden”? Op deze vraag krijg ik bij Bonhoeffer geen antwoord. Of ziet hij dit als ongeoorloofd piëtisme?

In het politieke profiel van Bonhoeffer zie ik de neerslag van zijn kritiek op het openbaringspositivisme van Karl Barth: „de kerk is vrij van de wereld.” Bonhoeffer beweert weliswaar het tegenovergestelde: „de kerk is vrij voor de wereld”, maar de onderlinge relatie is duidelijk. In zijn ”Ethik” zegt hij dit zo: „Omdat Jezus –het leven, ons leven– als de mens geworden Zoon van God plaatsbekledend voor ons geleefd heeft, daarom is al het menselijke leven door hem in wezen plaatsbekledend leven.”

Maar door de plaatsbekleding te plaatsen in een sociologische context, raakt deze belangrijke theologische notie totaal uit evenwicht. Nog afgezien van het feit dat de universalistische barthiaanse visie hier aan alle kanten duidelijk wordt. De kerk is er niet voor de wereld, maar voor God. En de bruidsgemeente is er voor de Bruidegom, en zo kan zij er ook zijn voor de wereld.

Daarom verschil ik van mening met prof. Den Hertog, dat de eerste vraag is of iemand Christus kent en liefheeft – en dat de theologie daaraan ondergeschikt is. Ik zou dit liever omkeren. Want een en ander hebben alles met elkaar te maken. In de gereformeerde theologie gaat het immers om de eer van God, en daarom ook over het kennen en liefhebben van Christus.

Niet dat ik mijn gewaardeerde broeder dit verwijt, maar de leuze ”Niet de leer, maar de Heer” acht ik bijzonder gevaarlijk. Nee, onze theologie is niet een program dat wij uitvoeren. Maar in de theologie is wel ons leven.

Lauw

Bovendien, als het Bonhoeffer niet gaat om een verwereldlijkte kerk, zoals mijn opponent stelt, dan gaat het hem uiteindelijk wel om een ‘verkerkelijkte’ wereld. Maar daarvoor is de exodusgedachte, het uit de wereld gaan, een te sterke Bijbelse notie.

De universele en objectieve werkelijkheid dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoend heeft, is evenzeer een Bijbelse notie (vgl. 2 Kor. 5:19), maar de gereformeerde theologie verstaat en duidt dit trinitarisch (vanuit de Drie-enige God). Dit onderscheidt haar wezenlijk van de theologie van Barth en ook van Bonhoeffer. De algemene verzoening is een te wezenlijke dwaling om haar niet scherp aan de kaak te stellen.

Bij Bonhoeffer zijn Gods verkiezing en de predestinatiegedachte algemeen en niet particulier. De gereformeerde theologie staat diametraal tegenover dit barthianisme van Bonhoeffer. En het is deze aperte ketterij die mij te veel de theologie van Bonhoeffer beheerst. En die ik zeker vandaag in ons lauwe gereformeerde leven zeer gevaarlijk acht.

Prof. Den Hertog komt bij het lezen van Bonhoeffer nergens een gearriveerde christen tegen. Dat heb ik ook niet gesteld, maar ik kom die gearriveerde christenen wel vandaag tegen. En voor hen werkt Bonhoeffer alleen maar bevestigend. Wat zij en wij vandaag nodig hebben is niet alle nadruk leggen op de heiliging, maar op de rechtvaardiging. Dan komt de heiliging vanzelf.

Ik neem direct aan dat genade voor Bonhoeffer niet vanzelfsprekend was. Daarvoor heb ik te veel respect voor zijn leven en zijn geniale denkkracht. Maar zo werkt zijn theologie onder ons min of meer wel. Daarom heeft de receptie van Bonhoeffer onder ons minstens enkele vertaalslagen nodig.

De auteur is hervormd emeritus predikant.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer