Arubaanse woestijn wil nog niet bloeien
Op een groot en afgelegen terrein op het gortdroge Aruba verbouwt Ari Lichtenstein komkommers en tomaten. Een prestigieus project dat past binnen de duurzame doelstellingen van Aruba.
Ondanks Israëlische steun bij de start worstelt de jonge agrariër al twee jaar met het uitblijven van regen, hoge waterprijzen en de tergend trage ambtelijke procedures. Zijn drang om door te zetten lijkt op die van de kibboetspioniers: ondanks tegenslagen de woestijn te lijf blijven gaan.
Vanaf hoge heuvels –ver van vakantieresorts en hotels– zie je de kassen van The Land Farm liggen, maar zoekend vanaf de weg is het echt opletten geblazen: het bedrijf ligt verscholen en de afslag kan gemakkelijk gemist worden. Na aankomst moet je Lichtenstein mobiel bellen. Dan komt hij het hek opendoen, omringd door grommende honden. De onvriendelijke viervoeters deinzen er niet voor terug je in de kuiten te grijpen, maar bijten gelukkig niet door.
Pionieren
Arieh (Hebreeuws voor ”Leeuw”) Lichtenstein wordt in 1969 op Aruba geboren. Ari’s ouders profiteren intussen van de groei van het toerisme op Aruba: ze runnen in Oranjestad meerdere winkels en zijn succesvol in vastgoed. Ari gaat na de Arubaanse middelbare school voor vervolgonderwijs naar het Amerikaanse Boston en Rhode Island om zich te bekwamen in het hotel- en restaurantwezen.
Na terugkeer op zijn eiland komt hij erachter dat de horecawereld niet zijn ding is. Ook het runnen van winkels met kleding en souvenirs in de prestigieuze Royal Plaza Mall van zijn ouders aan de boulevard van de hoofdstad Oranjestad is niet waar hij voor in de wieg lijkt gelegd. Zijn passie voor planten past in een nieuwe droom: de landbouw.
„Vijf jaar geleden kocht ik in Israël twaalf kassen op basis van hydrocultuur; planten groeien dan niet in aarde maar op een combinatie van vulkanische glaswol en kokosvezel met een digitaal aangestuurde bevloeiing. Ik heb me de eerste twee jaar laten adviseren door Israëlische landbouwdeskundigen, onder wie de internationaal befaamde Gil Rothem: een deskundige op het gebied van kassen waarbij niet op de volle grond wordt gekweekt. Hij heeft successen op zijn naam staan in onder meer Birma, Thailand en zelfs Saudi-Arabië. Israëliërs weten hoe je woestijngebied moet omtoveren tot productieve landbouwgrond. En dat is precies wat ik hier op Aruba ook wil bereiken.”
Zoetwaterput
Ari spreekt Nederlands, maar valt soms terug op het Engels. Hij ontspant als hij, zittend op een grote steen, vertelt: „Mijn familie beschikte gelukkig al over een groot perceel. Ik bouwde er een muur omheen ter afscherming tegen dieren en ander ongewenst bezoek. De eerste jaren pompte ik water uit mijn eigen zoetwaterput. Door de aanhoudende droogte is dat grondwater nu veel te geconcentreerd met zouten en mineralen. Ook regenopvangsystemen staan daardoor stil. Enkele gewassen die ik wel op de volle grond teelde hebben er ook last van, zoals passiefruit en vijgen. In het verleden leidde ik overtollig regenwater naar een grote visvijver waarin ik tilapia kweekte, maar ook dat kan de laatste tijd niet meer.”
Lichtenstein heeft dus een groot probleem: hij is aangewezen op het op Aruba uit zeewater gedistilleerd leidingwater. Elke Arubaan huivert alleen al bij de gedachte grootafnemer van het waterbedrijf te zijn. Lichtenstein kijkt dan ook niet blij. „Gelukkig heb ik een aangepast tarief voor agrarisch grootverbruik, omgerekend ruim 4 euro per kubieke meter. Zelfs hiermee prijs ik mezelf uit de markt.” Aan subsidie van de Arubaanse overheid hoeft hij in deze tijden van begrotingstekorten en Nederlands toezicht daarop al helemaal niet te denken.
Water uit de wadi
Lichtenstein heeft intussen een enorm reservoir gegraven. Hij wijst naar heuvels richting de kust: „Ik heb een vergunning aangevraagd om na hevige regenval het water met buizen hierheen te leiden; daarmee kan ik dan wel anderhalf jaar verder.” Nieuwe plastic buizen heeft Lichtenstein al in stapels op zijn terrein liggen, gekocht op een veiling van de enige tijd geleden gesloten grote raffinaderij bij de stad San Nicolaas. Het wachten is echter nog steeds op de vergunning.
Verbitterd: „Ze laten me gewoon wachten omdat het mijn eigen project is, het komt niet uit de koker van de politiek en ik ben geen familie van politici of ambtenaren.” Intussen heeft hij al wel de investering gedaan. „Invoerrechten en transportkosten meegerekend moest ik alleen al voor de aanschaf van die buizen 20.000 Amerikaanse dollars neertellen. Dan heb ik het nog niet gehad over de kosten van de haalbaarheidsstudie, van de technische tekeningen en van de vergunningaanvraag.” Lichtenstein verzucht: „Wat ik voorstel is toch niet te veel gevraagd? Ik word moe van deze overheid, ik kies wel andere wegen.”
Oneerlijke concurrentie
Aruba mag dan een tropische vakantiebestemming zijn, tropische producten brengt het land niet voort. De ananas in de supermarkt komt uit Brazilië, de tamarinde uit Thailand en de kiwi uit Nieuw-Zeeland. Alles wat van ver geïmporteerd wordt ondergaat bewerking, maar wat Lichtenstein produceert is vers en zo onbewerkt mogelijk. Over de smaak van komkommers en tomaten van The Land Farm geven Arubanen hoog op, de betere supermarkten en toprestaurants lopen ermee weg. Maar bij de huidige prijzen zijn komkommers en tomaten uit het naburige Venezuela veel goedkoper, een land dat bovendien snakt naar buitenlandse valuta. „En dan moet ik ook nog opboksen tegen lokale handelaren die met toeleveranciers uit de VS werken. Zij bieden een breed assortiment en kunnen daardoor makkelijk met de prijzen van komkommers en tomaten manipuleren.” De kweker beaamt dat hij moet uitkijken dat hij zakelijk blijft: „Even speelde ik met de gedachte om zelf een ontziltingsinstallatie te bouwen voor grondwater, maar die investering verdien je niet snel terug.” Lachend: „Er zijn zelfs machines die water uit de lucht kunnen halen, maar ja, wat ik tot nu toe allemaal ontwikkeld heb heeft al genoeg tijd en geld gekost.”
Zelfvoorzienend
De agrariër overweegt verder om op paprika’s, sla, kalebas, aubergines, papaja’s en meloenen over te gaan. „Ik wil wel, ik kan het ook, maar ik houd dan nog steeds mijn waterprobleem! En met een paar fikse buien ben ik nog lang niet geholpen.” Momenteel overweegt hij om de groothandel uit te schakelen en zelf een winkel te openen. Kopers voor zijn smakelijke en biologische producten zijn er genoeg. „Dan kan ik ook beter op prijs concurreren.”
Lichtenstein gaat door met zijn bedrijf omdat het zijn hobby is. Daarnaast heeft hij de verantwoordelijkheid voor zeven man personeel. „Ik draag met mijn kennis en kunde bij aan dit land. Met eigen geld en met grond van onze familie heb ik me ingezet. Ik ben nog steeds bezig met het grotere plaatje. De overheid zegt al jaren dat het eiland meer zelfvoorzienend moet zijn en op het gebied van voeding duurzamer moet werken. Op die 50.000 vierkante meter had ik ook aan projectontwikkeling en vastgoed kunnen doen, maar ik blijf verknocht aan mijn idealen…” En dan een weids gebaar makend: „Kijk eens om je heen. Dit staat er al! Wat een ironie dat de overheid mij volledig negeert. Ik ben niet iemand die de publiciteit zoekt, maar ja, misschien moet dat nu toch maar…”
Joods op Aruba
In de periode tussen beide wereldoorlogen strijken nogal wat Asjkenazische Joden uit Oost-Europa neer op Nederlandse eilanden in het Caraïbisch gebied: ze zijn op de vlucht voor gewelddadige pogroms en het kop opstekend antisemitisme. De grootouders van Ari Lichtenstein kwamen vanuit Polen en Rusland naar Aruba. Ze startten een kledingzaak in het stadje San Nicolaas, bij de toenmalige florerende Essoraffinaderij.
Moeder Martha Goldenberg kwam uit Argentinië en is al jaren het gezicht van de kleine Joodse gemeenschap op het eiland. Ari trouwde weliswaar een Joodse vrouw (uit de Verenigde Staten), maar is met Jodendom en het bezoeken van diensten in de eilandelijke synagoge niet zo begaan als zijn moeder. „Op Grote Verzoendag laat ik er weleens mijn gezicht zien.”
Lichtenstein betrok de kennis voor zijn business weliswaar uit Israël, maar is daar zelf nooit geweest. „Mijn vader en ik zijn minder met onze Joodse afkomst bezig dan mijn moeder.” Ari’s enige zoon werd onlangs bar mitswa. „Hij is wel echt geïnteresseerd in de Joodse traditie en het Joodse geloof. Dat heeft natuurlijk alles te maken met de goede invloed van zijn oma.”