Meditatie: Wat Abraham zag
Johannes 8:56
„Abraham, uw vader, heeft met verheuging verlangd, opdat hij Mijn dag zien zou; en hij heeft hem gezien en is verblijd geweest.”
Abraham leefde tweeduizend jaar vóórdat Christus in het vlees kwam. Hóé heeft hij Christus dan in het vlees gezien? Hier kunnen de natuurlijke ogen niet bedoeld worden.
Het lijkt ons toe dat we deze tekst als volgt moeten verstaan. Nadat Abraham door het geloof had aangenomen dat de Zaligmaker der wereld uit zijn geslacht zou geboren worden, heeft de Heere hem de belofte gedaan dat hij vóór zijn sterven de dag van de Heere Christus nog zien zou. Zo weten wij ook dat de Heere aan Simeon door de Heilige Geest beloofd had dat hij de dood niet zien zou, eer hij de Christus des Heeren zou zien (Lukas 2:26).
Zo kan het ook gebeurd zijn dat de aartsvader Abraham van God een belofte had ontvangen dat hij de dood niet zien zou vóórdat hij zou gezien hebben: de dag van Christus’ geboorte, Zijn heilig en rechtvaardig leven zonder zonde, Zijn lijden en sterven voor de zonde, Zijn triomfantelijke overwinning door Zijn opstanding uit de doden.
Toen de aartsvader deze belofte van de Heere ontvangen had, sprong hij op van vreugde en hij verlangde zeer om deze dag van Christus te zien.
De Heere heeft Zijn belofte vervuld. Hij heeft aan aartsvader Abraham óf door een hemels visioen óf door een duidelijke openbaring van de Heilige Geest de dag van Christus zeer helder getoond.
Joos van Laren,
predikant te Vlissingen
(”Twee-en-vijftigh Predicatiën over bysondere Texten der H. Schrifture”, 1670)