Straten vol met kerkvolk. Dat is het beeld dat J. Brouw (83) uit Rotterdam-IJsselmonde heeft bij het kerkelijke Rotterdam van vroeger. Brouw werd geboren op 5 september 1931 op de linker Maasoever. „Dat was wel Rotterdam, maar als we belangrijke boodschappen gingen doen, zeiden we: „We gaan naar de stad.””
„Mijn ouderlijk gezin behoorde tot de gereformeerde gemeente aan het Mijnsherenplein. Daar ben ik gedoopt door ds. W. C. Lamain, die daar stond van 1932 tot 1943. Vanuit de wijde omtrek trok het kerkvolk op naar het Mijnsherenplein. Te voet, want in die vooroorlogse jaren hadden nog maar weinig mensen een auto. Wij woonden toen in de wijk Bloemhof in Rotterdam-Zuid. Met ons hele gezin liepen we naar de kerk, vader en moeder met hun zeven kinderen. Vooral als je op de Blankenburgstraat kwam, liepen daar al hele rijen mensen, complete gezinnen, naar de kerk. Je ontmoette daar ook kerkmensen vanuit Charlois. Daar was de gemeente al opgeheven. In de volksmond heette dat toen De Kulk. Al die mensen liepen dus ook naar het Mijnsherenplein.”
Ds. Lamain trok volle kerken. „De kerk had drie galerijen, maar alles zat altijd vol. Iedere dienst. Er zaten wel 1500 mensen, schat ik. De mannen en de vrouwen zaten er nog gescheiden. Als kleine jongen was ik erg onder de indruk van zijn preken. Voor Rotterdam was het een zegenrijke tijd. Er wordt nog steeds over gepraat. Er was geestelijke afname, weerklank op de bergen. Ds. Lamain heeft echt een stempel op de gemeente gezet.”
Ds. G. H. Kersten was een indrukwekkende verschijning, vond Brouw. „Zoals hij de kanseltrap op liep, bovenaan het gordijntje opzijschoof. Ik zie het nog voor me. Hij was de leidinggevende figuur in onze kerk. Dat wisten we allemaal. Tegenwoordig hebben we veel knappe mensen in het kerkelijk leven, maar toen was ds. Kersten de knapste. Bij alles wat er gebeurde werd hij betrokken. Het was een wijze man, al sowieso omdat hij dominee was.”
Brouw kerkte aan het Mijnsherenplein tot 1963. Toen verhuisde hij met zijn gezin naar de nieuwbouwwijk Lombardijen. Kerkelijk waren ze aangewezen op IJsselmonde, waar in 1925 een vrije gemeente was ontstaan. Deze sloot zich in 1947 aan bij de Gereformeerde Gemeenten. In de jaren zestig werden er leesdiensten gehouden in de Prinses Julianaschool aan de Hordijk. Later kwam er een kerkje aan ’t Graze Weitje. In 1969 nam de gereformeerde gemeente van IJsselmonde de Thaborkerk aan de Reyerdijk in gebruik.
Daar kerkt Brouw met zijn vrouw nog steeds, al 47 jaar lang. Van 1967 tot 1987 was Brouw (in zijn arbeidzaam leven werkzaam in de grafische sector) daar diaken. „Dat heb ik niet al zuchtende hoeven te doen.”
Sinds 1952 is de gemeente vacant. „Wie hier na de oorlog veel kwamen preken, waren ds. A. Vergunst van Rotterdam-Centrum en ds. A. Hoogerland uit Werkendam. We liepen eens op een dankdagmiddag naar de kerk. Ds. Hoogerland zou preken. In een groenstrook langs de kant van de weg waren een paar tuinlieden aan het werk. Zegt een van hen opeens: „Jullie hebben vanmiddag een goeie, hè!””