De Laurens is enorm. Onverzettelijk en breeduit staat hij op het Grotekerkplein, omgeven door woontorens, appartementen en naoorlogse flatgebouwen. De stad rukt op. Van alle kant dringt de hoogbouw op, maar deze reliek uit een ver verleden weet niet van wijken.
Binnen lopen bezoekers fluisterend rond, kijken in nissen en kapellen, omhoog naar het houten gewelf, naar het grote orgel van Marcussen. Het middenschip is leeg. Er staan geen kerkbanken en geen stoelen meer. In de leegte is alles tastbaar: berusting in leed, hoop op verbetering, pijn om wat geweest is en wat nooit meer terug zal komen. In een ruimte als deze zou, indien de Geest erin meekomt, de mens zijn koude hart kunnen warmen aan het vuur van Gods altaren.
Op de balie ligt het gastenboek. In wilde hanenpoten schreef iemand: „Ik vraag de engelen om mijn gezin te zegenen en te beschermen.” En Laura schreef: „Hier is innerlijke rust, ik adem nu vrijer, dank voor deze schoonheid.”
Werkmannen maken lawaai met buizen en planken. Op het hoofdorgel studeert iemand met een paar achtvoeten op het kerstkoraal ”Nu daagt het in het oosten”. Iemand draagt een grote Bijbel naar het koor, waar over tien minuten de wekelijkse pauzedienst begint.
Wat is hier de eeuwen door al niet verkondigd, vermaand, vertroost, gepreekt, het goede geboodschapt, door grote mannen, die nog steeds spreken, ook al zijn ze al lang gestorven. Hier preekte Ridderus, auteur van de ”Dagelijckse huys-catechisatie”, en vader Brakel, van wie bij zijn dood gezegd werd dat hij „aan d’andere kant” was aangekomen, en natuurlijk Hellenbroek, de man van het catechisatieboekje ”Voorbeeld der Goddelijke Waarheden”. Wie hier ook zijn stem verhief, was Fruytier, die nooit één letter op papier zetten voordat hij „God met gebogen knijen had gesmeekt, om de leidinge van zijn geest in de waarheit, en de bestieringe van zijn pen.”
Jesaja 40
Het is kwart over twaalf. Zo’n twintig bezoekers zijn gekomen voor de dinsdagse pauzedienst. De voorganger, ds. Wim Scheltens uit Lunteren, begroet de kleine schare met: „Beste mensen, gemeente van onze Heere Christus”, leest daarna Jesaja 40: „Troost, troost mijn volk, zegt uw God.” Begeleid door koororgel en dwarsfluit wordt Psalm 103:6 gezongen: „De mens is aan het sterven prijs gegeven, gelijk het gras, kortstondig is zijn leven, en als een bloem die naar de zon zich keert.”
Jesaja 40 laat veel bezittelijke voornaamwoorden zien, zegt de gereformeerde voorganger. „Mijn volk, en uw God. Dat is een bijzondere aanspraak. De Heere God wil een bijzondere band met u onderhouden. Dat is de toon die de Heilige Geest hier aanslaat, een toon van troost, van bemoediging in de diepte, in de woestijn van onze tijd, te midden van kaalslag en ontreddering.”
Rotterdammers hebben hier zwijgend het Woord beluisterd, het Woord dat spreekt van zonde en genade. Hier hebben schuldige mensen gezocht naar waarheid in het binnenste, overdacht wat geschreven staat in het grote Boek van God, daarin de woorden afgetast, of de Schrift hen, bij het licht van Gods Geest, nog wat te zeggen had. Hier zaten ook vele anderen, onverschillig, dor en koud, te wachten op de slotzang.
Laurenspastor
In het kantoor van de Laurenskerk houdt Laurenspastor Bert Kuipers zitting. Alle ontkerkelijking ten spijt, Kuipers blijft enthousiast over zijn kerk: „Dit is een geestelijke plek, om op adem te komen, waar je gewoon naar binnen kunt, zonder dat je direct verplicht bent om ergens in te geloven. Je kunt hier alleen zijn, een kaars aansteken, een gebed formuleren. Deze kerk vertelt haar eigen verhaal.”
De Laurens is geen zinkend schip. Kuipers ontkent het met klem. „We moeten soms weleens wat hozen, want de kerkelijkheid wordt in de stad wel steeds dunner. Maar we houden echt geen uitverkoop van de allerlaatste spullen.”
Meerdere malen werd de afgelopen jaren de noodklok over de Laurenskerk geluid. Soms leek de stichting Laurenskerk (een seculiere organisatie) ernstig in de gevarenzone te komen. Er moest meer geld komen voor de instandhouding van de kerk, voor de dagelijkse openstelling. Inmiddels lijkt de stichting in gunstiger vaarwater terechtgekomen, zegt Kuipers. „En de hervormde gemeente schrijft haar begroting ook weer met zwarte cijfers, al blijft het wel een kwetsbaar gebeuren. Er is heftig gesaneerd en bezuinigd. Het voortbestaan van de kerk staat niet meer op het spel.”
In de Laurenskerk worden allerlei bijeenkomsten gehouden, zoals de kerstbijeenkomst van de burgerlijke gemeente Rotterdam, plechtigheden van de politie Rotterdam-Rijnmond. Bedrijven huren de kerk voor een feestje met een drankje en een hapje, de EO maakt hier veel opnames.
Iedereen is in de kerk welkom, zegt de Laurenspastor. „Ook de meest onaanraakbaren. Natuurlijk ook mensen van andere religies, hindoes, moslims en joden. Een poos terug hebben we een paar Afghaanse jongens gedoopt die christen wilden worden. Het gebouw zelf werkte als een catechisatieboek. Deze kerk is er niet alleen voor christenen, maar voor de hele stad. Rotterdammers zouden niet graag hun kerk willen missen, of ze nu gelovig zijn of niet. Ze houden van de Laurens, net als van de Rotterdamse haven.”
Oorlogsschade
Op dinsdag 14 mei 1940 wierpen 90 Duitse Heinkelbommenwerpers hun last af boven de Maasstad. Zo’n 850 Rotterdammers vonden de dood. Er werden 32 kerkgebouwen verwoest, waaronder de Laurenskerk. De kerk brandde geheel uit. Alleen de toren en een paar muren bleven overeind.
Na de oorlog hadden de Rotterdammers weinig fiducie in de wederopbouw van de kerk. Het leek onbegonnen werk. Toch legde koningin Juliana op 19 mei 1952 de eerste steen voor de herbouw. In 1959 werd het transept van de Laurenskerk weer in gebruik genomen. Ds. W. L. Tukker was erbij aanwezig, net voordat hij naar Katwijk aan Zee vertrok. Hij schreef in de Rotterdamse kerkbode: „Het was een heerlijk ding voor mij dat ik de opening van de Grote Kerk heb mogen meemaken.”
In 1962 werd het koor weer in gebruik genomen, in 1968 de gehele kerk. De Laurenskerk is nu het enige monument in Rotterdam dat dateert uit de middeleeuwen.
Kaarsjes
Onder het transeptorgel staat Cor van der Spelt (66) rond te kijken. Samen met zijn vrouw komt hij hier al 44 jaar, ieder jaar rond hun huwelijksdag. Wat hij hier zoekt? „Wij hebben de kerk nog gezien toen ze een ruïne was. Het was heel erg, om nooit te vergeten. Nu branden we hier altijd een paar kaarsjes, voor onze moeders die overleden zijn. Of het helpt, weet ik niet, maar het geeft óns wel een goed gevoel.”
Van der Spelt komt uit Spijkenisse, is van huis uit gereformeerd, en betreurt het dat de Laurens voor van alles en nog wat gebruikt wordt. „We zijn in Nederland de weg een beetje kwijt geraakt, vrees ik. Ik ben er treurig van geworden.”
Mercurius
De Laurens is echt een huis om in te wonen, of een hut om in te schuilen, sober, vol geborgenheid, vol schaduwen en licht. Echt een huis des Heeren, eens bondsgods woning, als Hij het geeft, nog tot in lengte van jaren.
Buiten is het boekenmarkt. Tussen de kraampjes aan de Wijde Kerkstraat hobbelt draaiorgel Mercurius richting winkelstraat. Kerstliederen schallen langs de gevels. En dan ronkt er een psalm uit de houten pijpen: „Hij heeft gedacht aan Zijn genade.”
De Laurens is zonder twijfel Rotterdams bekendste bedehuis. Maar ook over andere kerkgebouwen lees je regelmatig. Drie eruitgelicht.
Bergsingelkerk
De Bergsingelkerk aan de Bergsingel te Rotterdam bestaat in april 2015 honderd jaar. Het betreft een van de grootste ontwerpen van de gereformeerde kerkenbouwer Tjeerd Kuipers.
De gemeente, die behoort tot de Protestantse Kerk in Nederland, wil als gastvrije geloofsgemeenschap laagdrempelig zijn en midden in de samenleving staan. Op de website van de Bergsingelkerk valt te lezen: „Wij geloven in de mensen die samen de kerk maken, omdat zij geloven in de Ene God die er is voor allen. Humor, lef en passie zijn eigenschappen die wij in elkaar waarderen.”
Op zondag is er ’s ochtends om 10.00 uur dienst. Zaterdags is de kerk open tussen 15.00 en 17.00 uur, voor een kop koffie of een gesprek, voor een boekenmarkt of een culturele bijeenkomst. Op zaterdagmiddag 20 december is er een muziekmiddag, georganiseerd door de projectgroep Kerk en Buurt.
In de Hongerwinter (1944/45) was de Bergsingelkerk in gereformeerd Rotterdam het centrale punt voor hulpverlening aan behoeftige gezinnen. Iedere dag werd er in de kerk aan meer dan 2000 gezinnen voedsel verstrekt. Ook fungeerde de kerk in de oorlogsjaren als onderdak voor gemeenteleden die door de bezetter werden gezocht. Ze vonden een schuilplaats in de ruimte tussen het dak en het houten gewelf.
Vanaf de jaren zestig liep het ledental van de kerk sterk terug. In 1977 werd de Bergsingelkerk verbouwd, waarbij het aantal zitplaatsen werd teruggebracht. Het college van burgemeester en wethouders wees op 5 mei 2000 de Bergsingelkerk aan als gemeentelijk monument. Daarna werd de kerk gerestaureerd en op 25 november 2006 officieel heropend door burgemeester Opstelten.
Hoflaankerk
De Hoflaankerk (hoek Hoflaan/Oudedijk) werd in 1842 als waterstaatskerk gebouwd op een viersprong bij het oude dorp Kralingen, nu een deelgemeente van Rotterdam. De kerk (een ontwerp van architect Arend Roodenburg) diende ter vervanging van de oude dorpskerk van Kralingen. De voorgevel is opgetrokken in een neoclassistische stijl met Dorische zuilen. In 1909 werd de kerk uitgebreid met de ”gaanderij”, een uitbouw met verschillende ontmoetingsruimten.
Op zondag is de Hoflaankerk in gebruik bij twee wijkgemeenten, de hervormde gemeente Kralingen (Kralingen-West) en Protestants Kralingen (Kralingen-Oost). Ook wordt de kerk gebruikt door Ruach Ministries, een multiculturele gemeente die opwekkingsdiensten belegt.
De Hoflaankerk is door de burgerlijke gemeente aangewezen als officiële trouwlocatie.
In de kerk –met een prachtige akoestiek– bevindt zich een orgel van de firma Van Vulpen, uit 1966. Cantor-organist van de Hoflaankerk is Wouter van der Wilt.
Breepleinkerk
De gereformeerde Breepleinkerk aan de Van Malsenstraat werd op 5 november 1931 in gebruik genomen. In 1965 werd de kerk gerestaureerd, maar sindsdien liep het ledental van de gemeente terug. De protestantse gemeente Rotterdam-Zuid houdt de meeste diensten in de Vredeskerk aan de Leede. De Breepleinkerk wordt ook gebruikt door een Pakistaanse gemeente en door de Levend Woord Gemeente Rotterdam, een evangelisch-charismatische gemeente.
Van 1943 tot en met mei 1945 zaten er drie Joodse gezinnen in deze kerk ondergedoken, in een ruimte op de orgelzolder, van 2,5 meter bij 6 meter. Zij hebben de oorlog overleefd. Bij de herdenking van het tachtigjarig bestaan van de Breepleinkerk, in november 2011, onthulde burgemeester Aboutaleb een gedenkplaat aan de kerkmuur bij de voordeur. Hij noemde de Breepleinkerk toen het „Anne Frankhuis van Rotterdam.”
In de kerk staat een orgel van de firma Van Leeuwen uit Leiderdorp.